4.6.Nu een erkenning een besluit is, volgt uit het tweede lid van artikel 1:3 van de Awb dat de afwijzing van de aanvraag om een erkenning eveneens een besluit is.
5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de NVWA het bezwaar van eiseres ten onrechte niet‑ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank zal hierna bezien of er aanleiding is om zelf in de zaak te voorzien.
6. In Bijlage 2 bij het Voorschrift officiële inspectielocatie (INV PR 10) heeft de NVWA met een geografische beschrijving en een kaart nader uiteengezet wat onder luchthaven Schiphol wordt verstaan waarin onderscheid wordt gemaakt tussen de eerste linie (airside) en de tweede linie (het gebied daaromheen, de achterliggende douane entrepots van de afhandelaars en expediteurs). De NVWA heeft daarbij toegelicht dat vanwege de risico’s voor mens, plant en dier het van belang is dat goederen die in afwachting zijn van de keuringsuitslagen zo dicht mogelijk bij de haven van binnenkomst blijven, zodat zij zo snel mogelijk weer terug kunnen naar het land van herkomst als zij worden afgekeurd. Daarnaast is het, zo heeft de NVWA toegelicht, voor de omvang van de officiële controles van belang dat het aantal officiële controlelocaties beperkt blijft en zich in een beperkt gebied bevinden. Voorts is punt 30 van de considerans bij de Verordening (EG) 882/2004 van belang, waarin staat vermeld:
“Om een meer efficiënte organisatie van de officiële controles van diervoeders en levensmiddelen uit derde landen te verzekeren en om de handelsstromen te vergemakkelijken kan het nodig zijn specifieke punten van binnenkomst aan te wijzen voor diervoeders en levensmiddelen uit derde landen die naar het grondgebied van de Gemeenschap worden ingevoerd. Zo kan het ook noodzakelijk zijn voorafgaande kennisgeving te verlangen van de aankomst van goederen op het grondgebied van de Gemeenschap. Gewaarborgd moet worden dat elk specifiek punt van binnenkomst toegang heeft tot adequate faciliteiten om controles binnen een redelijke tijdslimiet te verrichten.”
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de NVWA in het Voorschrift officiële inspectielocatie (INV PR 10) tot een redelijke uitleg is gekomen van wat onder luchthaven Schiphol moet worden verstaan.
7. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres is gevestigd buiten de tweede linie, zodat zij vanwege haar geografische ligging niet kan worden erkend als officiële inspectielocatie. Het betoog van eiseres dat de NVWA in het kader van een belangenafweging voor haar een uitzondering moet maken, omdat zij niet ver buiten de tweede linie is gevestigd, wordt gelet op wat hiervoor is overwogen niet gevolgd. Dat [Naam onderneming] wel een erkenning heeft, terwijl zij ook buiten de tweede linie is gevestigd, betekent niet dat de NVWA gehouden is voor eiseres een uitzondering te maken, nu dit bedrijf al een erkenning had voordat de NVWA het Voorschrift officiële inspectielocatie (INV PR 10) had vastgesteld. Die erkenning hing samen met de omstandigheid dat destijds nog onduidelijkheid bestond over de grens van de tweede linie, om welke reden de NVWA het betrokken voorschrift heeft vastgesteld.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat de NVWA aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt de NVWA in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 990,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 495,- en wegingsfactor 1).