ECLI:NL:RBROT:2017:6838
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan uitvaartverzekeraar wegens overtreding provisieverbod
In deze zaak heeft de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op 19 mei 2017 een boete van € 100.000 opgelegd aan A, een uitvaartverzekeraar, wegens overtreding van artikel 86c, eerste lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (BGfo). De AFM heeft vastgesteld dat A in de periode van 1 mei 2013 tot 8 mei 2014 provisie heeft betaald aan C voor bemiddelingswerkzaamheden in uitvaartverzekeringen, wat in strijd is met het provisieverbod. A heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening om de openbaarmaking van het besluit te schorsen.
De voorzieningenrechter heeft op 21 juli 2017 de zitting gehouden, waarbij A werd vertegenwoordigd door haar gemachtigden en de AFM door haar eigen gemachtigden. De rechter heeft overwogen dat de rechtmatigheid van het besluit tot het opleggen van de boete moet worden beoordeeld. Hierbij is niet alleen gekeken naar de contractuele afspraken tussen A en C, maar vooral naar de feitelijke uitvoering van de samenwerking. De rechter concludeert dat de AFM terecht heeft vastgesteld dat A de overtreding heeft begaan en dat de boete terecht is opgelegd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de openbaarmaking van de boete te schorsen. De rechter heeft benadrukt dat de AFM bevoegd was om de boete op te leggen en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de openbaarmaking rechtvaardigden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.