ECLI:NL:RBROT:2017:8664

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
9 november 2017
Zaaknummer
10/711034-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een gitaarleraar voor ontucht en bezit van kinderporno

Op 18 oktober 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een gitaarleraar, die werd beschuldigd van ontucht met een aan hem toevertrouwde leerling en het bezit van kinderporno. De verdachte, geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte], werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van twee jaar ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige leerling, die hij als gitaarleraar onder zijn hoede had. De seksuele handelingen omvatten onder andere orale en anale seks, en vonden plaats terwijl het slachtoffer nog minderjarig was. Daarnaast had de verdachte kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit en had hij enkele van deze afbeeldingen verspreid via een erotische website. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar en geloofwaardig, en deze werden ondersteund door getuigenverklaringen en chatberichten tussen de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank benadrukte de kwetsbaarheid van het slachtoffer en het misbruik van het vertrouwen dat de verdachte had gewonnen. De verdachte werd ook verplicht om een schadevergoeding van € 28.541,- te betalen aan het slachtoffer, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder reclasseringstoezicht en een behandelverplichting voor zedendelinquenten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 10/711034-16
Datum uitspraak: 18 oktober 2017
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Rotterdam heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
BRP-adres: [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting.

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 18 september 2017 en 4 oktober 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.L.M. Kuiper, en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte, mr. T. Gümüs, advocaat te Rotterdam, en door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging.

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 februari 2016 te Hellevoetsluis en/of te Dordrecht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een aantal/hoeveelheid afbeelding(en), te weten een aantal foto's, heeft verspreid (door het uploaden van twee afbeeldingen op de site van [naam bedrijf] , entertainmentbedrijf in erotische lijnen)
en/of
in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 april 2016 te Hellevoetsluis en/of te Schiedam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een aantal/hoeveelheid afbeelding(en), te weten een aantal foto's en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten één of meer computer(s)) heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam 1] en/of
[bestandsnaam 2] en/of
[bestandsnaam 3] en/of
[bestandsnaam 4] en/of
[bestandsnaam 5] en/of
[bestandsnaam 6] en/of
[bestandsnaam 7] en/of
[bestandsnaam 8] en/of
[bestandsnaam 9] en/of
[bestandsnaam 10]
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2010 tot en met 25 april 2011
te [plaats delict] , gemeente [naam gemeente] , met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, en/of met iemand die aan zijn, verdachtes, zorg en/of opleiding was toevertrouwd, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (telkens) brengen en/of houden van zijn, verdachtes,
- tong en/of penis in de mond van die [naam slachtoffer] en/of
- vinger(s) en/of tong in de vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- penis in de anus van die [naam slachtoffer]
en/of
- het laten betasten en/of aftrekken van, zijn, verdachtes, penis en/of
- het voelen en/of betasten van en/of wrijven over de borsten en/of vagina, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] ;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 april 2011 tot en met 1 september 2012 te [plaats delict] , gemeente [naam gemeente] , met iemand, die aan zijn zorg en/of opleiding was toevertrouwd, te weten met [naam slachtoffer] , ontucht heeft gepleegd, namelijk het (telkens) brengen en/of houden van zijn, verdachtes,
- tong en/of penis in de mond van die [naam slachtoffer] en/of
- vinger(s) en/of tong in de vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- penis in de anus van die [naam slachtoffer]
en/of
- laten betasten en/of aftrekken van, zijn, verdachtes, penis en/of
- voelen en/of betasten van en/of wrijven over de borsten en/of de vagina, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 26 april 2011 tot en met 1 september 2012 te [plaats delict] , gemeente [naam gemeente] ,
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, of zodanige handelingen van verdachte te dulden, bestaande die handelingen onder meer uit het:
(telkens) brengen en/of houden van zijn, verdachtes
- tong en/of penis in de mond van die [naam slachtoffer] en/of
- vinger(s) en/of tong in de vagina van die [naam slachtoffer] en/of
- penis in de anus van die [naam slachtoffer]
en/of
- laten betasten en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis en/of
- voelen en/of betasten van en/of wrijven over de borsten en/of vagina, althans het lichaam van die [naam slachtoffer] ,
bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
- het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [naam slachtoffer] en/of
- het feit dat hij, verdachte, [naam slachtoffer] gitaar/muziekleraar was en/of
- haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 april 2016 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad en een aantal van die afbeeldingen ook heeft verspreid (feit 1 eerste en tweede cumulatief alternatief). Verdachte wordt er tevens van verdacht in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 25 april 2011 ontuchtige handelingen buiten echt, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam, met [naam slachtoffer] te hebben gepleegd, die in genoemde periode de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt (feit 2). Daarnaast wordt verdachte verweten dat hij zich in de periode van 26 april 2011 tot en met 1 september 2012 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met die [naam slachtoffer] , die aan zijn zorg en/of opleiding was toevertrouwd (feit 3 primair) dan wel dat hij in dezelfde periode door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht die [naam slachtoffer] , die in die periode de leeftijd van achttien jaar nog niet bereikt had, heeft bewogen tot het plegen van seksuele handelingen (feit 3 subsidiair).
