Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verzoek en de beoordeling
Declaratieformulier getuigen,” opgemaakt op 14 september 2017.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding betreffende een bezwaarschrift van een getuige in een strafzaak. De verzoeker, die in de zaak met parketnummer 10-660388-17 betrokken was, had een vergoeding van € 38,28 ontvangen van de griffier van de strafkamer. Dit bedrag bestond uit € 23,84 voor tijdsverzuim en € 14,44 voor openbaar vervoer. De verzoeker was echter van mening dat deze vergoeding onvoldoende was en diende een bezwaarschrift in, waarin hij stelde dat hij € 74,88 aan salaris had misgelopen en dat hij dus € 51,04 te weinig was toegekend.
De voorzieningenrechter heeft het bezwaarschrift beoordeeld en vastgesteld dat de griffier van de strafkamer niet op de gelegenheid tot het indienen van een verweerschrift is ingegaan. Aangezien de verzoeker in zijn bezwaarschrift niet om een hoorzitting had gevraagd, werd er besloten op basis van de stukken. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, omdat er geen informatie beschikbaar was over de datum van uitreiking of verzending van de oorspronkelijke beschikking.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het bezwaarschrift gegrond verklaard en gelast dat de griffier van de strafkamer € 51,04 aan de verzoeker betaalt. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. A.F.L. Geerdes op 29 november 2017.