ECLI:NL:RBROT:2017:9425

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
ROT 16/8174, ROT 16/8177 en ROT 16/8181
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om wijziging van werkrooster voor ambtenaren in Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2017 uitspraak gedaan in de zaken ROT 16/8174, ROT 16/8177 en ROT 16/8181, waarin eisers, werkzaam als ambtenaren bij de gemeente Rotterdam, verzoeken hebben ingediend om hun werkroosters te wijzigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aannemelijk heeft gemaakt dat het noodzakelijk is dat eisers op zondagen werken in het belang van de dienst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeken tot wijziging van het werkrooster zijn afgewezen, omdat het college kan verplichten tot het werken op maximaal 26 zondagen per jaar indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden. De eisers hebben aangevoerd dat er geen noodzaak is om op zondag te werken, maar de rechtbank heeft deze beroepsgrond verworpen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de ondernemingsraad niet om goedkeuring van de roosters is gevraagd, omdat er eerder instemming was gegeven voor een inroostering van maximaal 26 zondagen per jaar. De beroepen zijn ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 2
zaaknummers: ROT 16/8174, ROT 16/8177 en ROT 16/8181

uitspraak van de meervoudige kamer van 1 december 2017 in de zaken tussen

[eiser 1],
[eiser 2]
[eiser 3]
eisers,
gemachtigde: mr. A.J. Vis,
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. D. Çevik.

Procesverloop

Bij besluiten van 5 juli 2016 (de primaire besluiten) heeft verweerder besloten om de werkroosters van eisers voor het jaar 2016 niet te wijzigen.
Bij besluiten van 8 november 2016 (de bestreden besluiten) is ervan uitgegaan dat het nieuwe werkrooster met ingang van 1 januari 2017 zou worden ingevoerd en heeft verweerder de bezwaren van eisers ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2017. Eiser 1 heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eisers 2 en 3 zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde,
[persoon 1], en [persoon 2]
Het beroep is ter zitting gevoegd behandeld met de zaken ROT 16/8172, ROT 16/8184 en ROT 16/8189. Na de sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken voor het doen van uitspaak gesplitst.

Overwegingen

1. 1 Eisers zijn als [functie] werkzaam bij [de gemeente]
1.2.
Na ontvangst van het werkrooster waaruit bleek dat eisers waren ingeroosterd op een aantal zondagen, dienden eisers het verzoek in om het werkrooster te wijzigen zodat zij niet langer op zondagen zouden zijn ingeroosterd.
2. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de verzoeken tot herziening van het werkrooster afgewezen omdat het in het dienstbelang van verweerder noodzakelijk is dat er op een aantal zondagen wordt gewerkt. Indien eisers niet op zondag willen werken, kan er overleg plaatsvinden over een andere functie of een andere locatie.
3. Eisers voeren aan dat er geen noodzakelijk en onvermijdelijk dienstbelang is om de wijk Delfshaven op zondag schoon te maken. De beroepsgrond faalt.
3.1.
Artikel 40 van het Ambtenarenreglement van de gemeente Rotterdam (AR) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
1. Burgemeester en wethouders regelen de werktijden. Voor zover voor de ambtenaar wisselende werktijden gelden, wordt daarvoor een rooster vastgesteld, dat ten minste één maand voor aanvang aan de ambtenaar bekend wordt gemaakt.
2. Bij vaststelling van de werktijd wordt in acht genomen dat:
a. geen arbeid wordt verricht op zaterdagen, zondagen en feestdagen, tenzij afwijking van deze regel in het belang van de dienst noodzakelijk is. In geval arbeid op zondag onvermijdelijk is wordt deze zoveel mogelijk beperkt tot ten hoogste 26 zondagen per jaar;
b. (…);
c. rekening wordt gehouden met wensen van de ambtenaar, indien het dienstbelang dit toelaat.
3.2.
Uit artikel 40 van het AR volgt dat het college eisers kan verplichten tot het werken op maximaal 26 zondagen per jaar indien dit noodzakelijk is in het belang van de dienst. Met de wensen van de ambtenaar wordt rekening gehouden indien het dienstbelang dit toelaat.
3.3.
De Centrale Raad van Beroep heeft bij uitspraak van 14 september 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:3194) in twee zaken van medewerkers van een wijkreinigingsteam in het stadsdeel Noord bepaald dat verweerder daarin aannemelijk heeft gemaakt dat het werken op zondagen op die werklocatie in het belang van de dienst noodzakelijk is.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in de onderhavige zaken eveneens aannemelijk gemaakt dat het stadsdeel Delfshaven, waarin het Spartastadion zich bevindt en dat grenst aan het stadsdeel Centrum, een veelvuldig en intensief gebruik van het publiek domein kent, waardoor ook dit stadsdeel elke zondag moet worden gereinigd om een aanvaardbaar schoonniveau te kunnen waarborgen, zodat het werken op zondagen op de werklocatie van eisers in het belang van de dienst noodzakelijk is.
4. Eisers stellen dat de roosters ten onrechte niet ter goedkeuring zijn voorgelegd aan de ondernemingsraad. De beroepsgrond faalt omdat de ondernemingsraad gelet op de brief van 8 december 2015 heeft ingestemd met een inroostering van maximaal 26 zon- en feestdagen per jaarrooster. Het in deze brief genoemde voorstel om alle roosters die ieder jaar worden gemaakt voor advies voor te leggen aan de roostercommissie betreft geen verzoek tot goedkeuring door de ondernemingsraad.
5. De beroepen zijn ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A.C. van Nifterick, voorzitter, en mr. P. Vrolijk en
mr. A. Pahladsingh, leden, in aanwezigheid van mr. J. Nieuwstraten, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.