ECLI:NL:RBROT:2017:9065

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2017
Publicatiedatum
20 november 2017
Zaaknummer
10/998250-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen en het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en anabole steroïden

In deze strafzaak heeft de rechtbank Rotterdam op 21 september 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en anabole steroïden, alsook van witwassen. De verdachte werd beschuldigd van het opslaan van 270 stuks Cobra 6 vuurwerk en 1 stuk Cobra 8, evenals een aanzienlijke hoeveelheid anabole steroïden zonder handelsvergunning. Daarnaast werd hem verweten dat hij een geldbedrag van 7.615 euro had verworven, terwijl hij wist dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. Tijdens de zitting op 7 september 2017 heeft de officier van justitie, mr. K. Broere, de vordering ingediend, en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.C. Levy.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en zijn ex-vriendin beoordeeld, evenals het bewijs dat door het Openbaar Ministerie was aangedragen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring over de herkomst van het vuurwerk en de anabole steroïden. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, met inbegrip van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt. Het witwassen van het geldbedrag werd echter niet bewezen verklaard, omdat de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat het geld afkomstig was uit een misdrijf.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van 7.000 euro. Tevens werd het in beslag genomen geldbedrag van 7.615 euro aan de verdachte teruggegeven. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 10/998250-16 (Promis)
Datum uitspraak: 21-09-2017
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 september 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. Broere en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.C. Levy naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 11 december 2015 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten 270 stuks Cobra 6 en/of 1 stuk Cobra 8 heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 11 december 2015 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk (een) geneesmiddel(en) waarvoor geen handelsvergunning geldt in voorraad heeft gehad, immers had hij in voorraad:
Sustanon mutant gear 4 flesjes totaal 48 ml en/of
Test p 100 mutant gear 2 flesjes totaal 24 ml en/of
Test e 250 mutant gear 1 flesje totaal 12 ml en/of
Tren e mutant gear 1 flesje totaal 12 ml en/of
Winstrol mutant gear 1 flesje totaal 12 ml en/of
Clomid mutant gear 300 pillen en/of
Winstrol mutant gear 200 pillen en/of
Nolvadex mutant gear 200 pillen en/of
Dianabol mutant gear 200 pillen en/of
Anavar mutant gear 100 pillen en/of
Deca durabolin 2 maal 5 flesjes en/of
Gonodotrofina 2 maal 3 ampullen;
3.
hij op of omstreeks 11 december 2015 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam, in elk geval in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 7.615 euro, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. Met betrekking tot feit 1 geldt dat het vuurwerk in de schuur van verdachte is aangetroffen en dat de verklaring van verdachte dat hij niet wist van de aanwezigheid van het vuurwerk onaannemelijk is.
Ook het onder 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van een handelshoeveelheid anabole steroïden kan worden bewezen. Doordat het ongeopende nieuwe potjes betreffen, behoefden deze middelen niet nader getest te worden.
Ook het witwassen van het onder 3 ten laste gelegde geldbedrag kan bewezen worden verklaard. De verklaring die verdachte en zijn ex-vriendin over de herkomst van het contante geld hebben afgelegd, is niet voldoende concreet, verifieerbaar en aannemelijk.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte dient te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, aangezien de dozen waar dit vuurwerk in zat volgens verdachte door kennissen in de schuur van de woning van verdachte zijn gezet, terwijl hij niet wist dat er vuurwerk in deze dozen zat.
Ook van het onder 2 ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken, omdat de inhoud en de werkzame stoffen niet zijn getest en dus niet vaststaat dat het hier om de genoemde niet toegestane geneesmiddelen gaat. Bovendien betrof dit een bestelling die door meerdere mensen gedaan was, in het huis van verdachte. Hetgeen in de woning van verdachte is aangetroffen, was deels voor kennissen van verdachte bestemd.
Van het witwassen dient verdachte eveneens te worden vrijgesproken, omdat het aangetroffen geld een legale herkomst heeft, te weten contant opgenomen spaargeld van de ex-vriendin van verdachte.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de wettige bewijsmiddelen die in bijlage I van dit vonnis zijn opgenomen vindt de rechtbank de feiten 1, 2 en 3 bewezen. Wat precies bewezen is verklaard wordt beschreven onder punt 5.