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de onder 1 (eerste en tweede cumulatief/alternatief), 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 (eerste en tweede cumulatief/alternatief) ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard.
Ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De raadsvrouw heeft daarbij ten eerste aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster [naam slachtoffer] tegenstrijdigheden bevatten, gelet op de overige zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen, waaronder diverse chatberichten. Hieruit blijkt, aldus de raadsvrouw, dat aangeefster ontzettend verliefd is op verdachte, dat zij op eigen initiatief verdachte benadert en bovendien verdachte als de liefde van haar leven beschouwt en dat hij niet iets zal doen wat zij niet wil. Daarom dient de verklaring van aangeefster als onbetrouwbaar te worden aangemerkt en van het bewijs te worden uitgesloten. Subsidiair, in het geval de verklaring van aangeefster wel betrouwbaar wordt geacht, heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er naast de aangifte onvoldoende steunbewijs is om tot een bewezenverklaring te komen, zodat reeds om die reden vrijspraak dient te volgen.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
Feit 1 (het bezit en verspreiden van kinderpornografisch materiaal)
De rechtbank is van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan worden volstaan, omdat verdachte het hierna bewezen verklaarde heeft bekend. Voorts heeft verdachte nadien niet anders verklaard en heeft de raadsvrouw van verdachte geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , d.d. 17 februari 2016, p. 1;
- het proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal, d.d. 24 maart 2016, p. 12 t/m 16, met bijlagen;
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 18 september 2017.
3.4.2
Feit 2 (ontucht, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt)
Verklaring aangeefster
Aangeefster [naam slachtoffer] (hierna: [naam slachtoffer] ) is, naar aanleiding van een informatief gesprek zeden (in april 2016) door de politie gehoord. [naam slachtoffer] heeft tijdens dit verhoor uitgebreid en gedetailleerd verklaard over hoe het contact met verdachte tot stand is gekomen en welke seksuele handelingen verdachte bij [naam slachtoffer] en [naam slachtoffer] bij verdachte heeft verricht. Zo heeft [naam slachtoffer] in haar aangifte verklaard dat zij vijftien jaar oud was toen zij op privé gitaarles ging bij verdachte en dat de lessen altijd plaatsvonden in een kamertje van de muziekschool [naam muziekschool] te [plaats delict] . Verder verklaarde [naam slachtoffer] dat verdachte in de mailcontacten al vrij snel aangaf dat hij haar mooi en aardig vond en hij stelde toen voor om een keer samen af te spreken. Voorafgaand aan die afspraak stuurde verdachte een e-mailbericht aan [naam slachtoffer] met bijlage. In de bijlage stond dat verdachte haar wilde zoenen en seks wilde hebben. Toen [naam slachtoffer] daarop terughoudend reageerde en hem als antwoord stuurde dat dat niet de bedoeling was, stuurde hij terug dat zij zelf nog niet wist dat zij het uiteindelijk zou willen. [naam slachtoffer] werd uiteindelijk opgehaald door verdachte en vervolgens zijn ze samen naar de, op dat moment gesloten, muziekschool gereden. Volgens [naam slachtoffer] begon verdachte haar bij binnenkomst direct te tongzoenen en heeft hij haar tot aan haar ondergoed uitgekleed, waarna hij vervolgens met zijn handen haar borsten en vagina heeft betast. Op de vraag van de