In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van 100 kogelpatronen. Tijdens een doorzoeking van de woning van de verdachte werden deze patronen aangetroffen. De verdachte, die samen met zijn vriendin werd beschuldigd, ontkende wetenschap te hebben van de aanwezigheid van de kogelpatronen. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat uit afgeluisterde gesprekken bleek dat de verdachte regelmatig sprak over wapens en de handel daarin. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de kogelpatronen die in zijn woning waren aangetroffen.
De officier van justitie had een taakstraf van 50 uur geëist, subsidiair 25 dagen hechtenis. De rechtbank oordeelde dat het ongecontroleerd bezit van munitie een onaanvaardbaar risico voor de samenleving met zich meebrengt. De verdachte had eerder soortgelijke strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen werd in de beslissing. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank verklaarde de verdachte strafbaar en legde de straf op, waarbij de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging werden genomen.