Nadere overwegingen
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Verdachte heeft zich bij de politie ten aanzien van de aanwezigheid van het vuurwerk eerst op zijn zwijgrecht beroepen. Later heeft verdachte verklaard niet te hebben geweten wat in de dozen in zijn schuur zat en dat deze dozen door kennissen zijn neergezet onder de mededeling dat daarin servies (verklaring bij de politie) dan wel bestek (verklaring op zitting) zat.
Uit het proces-verbaal waarin beschreven is hoe een en ander is aangetroffen in de schuur, blijkt duidelijk dat één van de twee dozen open was, en dat daardoor het vuurwerk in het zicht lag. Daarnaast zijn op de telefoon van verdachte appjes en foto’s met betrekking tot vuurwerk aangetroffen. Op de foto’s is vuurwerk te zien dat lijkt op het in de schuur van verdachte aangetroffen vuurwerk. In de appjes gaat het over de verkoop van vuurwerk. Dit alles maakt dat de rechtbank de verklaring van verdachte als ongeloofwaardig ter zijde schuift.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Aan verdachte wordt onder 2 verweten dat hij het tweede lid van artikel 40 van de Geneesmiddelenwet heeft overtreden door een groot aantal geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad te hebben gehad. Dat er geneesmiddelen in het huis van verdachte zijn aangetroffen en dat daarvoor geen handelsvergunning was afgegeven, is door de Inspectie voor de Gezondheidszorg vastgesteld. Het verbod van artikel 40, lid 2 van de Geneesmiddelenwet spitst zich gelet op de Memorie van Toelichting toe op bedrijfsmatige activiteiten. Het strafbaar gestelde in voorraad hebben strekt er dan toe om de geneesmiddelen vervolgens te verkopen, af te leveren, ter hand te stellen of in te voeren. In ieder geval dient het te gaan om een voorraad die wordt aangehouden met het oog op handelingen in het economisch verkeer.
Gelet op de verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting en inhoudende dat de bestellingen van andere mensen bij hem thuis werden besteld en afgeleverd, de hoeveelheid aangetroffen geneesmiddelen, de appjes op de telefoon van verdachte waarin verdachte bericht dat hij bepaalde middelen kan leveren en de in het huis van verdachte aangetroffen briefjes met daarop aantallen geneesmiddelen en bedragen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de middelen in voorraad heeft gehad in verband met de handel in anabole steroïden en dus met het oog op handelingen in het economische verkeer. Daarbij acht de rechtbank niet van belang of verdachte al dan niet economisch voordeel behaalde als een gevolg van het door verdachte gestelde doorleveren aan zijn kennissen.
Het verweer van de raadsvrouw, inhoudende dat niet kan worden vastgesteld of de afgesloten flesjes ook daadwerkelijk de geneesmiddelen bevatten die op het etiket staan aangegeven, wordt verworpen. Het betroffen namelijk allemaal ongeopende verpakkingen, die door de inspecteur zijn herkend als geneesmiddelen met een spierversterkende werking. Verdachte heeft daarnaast ter zitting verklaard dat hij vaker bij deze aanbieder dergelijke anabolen heeft besteld, omdat deze qua kwaliteit betrouwbaar waren. De rechtbank heeft dan ook geen reden te twijfelen aan de bevindingen van de inspecteur en verklaart ook dit feit bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Vermoeden van witwassen
Bij de beoordeling van de vraag of verdachte zich aan witwassen schuldig heeft gemaakt, dient als uitgangspunt te worden genomen dat het onderzoek in de onderhavige zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd dat het ten laste gelegde geldbedrag van enig misdrijf afkomstig is. Daarom zal eerst moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer van een vermoeden van witwassen sprake is. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende:
- Verdachte bewaarde een aanzienlijk contant geldbedrag op een ongewone plek, namelijk in de schuur bij zijn huis, zonder noodzaak daartoe op grond van bedrijf of beroep, hetgeen een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich brengt, terwijl in die schuur ook illegaal vuurwerk is aangetroffen;
- Het contante geld staat niet in verhouding tot de inkomsten en de financiële situatie van verdachte, aangezien hij ten tijde van het aantreffen van het geld en de periode daaraan voorafgaand een ziektewetuitkering ontving en hij in de gemeentelijke schuldsanering zit.
De hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, zijn van dien aard dat zij het vermoeden van een criminele herkomst van het aan verdachte ten laste gelegde geldbedrag zonder meer rechtvaardigen. Gelet hierop mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van dit geldbedrag.
Verklaring verdachte
Met betrekking tot het aangetroffen contante geldbedrag heeft verdachte verschillende verklaringen afgelegd. Zo heeft hij verklaard dat het geld betrof waarmee hij en zijn (ex)vriendin [naam ex-vriendin verdachte] , een zogeheten “Monkey Town” wilden beginnen. [naam ex-vriendin verdachte] heeft daarover echter nooit verklaard. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat dit spaargeld van hem en [naam ex-vriendin verdachte] samen betrof. [naam ex-vriendin verdachte] heeft juist verklaard dat het spaargeld van haar alleen betrof en niet tevens van verdachte. Zij heeft verklaard dat zij het spaargeld aan verdachte overhandigde, omdat zij “een gat in haar hand” had. Gebleken is echter dat [naam ex-vriendin verdachte] geldbedragen van haar ene naar haar andere bankrekening overboekte met de mededeling “sparen” en dat zij een saldo op haar rekeningen aanhield dat zo hoog was dat dit er niet op wijst dat zij “een gat in haar hand” had. De bankafschriften die [naam ex-vriendin verdachte] heeft overgelegd om te bewijzen dat de contante gelden in de schuur van verdachte spaargeld van haar betrof, bleken onvolledig te zijn. Juist die bankafschriften ontbraken, waaruit grote contante storingen op de rekening bleken.
De rechtbank acht, gelet op voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband beschouwd, de verklaring van verdachte niet aannemelijk, nu zowel verdachte als zijn ex-vriendin tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd en ook de verklaringen van verdachte en zijn ex-vriendin op onderdelen van elkaar verschillen. Bovendien is niet geloofwaardig dat relatief forse contante bedragen die door een ander in bewaring zijn gegeven, in een schuur worden bewaard. De verklaring van verdachte kan dan ook geen tegenwicht bieden tegen voormeld vermoeden van witwassen. Dit alles brengt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat het ten laste gelegde geldbedrag – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte hiervan wetenschap heeft gehad. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage 1 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 11 december 2015 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten 270 stuks Cobra 6 en 1 stuk Cobra 8 heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad;
2.
op 11 december 2015 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam, opzettelijk geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt in voorraad heeft gehad, immers had hij in voorraad:
Sustanon mutant gear 4 flesjes totaal 48 ml en
Test p 100 mutant gear 2 flesjes totaal 24 ml en
Test e 250 mutant gear 1 flesje totaal 12 ml en
Tren e mutant gear 1 flesje totaal 12 ml en
Winstrol mutant gear 1 flesje totaal 12 ml en
Clomid mutant gear 300 pillen en
Winstrol mutant gear 200 pillen en
Nolvadex mutant gear 200 pillen en
Dianabol mutant gear 200 pillen en
Anavar mutant gear 100 pillen;
3.
op 11 december 2015 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 7.615 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde betoogd dat een beroep op de kwalificatie-uitsluitingsgrond wegens het niet verbergen of verhullen van het geldbedrag moet worden verworpen, aangezien geen direct verband is aangetoond tussen het aangetroffen geld en de andere feiten op de tenlastelegging. Daarmee staat niet vast dat het geldbedrag afkomstig is uit eigen misdrijf, op grond waarvan geen ontslag van alle rechtsvervolging dient te volgen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde subsidiair aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van dit feit. Het dossier impliceert dat verdachte heeft gehandeld in professioneel vuurwerk en anabole steroïden. Het enkele voorhanden hebben van een geldbedrag uit eigen misdrijf afkomstig, valt in deze zaak niet te kwalificeren als witwassen, aangezien geen sprake is geweest van verhullingshandelingen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
6.3.1
Partieel ontslag van alle rechtsvervolging
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de strafbaarheid van het onder 3 bewezen verklaarde acht geslagen op de geldende jurisprudentie ten aanzien van witwassen. Daaruit volgt dat het enkele voorhanden hebben van een geldbedrag niet als witwassen kan worden gekwalificeerd, als dat voorhanden hebben niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geld. In het geval van voorwerpen die van eigen misdrijf afkomstig zijn, moet dus sprake zijn van een gedraging die een op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp gericht karakter heeft.