politie hoe oud zij was toen dit gebeurde, antwoordde [naam slachtoffer] zeker te weten dat zij toen vijftien jaar was. Verdachte had haar namelijk destijds een link gestuurd, waarin uitgelegd stond dat er voor vijftienjarigen andere regels gelden dan voor zestienjarigen op het gebied van seks. [naam slachtoffer] verklaarde dat vanaf het moment van de eerste afspraak tijdens de muzieklessen seksuele handelingen werden verricht en dat deze bijna wekelijks plaatsvonden gedurende een jaar lang. [naam slachtoffer] verklaarde dat er een rustige opbouw in zat; zo pakte hij haar hand en leerde hij haar hoe zij hem kon aftrekken, en later hoe zij hem moest pijpen. Ook heeft verdachte met zijn tong de vagina van [naam slachtoffer] gelikt en heeft hij anale seks gehad met [naam slachtoffer] door het brengen van de penis in haar anus. Uiteindelijk verklaarde [naam slachtoffer] dat er ook – nadat verdachte wist dat zij aan de pil was en zij toen inmiddels de leeftijd van 16 jaren bereikt had – vaginale seks tussen hem en haar heeft plaatsgevonden. [naam slachtoffer] verklaarde dat het tussen haar en verdachte stopte toen ze net 17 jaar was geworden. Ze is toen gestopt met gitaarles. [naam slachtoffer] verklaarde dat zij de seksuele handelingen met verdachte nooit fijn heeft gevonden en dat zij er wel haar twijfels over had. Omdat verdachte haar duidelijk maakte dat zij er met niemand anders over kon en mocht praten, deed zij dat niet. Op de momenten dat [naam slachtoffer] er met verdachte over sprak, dan was dat volgens haar heel manipulatief; hij draaide het zo dat hij haar liet denken dat dit was hoe seks moet voelen. [2]
Verklaring getuige [naam getuige 2]
Getuige [naam getuige 2] (hierna: [naam getuige 2] ), de ex-vriend van [naam slachtoffer] , heeft op 7 juni 2016 verklaard dat [naam slachtoffer] hem tijdens hun relatie heeft verteld dat toen zij veertien of vijftien jaar oud was, zij tegen haar zin seks heeft gehad met haar muziekleraar. Ook heeft [naam slachtoffer] aan het begin van hun relatie verteld (dus eind 2013, begin 2014) dat verdachte weer contact zocht en dat haar toen werd meegedeeld dat zij niets mocht zeggen over wat er tussen hen gebeurd was. [3]
Verklaring getuige [naam getuige 1]
Ook getuige [naam getuige 1] , een vriend van [naam slachtoffer] , heeft op 8 augustus 2016 verklaard dat [naam slachtoffer] hem ergens in 2012 of 2013 heeft verteld over haar relatie met verdachte en dat [naam slachtoffer] hem daarbij ook heeft verteld over haar seksuele contact met verdachte. [4]
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 september 2017 verklaard dat hij de zich in het dossier bevindende sekschats en seksmails met [naam slachtoffer] heeft gevoerd, alsmede de overige chatgesprekken in het dossier, waaronder met derden. De chatgesprekken met [naam slachtoffer] waren volgens verdachte onderdeel van hun vertrouwensrelatie. Hij had [naam slachtoffer] gezegd dit in het kader van de vertrouwensrelatie tussen hen te houden.
De sekschats waren volgens verdachte echter fantasieën; hij heeft naar eigen zeggen geen seks gehad met [naam slachtoffer] maar haar alleen één keer een zoen op de mond gegeven. Dat was geen tongzoen. [5]
Inhoud e-mail- en chatberichten [6]
In het dossier bevindt zich een chatgesprek dat is gevoerd tussen [naam slachtoffer] en haar vriendin [naam vriendin] . De inhoud van dit chatgesprek luidt als volgt:
Chatgesprek d.d. 16 november 2010
[naam vriendin] : “heeft hij je gevingert”?
[naam slachtoffer] : “ja”
[naam vriendin] : “heeft hij jou ook gebeft dan?
