ECLI:NL:RBROT:2017:9719

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 november 2017
Publicatiedatum
11 december 2017
Zaaknummer
C/10/537782 / KG RK 17-1563
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift van getuige in een strafzaak tegen de hoogte van de toegekende vergoeding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding betreffende een bezwaarschrift van een getuige in een strafzaak. De verzoeker, die in de zaak met parketnummer 10-660388-17 betrokken was, had een vergoeding van € 38,28 ontvangen van de griffier van de strafkamer. Dit bedrag bestond uit € 23,84 voor tijdsverzuim en € 14,44 voor openbaar vervoer. De verzoeker was echter van mening dat deze vergoeding onvoldoende was en diende een bezwaarschrift in, waarin hij stelde dat hij € 74,88 aan salaris had misgelopen en dat hij dus € 51,04 te weinig was toegekend.

De voorzieningenrechter heeft het bezwaarschrift beoordeeld en vastgesteld dat de griffier van de strafkamer niet op de gelegenheid tot het indienen van een verweerschrift is ingegaan. Aangezien de verzoeker in zijn bezwaarschrift niet om een hoorzitting had gevraagd, werd er besloten op basis van de stukken. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, omdat er geen informatie beschikbaar was over de datum van uitreiking of verzending van de oorspronkelijke beschikking.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het bezwaarschrift gegrond verklaard en gelast dat de griffier van de strafkamer € 51,04 aan de verzoeker betaalt. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. A.F.L. Geerdes op 29 november 2017.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rekestnummer: C/10/537782 / KG RK 17-1563
Beschikking van de voorzieningenrechter van 29 november 2017
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
tegen
DE GRIFFIER VAN DE STRAFKAMER VAN DE RECHTBANK ROTTERDAM
verweerder.
Partijen zullen hierna verzoeker en verweerder genoemd worden.

1.Het verzoek en de beoordeling

1.1.
De griffier van de strafkamer van de rechtbank Rotterdam heeft aan verzoeker in de zaak met parketnummer 10-660388-17 een vergoeding toegekend van € 38,28, waarvan € 23,84 wegens tijdsverzuim (€ 6,81 per uur) en € 14,44 als vergoeding voor het openbaar vervoer. Deze beslissing is vervat in een “
Declaratieformulier getuigen,” opgemaakt op 14 september 2017.
1.2.
Verzoeker heeft een bezwaarschrift ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam (ingekomen ter griffie op 2 oktober 2017) tegen de hoogte van de hem toegekende vergoeding. Verzoeker stelt dat hij een bedrag van € 74,88 aan salaris is misgelopen (4 uur ad € 18,72 per uur), dat zijn werkgever niet bereid is hem met misgelopen salaris te vergoeden en dat hem dus € 51,04 te weinig is toegekend.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft de griffier van de strafkamer in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen. De griffier heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
1.4.
Verzoeker heeft in zijn bezwaarschrift niet de wens te kennen gegeven dat hij wil worden gehoord op zijn bezwaarschrift. Daarom wordt beslist op de stukken, dus zonder een zitting te houden (artikel 11 lid 1 Wet tarieven in strafzaken).
1.5.
Een bezwaarschrift als het onderhavige kan slechts schriftelijk worden ingediend binnen veertien dagen na de dag van uitreiking of verzending van de beschikking waartegen bezwaar wordt ingediend (artikel 10 Wet tarieven in strafzaken). De voorzieningenrechter kan uit het procesdossier niet afleiden wanneer de beschikking is uitgereikt of verzonden. Bij gebreke van objectieve aanknopingspunten die daarop wijzen, kan er niet van uitgegaan worden dat verzoeker zijn bezwaarschrift te laat heeft ingediend.
1.6.
Het verzoek is onweersproken, komt redelijk voor (vgl. voorzieningenrechter rechtbank Limburg 29 maart 2017, ECLI:NL:RBLIM:2017:3090) en zal worden toegewezen.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
2.1.
verklaart het bezwaarschrift gegrond,
2.2.
gelast de griffier van de strafkamer van deze rechtbank om aan verzoeker € 51,04 te betalen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 29 november 2017. [1]

Voetnoten

1.2517/676