De rechtbank acht aannemelijk dat het geldbedrag uit eigen misdrijf afkomstig is (opbrengsten uit de handel in professioneel vuurwerk en/of anabole steroïden) en dat verdachte dit bedrag enkel voorhanden heeft gehad. Niet is gebleken dat verdachte gedragingen heeft verricht om de criminele herkomst van het geldbedrag te verbergen of te verhullen. Het enkele feit dat het bedrag in een boekkluis in de schuur was verstopt, is daarvoor niet voldoende. Het bewezen verklaarde kan daarom niet als witwassen worden gekwalificeerd (zie onder meer Hoge Raad 8 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX4449). De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte ten aanzien van het onder 3 bewezen geachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
6.3.2
Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde
De onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van voorarrest. Zij heeft verder verzocht het in beslaggenomen geldbedrag van € 7.615,- verbeurd te verklaren.
8.2
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de straft te matigen en een taakstraf met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsvrouw heeft geen opmerkingen gemaakt ten aanzien van het beslag.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank een afweging gemaakt van de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en van wat op de zitting is gebleken over de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk. Hij had dit vuurwerk in de schuur van zijn woning in een woonwijk liggen. Dit is bijzonder gevaarlijk, er bestaat kans op grote schade aan goederen, maar ook kans op verwonding of zelfs de dood van mensen. Niet voor niets gelden er zeer strenge regels voor het vervoer en de opslag van dergelijk vuurwerk en is daarvoor gespecialiseerde kennis vereist. Professioneel vuurwerk mag ook niet aan consumenten worden verkocht. Verdachte had kennelijk wel die bedoeling.
Daarnaast heeft verdachte een aanzienlijke hoeveelheid geneesmiddelen, die niet verhandeld mogen worden, in voorraad gehad. Het ging om een voorraad zogenaamde anabole steroïden die voor de verkoop bestemd waren. Dergelijke middelen kunnen de gezondheid ernstig aantasten en het gebruik ervan kan zelfs dodelijk zijn.
De rechtbank stelt vast dat verdachte deze feiten heeft gepleegd, enkel en alleen om daar financieel beter van te worden. Over bijvoorbeeld de gevolgen voor afnemers van de diverse middelen en voor de samenleving in het algemeen lijkt verdachte zich totaal niet te hebben bekommerd. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft ook gelet op het stafblad van verdachte van 25 juli 2017. Daaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en justitie in aanraking is gekomen.
Nu de rechtbank verdachte van één feit ontslaat van alle rechtsvervolging, komt zij, mede gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, tot de straffen die onder punt 11 zijn genoemd.

9.Beslag

Onder verdachte is het volgende geldbedrag in beslag genomen: € 7.615,-.
Nu aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd voor het onder 3 ten laste gelegde feit, zal dit geldbedrag aan verdachte worden teruggegeven.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 23, 24c, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 40 van de Geneesmiddelenwet;
- 1, 1 a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en
- 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit,
zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1. van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.
Verklaart het in rubriek 5 onder 1 en 2 bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [naam verdachte] , daarvoor strafbaar.
Verklaart het in rubriek 5 onder 3 bewezene niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Veroordeelt verdachte voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf van
6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
3 (drie) maanden, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte voorts tot een geldboete van
€ 7.000,-(zevenduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 70 dagen.
Gelast de teruggave aan verdachte van het geldbedrag van € 7.615,-.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.H.C. Jongeneel, voorzitter,
mrs. C.P. Bleeker en F.W. Pieters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Bucx, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 september 2017.