[naam slachtoffer] : “jep :$”
[naam slachtoffer] : “nou ik heb gwoon met mijn hand op zijn broek gezeten zeg mr en voorderest heeft ie aan mn tieten gezeten zeg mr”
[naam slachtoffer] : “dan ben ik ook maar helemaal eerlijk. Ja het is pvd”
[naam vriendin] : “hebben jullie die seks dingen gedaan tijdens je mondoline lessen?
[naam slachtoffer] : “ehm jaa, (….) omdat we ook nog ff tijd aan elkaar besteden zeg mr” [7]
Verder bevinden zich in het dossier chatgesprekken, die verdachte erkent met [naam slachtoffer] te hebben gevoerd. Uit deze chatgesprekken komt onder meer het volgende naar voren:
C (= [naam slachtoffer] )
P (= verdachte)
Chatgesprek d.d. 19 november 2010
P: we zouden elkaar even moete zien
C: graag
P: dan zou ik alle spanning weghalen bij je. Met liefde
C: smile
P: je heerlijk in je broekje voelen en daar strelen, je billen kneden, je tongen, voelen hoe je steeds natter wordt en mijn pik harder
C: mmmmm
P: je tussen je billen voelen [8]
E-mailbericht d.d. 21 november 2010
P: “ik doel op de pil, dat je het gewoon rustig aan moet doen, maar laat maar. Ik bedoel je bent 15 enzo”. [9]
Chatgesprek d.d. 24 november 2010
P: “mijn verlangen naar seks met jou is deels fysiek en deels spiritueel. Kijk, als ik je zie dan wil ik je eerst in mijn armen en dan z8achtjes vrijen en van daaruit ontstaat een opwining +d en dan moet ik ook kla komen (als het kan)” [10]
Chatgesprek d.d. 12 december 2010
P: “hmmm jij mij. Zou het heerlijk vinden foto’s van je te hebben. Ik verlang ernaar achter je te staan, mijn pik tegen je billen, dat je voelt hoe hard hij is. Hard omdat mijn pik weet dat ik je anaal mag neuken …. hmmm …. en dan nog harder dan de vorige keer dat je schudt en schokt en dat ik ondertussen mijn vinger in je heerlijk geurende meidenkutje stop. Het lijkt me geil om klaar te komen in je kont en te weten dat terwijl je staat lijn zaad in je heerlijk kleine strakke poepgaatje zit en dat jij dat draagt. Lijn=mijn offcourse. Ik heb zin om me af te trekken.” [11]
E-mailbericht d.d. 9 maart 2011
P: “(…) Als je geen behoefte hebt om te mailen dan zij dat zo. J eweet wat ik daarover gezegd heb. Maar toch heb ik wel en vraagje… Ik neem aan dat je er emotioneel geen moeite mee hebt dat als de situatie zich voordoet dat ik ook met iemand anders intiem wordt? ga je gang, wrm zou ik zeggen dat ik het niet zou willen? dat zou nergens op slaan (…) Immers, je schuift me aan de kant en aan de andere kant was er gisterenavond dat intieme contact (…) Ik wijs jou trouwens niet af, eerder is dat andersom. Ik vind dat ik er erg schappelijk mee omga en begripvol. Ik val je niet verder lastig Geniet ervan.” [12]
E-mailbericht d.d. 17 januari 2014
P: “ [naam 2] is achter mijn rug om naar school gestapt. Ik weet niet of je benaderd wordt. Ik verwacht het niet. Houd je (in case of) bij het verhaal dat er weinig is gebeurd en dat je “geen” leerling was. Ik verwacht niet dat je benaderd wordt maar toch voor de zekerheid. Verder was je indertijd 16 en iemand die ik zag op de muziekschool. dat mag wel namelijk. Sorry dat ik het zo bepaal, maar dat is het beste nu. (…) [naam verdachte] . PS Wis deze mail.” [13]
Chatgesprek d.d. 20 juli 2015
Ook bevindt zich in het dossier een chatgesprek d.d. 20 juli 2015 [14] , gericht aan een medewerkster van het entertainmentbedrijf in erotische lijnen, genaamd [naam bedrijf] , die verdachte eveneens erkent te hebben verstuurd. De inhoudt van dit chatgesprek luidt als volgt:
“In de jaren ’90 was het nog niet zo erg qua veroordeling als nu. Ik ben nooit betrapt, ja wel een keer. Ik was toen puber en masturbeerde terwijl ik naar de meisjes keek met Gym en op een gegeven moment zagen ze me en kwamen allemaal kijken voor de deurraam. Nooit meer wat van gehoord. Ik zat op die school, maar heb er nooit iets over van gehoord. Mijn ervaring is wel dat meisjes tot hun 17e minder naar leeftijd kijken en daarna meer. Ik heb vriendschap en sex gehad met een 15 jarig meisje (ik was veel ouder toen) en die viel op mij en ik ook op haar ook qua karakter en ze heeft het later wel uitgemaakt. Het was op zich heel geil, tegelijk hield ik van haar. En zelfs later heeft ze gezegd dat nooit iemand zo van haar gehouden heeft (en ik begrijp hoe ze dat bedoelt). Ze studeert nu…oh well…waarom vertel ik dit…hm ja waarom niet…nou meer vanwege het leeftijdscriterium, de veroordeling en de echtheid van gevoelens en lusten…daarom dus!”
