Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de conclusie wijziging eis, van de stiefouder
- de akte/conclusie van antwoord tegen conclusie wijziging eis, van de stiefdochter
- het proces-verbaal van comparitie van partijen, gehouden op 8 juli 2016
- de (antwoord) akte/ tevens bezwaar wijziging eis tevens overleggen producties, van de stiefdochter
- het proces-verbaal van comparitie van partijen, gehouden op 26 september 2017.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
in overleg met hen’(hen zijnde: de stiefouder en moeder). Tussen partijen is niet in geding dat de stiefdochter haar studiekeuze heeft gemaakt zonder vooroverleg met de stiefouder, op enig moment in de periode vanaf het sluiten van het ouderschapsplan. Dit overleg wil niet zeggen dat de stiefouder een vetorecht heeft. De stiefdochter mocht redelijkerwijs begrijpen dat zij ook na dit overleg (indien dat zou zijn gehouden) mocht kiezen voor een studie die volgens de stiefouder weinig toekomstperspectief biedt. Maar aan de stiefouder kwam wél een adviserende stem toe en die is hem onthouden. Het schenden van deze voorwaarde rechtvaardigt ontbinding van de overeenkomst, voor wat betreft het recht van de stiefdochter op een bijdrage in de kosten van levensonderhoud. De stiefdochter heeft geen beroep gedaan op omstandigheden die voldoende zwaarwegend zijn om een beroep van de stiefouder op schending van de voorwaarde naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te kunnen achten.