ECLI:NL:RBROT:2018:10268

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2018
Publicatiedatum
14 december 2018
Zaaknummer
10/731056-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van vuurwapens en munitie door verdachte in vereniging met anderen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2018 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het in vereniging verhandelen van vuurwapens en munitie. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd bijgestaan door zijn raadsman mr. P. Groenhuis. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting gesloten op dezelfde datum, na meerdere zittingen in november 2018. De officier van justitie, mr. A.I.M.M. Gudde, had gevorderd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging en een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn zoon en een medeverdachte betrokken was bij de verkoop van vier vuurwapens aan een undercover politieagent. De verdachte heeft tijdens de zittingen betoogd dat hij slechts zijdelings betrokken was en dat zijn zoon de wapens had verkocht. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de verdachte wel degelijk actief betrokken was bij de wapenoverdrachten, die plaatsvonden op 28 juni, 6 juli en 18 juli 2017. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en zijn zoon als niet geloofwaardig bestempeld, gezien de tegenstrijdigheden met de processen-verbaal van de verbalisant.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden en de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/731056-17
Datum uitspraak: 17 december 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P. Groenhuis, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21, 23 en 26 november 2018. Het onderzoek is gesloten op 17 december 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.I.M.M. Gudde heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest;
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij de uitspraak van het vonnis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte niet meer dan zijdelings betrokken is geraakt bij de overdracht van wapens. Er zijn op een drietal momenten wapens overgedragen, te weten op 28 juni 2017, 6 juli 2017 en op 18 juli 2017. De verdachte heeft een hobbycafé bij zijn woning. De zoon van de verdachte heeft zijn vuurwapen in dat café op 28 juni 2017 verkocht aan [naam verbalisant] . De verdachte zag zichzelf daarmee geconfronteerd toen hij binnen kwam in het café. Op de andere twee dagen heeft medeverdachte [naam medeverdachte 1] vooraf wapens neergelegd bij het café om het te doen voorkomen alsof hij een belangrijke bemiddelaar is met gewichtige contacten in de onderwereld.
De verdachte is slechts aanwezig geweest in zijn hobbycafé op het moment dat de vuurwapens werden overgedragen. Dat hij zich niet heeft gedistantieerd op die momenten levert geen bijdrage van voldoende gewicht op om een veroordeling op te kunnen baseren. De verdachte dient te worden vrijgesproken.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de verslaglegging van [naam verbalisant] in zijn processen-verbaal blijkt dat de verdachte wapens heeft verkocht aan [naam verbalisant] op 28 juni 2017, 6 juli 2017 en op 18 juli 2017.
De verdediging heeft vraagtekens gezet bij de processen-verbaal van [naam verbalisant] en erop gewezen dat de verdachte en [naam verbalisant] elkaar niet verstonden. Medeverdachte [naam medeverdachte 1] is als tolk opgetreden. Hij is echter geen beëdigde en onpartijdige tolk. [naam medeverdachte 1] had er belang bij om zichzelf in een positief daglicht te stellen. De processen-verbaal van [naam verbalisant] zijn op de vertalingen van medeverdachte [naam medeverdachte 1] gebaseerd, waardoor zij geen betrouwbare weergave van de werkelijkheid zijn. Zij kunnen daardoor - aldus de verdediging - niet voor het bewijs worden gebruikt. Ten aanzien van de eerste overdracht geldt dat de zoon van de verdachte, [naam medeverdachte 2] , heeft verklaard dat het zijn eigen wapen was dat hij heeft verkocht, en dat hij alleen heeft gehandeld.
De rechtbank overweegt dat uit de processen-verbaal van [naam verbalisant] blijkt dat de verdachte ten aanzien van de eerste overdracht heeft samengewerkt met zijn zoon. Uit het dossier kan worden afgeleid dat vader en zoon ook met verdachte [naam medeverdachte 1] hebben samengewerkt. De rechtbank gaat voorbij aan de verklaringen van [naam medeverdachte 2] als hij verklaart dat hij de CZ100 alleen heeft verkocht en de verklaring van de verdachte als hij verklaart dat hij slechts toevallig binnenliep in het café toen het vuurwapen werd verkocht. Beide verklaringen worden weersproken door de processen-verbaal van [naam verbalisant] en de rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van de inhoud van die processen-verbaal te twijfelen. Daarbij merkt de rechtbank op dat dit relaas niet alleen stoelt op de vertaling van medeverdachte [naam medeverdachte 1] . [naam verbalisant] beschrijft ook handelingen van onder meer de verdachte die hij zelf waarneemt. Die handelingen passen in het relaas zoals dat is beschreven. Het is niet aannemelijk geworden dat verdachte [naam medeverdachte 1] zijn vertaling heeft verdraaid om zichzelf anders te presenteren. De processen-verbaal van [naam verbalisant] kunnen voor het bewijs worden gebruikt.
De rechtbank is van oordeel dat evenmin aannemelijk is geworden dat medeverdachte [naam medeverdachte 1] de wapens die op 6 en 18 juli 2017 zijn overgedragen vooraf heeft neergelegd bij de verdachte met de bedoeling om [naam verbalisant] ervan te kunnen overtuigen dat hij gewichtige contacten in de onderwereld heeft. Uit het relaas van [naam verbalisant] blijkt dat hij de verdachte op de monitoren in de garage heeft zien komen aanrijden op 6 juli 2017, waarbij de verdachte iets uit de kofferbak van zijn auto pakte en kort daarna de bar binnenliep en een stoffen zak met daarin twee vuurwapens neerlegde. Deze waarneming valt niet te rijmen met de verklaring van de verdachte. Ook van belang in dat verband is dat de verdachte op 6 juli 2017, als [naam verbalisant] probeert iets van de prijs af te krijgen, zeer snel kan beschikken over extra munitie.