Beoordeling van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat gezien de inhoud van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen voldoende wettig én overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte alle ten laste gelegde seksuele handelingen heeft begaan. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, acht de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar, geloofwaardig en bruikbaar voor het bewijs. Hierbij overweegt de rechtbank dat de gedetailleerde en in de kern consistente verklaring van aangeefster op belangrijke punten bevestiging vindt in de andere bewijsmiddelen, die hiervoor zijn weergegeven en, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, afkomstig zijn uit andere bronnen, waaronder diverse chatberichten verstuurd door verdachte zelf. Zo hebben de getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] verklaard dat [naam slachtoffer] hen heeft verteld dat zij seks heeft gehad met verdachte. Verder blijkt uit een chatgesprek van 16 november 2010 tussen aangeefster en haar vriendin [naam vriendin] dat er wel degelijk seksueel contact is geweest tussen aangeefster en verdachte. In dat kader acht de rechtbank het voorts van belang dat zowel uit voornoemde getuigenverklaringen alsmede het chatgesprek blijkt dat aangeefster al ruim vóór het tijdstip van aangifte (mei 2016) aan derden heeft verteld dat sprake was van een seksuele relatie tussen haar en verdachte. Daarnaast wordt de verklaring van aangeefster in voldoende mate ondersteund door de inhoud van de e-mails en chatberichten tussen aangeefster en verdachte, alsmede het door verdachte verstuurde chatbericht van 20 juli 2015 aan een medewerkster van [naam bedrijf] , waarin hij expliciet aangeeft seks te hebben gehad met een vijftienjarig meisje. Ook zijn de overige bewijsmiddelen naar het oordeel van de rechtbank voldoende specifiek en houden zij voldoende contextueel verband met de aan verdachte verweten gedragingen. Voorgaande brengt met zich dat de rechtbank de verklaring van aangeefster betrouwbaar acht en zal gebruiken voor het bewijs. De omstandigheid – zoals door de raadsvrouw betoogd – dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat aangeefster zelf met de relatie instemde, meerdere keren aangaf verliefd te zijn op verdachte en deze relatie op dat moment kennelijk ook fijn vond, doet aan de betrouwbaarheid van haar verklaring niets af. Ook overigens is dit in het geheel niet relevant. Het gaat erom of verdachte de aan hem verweten gedragingen heeft begaan, namelijk het plegen van seksuele handelingen, niet of aangeefster daar destijds mee heeft ingestemd.
Gelet op het hiervoor overwogene acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat de sekschats en seksmails louter op fantasieën berustten en dat er geen seks heeft plaatsgehad tussen hem en aangeefster ongeloofwaardig. Zijn verklaring wordt weersproken door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen.
De rechtbank komt tot de slotsom dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde feit.