De verdediging heeft bepleit dat uit het feit dat de verdachte uit zijn eigen zak oude briefjes van vijftig euro omwisselde voor nieuwe biljetten van vijftig euro kan worden afgeleid dat het aankoopbedrag niet voor de verdachte bestemd was, maar voor medeverdachte [naam medeverdachte 1] .
De rechtbank volgt de verdachte niet hierin. Uit het relaas van [naam verbalisant] blijkt dat de verdachte – en hij alleen – zich bezig hield met de ontvangst van de betaling voor de verschillende wapenoverdrachten. Alle keren telde hij het geld. Uit niets blijkt dat hij de aankoopbedragen voor [naam medeverdachte 1] incasseerde. Het feit dat hij een bijzondere belangstelling toonde voor nieuwe briefjes van € 50,- en een aantal daarvan inwisselde voor oude briefjes maakt dit niet anders.
Op basis van de processen-verbaal van [naam verbalisant] over de overdrachten die plaatsvonden op 6 en 18 juli 2017 stelt de rechtbank vast dat de verdachte die wapens heeft verkocht. Verdachte [naam medeverdachte 1] heeft daarbij samengewerkt met de verdachte. [naam medeverdachte 1] was namelijk steeds op de hoogte van de huidige voorraad van de verdachte en hij wist ook de verkoopprijs steeds aan [naam verbalisant] te melden.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging met anderen overdragen van vuurwapens en munitie.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op meer tijdstippen in de periode van 28 juni 2017 tot en met 18 juli 2017 te Sint Willebrord, tezamen en in vereniging met anderen, wapens van categorie III, te weten
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk Walther, model P38, kaliber 9 mm) en
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk FN, kaliber 6.35 mm, type 1906 Baby FN) en
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk Walther, kaliber 7.65 mm (.32)) en
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk CZ, model 100, kaliber 9 mm Luger)
en munitie van categorie III, te weten
- 25 centraalvuur patronen (kaliber 9 mm Luger) en
- 25 centraalvuur patronen (kaliber 9 mm Luger (.38) en
- 15 centraalvuur patronen (kaliber 7.65 mm (.32) en
- 10 centraalvuur patronen (kaliber 6.35 mm Br. (.25) en
- 15 centraalvuur patronen (kaliber 6.35 mm Br. (.25) en
- 10 centraalvuur patronen (kaliber 7.65 mm (.32)
heeft overgedragen aan [naam verbalisant] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft meerdere vuurwapens verhandeld. Daardoor heeft hij bijgedragen aan het ongecontroleerd vuurwapenbezit en een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van andere personen in het leven geroepen. Het voorhanden hebben van een vuurwapen maakt het gebruik daarvan mogelijk, en naar de ervaring leert, brengt het dat ook vaak mee. De verdachte heeft dat in het verleden van dichtbij meegemaakt omdat zijn dochter slachtoffer is geworden van vuurwapengeweld. Hij heeft verklaard dat hij mede om die reden niets van vuurwapens moet hebben. De rechtbank stelt vast dat uit de bewezenverklaring anders is gebleken en het maakt zijn betrokkenheid bij de strafbare feiten des te onbegrijpelijker.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Dit betreft echter een oude veroordeling.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht om een straf op te leggen die gelijk is aan de duur die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Die straf kan eventueel aangevuld worden met een werkstraf en/of een geldboete. Hiervoor bestaat echter geen aanleiding vanwege de ernst van de feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Voorlopige hechtenis

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte op te heffen op de datum van de uitspraak.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft betoogd dat de belangenafweging nog steeds in het voordeel van zijn cliënt dient uit te vallen. Het verzoek om opheffing van de schorsing dient te worden afgewezen.
8.3.
Beoordeling
Tijdens een eerdere zitting heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst. Daarbij is rekening gehouden met de inhoudelijke behandeling die nog maanden op zich liet wachten en de onschuldpresumptie. Gelet op dit veroordelend vonnis, waarbij aan de verdachte een gevangenisstraf zal worden opgelegd van geruime duur, zijn er geen termen meer aanwezig om de schorsing van de voorlopige hechtenis te laten voortduren. De schorsing zal dan ook worden opgeheven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, voorzitter,
en mrs. B.E. Dijkers en A.A. Kalk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in de periode van 28 juni 2017 tot en met 18 juli 2017 te Sint Willebrord, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk Walther, model P38, kaliber 9 mm) en/of
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk FN, kaliber 6.35 mm, type 1906 Baby FN) en/of
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk Walther, kaliber 7.65 mm (.32)) en/of
- een vuurwapen (centraalvuur pistool, merk CZ, model 100, kaliber 9 mm Luger)
en/of munitie van categorie III, te weten
- 25 centraalvuur patronen (kaliber 9 mm Luger) en/of
- 25 centraalvuur patronen (kaliber 9 mm Luger (.38) en/of
- 15 centraalvuur patronen (kaliber 7.65 mm (.32) en/of
- 10 centraalvuur patronen (kaliber 6.35 mm Br. (.25) en/of
- 15 centraalvuur patronen (kaliber 6.35 mm Br. (.25) en/of
- 10 centraalvuur patronen (kaliber 7.65 mm (.32)
heeft/hebben overgedragen aan [naam verbalisant] .