3.4.3
Feit 3 (het plegen van ontuchtige handelingen met iemand die aan zijn zorg en/of opleiding was toevertrouwd dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht)
3.4.3.1 Feit 3 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
3.4.3.2 Feit 3 subsidiair
Wel acht de rechtbank, onder verwijzing naar de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, het onder 3 subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte [naam slachtoffer] opzettelijk bewogen ontuchtige handelingen te plegen dan wel deze van hem te dulden door misbruik te maken van uit een feitelijke verhouding voortvloeiend overwicht. In dit verband overweegt de rechtbank allereerst dat betekenis toekomt aan het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen verdachte en [naam slachtoffer] , die in april 2011 53 respectievelijk 16 jaar oud waren. Verder acht de rechtbank het van belang dat [naam slachtoffer] al vanaf haar 15e een seksuele relatie had met verdachte, waarover zij aan niemand iets mocht vertellen, zo blijkt uit één van de chatgesprekken van verdachte zelf. Verdachte heeft ook ter terechtzitting verklaard dat hij tegen [naam slachtoffer] had gezegd hun relatie tussen hen te houden. Hierdoor is [naam slachtoffer] in een enorm afhankelijke en kwetsbare positie ten opzichte van verdachte terechtgekomen. [naam slachtoffer] heeft hier zelf ook over verklaard, namelijk dat zij meerdere keren haar twijfels over de seksuele contacten had uitgesproken, maar dat verdachte er dan telkens zo goed in was om daar een draai aan te geven dat zij het toch wilde. Bovendien acht de rechtbank het relevant dat [naam slachtoffer] een leerling was van verdachte, wat uit zijn aard het overwicht dat een volwassene over een minderjarige heeft (verder) vergroot. Overigens blijkt ook uit de chatgesprekken, met name het chatgesprek van 9 maart 2011, dat verdachte haar claimde voor zichzelf en op een slinkse en manipulatieve wijze misbruik maakte van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Zo wist verdachte [naam slachtoffer] aan zich te binden en zodanig in te palmen dat zij zich aan de ontuchtige handelingen niet kon onttrekken. Alles in aanmerking nemend acht de rechtbank het onder 3 subsidiair ten laste gelegde eveneens wettig en overtuigend bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van verdachte bewezen dat:
1.
hij op 10 februari 2016 te Hellevoetsluis en te Dordrecht, een aantal afbeeldingen, te weten een aantal foto’s, heeft verspreid door het uploaden van twee afbeeldingen op de site van [naam bedrijf] , entertainmentberdrijf in erotische lijnen
en
in de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 april 2016 te Hellevoetsluis en/of te Schiedam, een aantal afbeeldingen, te weten een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten één computer in bezit
heeftgehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam 1] en
[bestandsnaam 2] en
[bestandsnaam 3] en
[bestandsnaam 4] en
[bestandsnaam 5] en
[bestandsnaam 6] en
[bestandsnaam 7] en
[bestandsnaam 8] en
[bestandsnaam 9] en
[bestandsnaam 10] ;
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 25 april 2011 te [plaats delict] , gemeente [naam gemeente] , met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had bereikt, te weten met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen en houden van zijn, verdachtes,
- tong en penis in de mond van die [naam slachtoffer] en
- vingers en tong in de vagina van die [naam slachtoffer] en
- penis in de anus van die [naam slachtoffer]
en
- het laten betasten en aftrekken van, zijn, verdachtes, penis en
- het voelen en betasten van en wrijven over de borsten en vagina van die [naam slachtoffer] ;
3.
hij in de periode van 26 april 2011 tot en met 1 september 2012 te [plaats delict] , gemeente [naam gemeente] ,
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] waarvan verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen
enzodanige handelingen van verdachte te dulden, bestaande die handelingen onder meer uit het:
brengen en houden van zijn, verdachtes
- tong en penis in de mond van die [naam slachtoffer] en
- vingers en tong in de vagina van die [naam slachtoffer] en
- penis in de anus van die [naam slachtoffer]
en
- laten betasten en aftrekken van zijn, verdachtes, penis en
- voelen en betasten van en wrijven over de borsten en vagina van die [naam slachtoffer] ,
bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
- het leeftijdsverschil tussen hem, verdachte, en die [naam slachtoffer] en
- het feit dat hij, verdachte, [naam slachtoffer] gitaarleraar was.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde.

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van verdachte.

Verdachte is eveneens strafbaar omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Gedurende die proeftijd dient verdachte zich te houden aan de bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht, behandeling bij De Waag, gericht op zedendelinquenten, contactverbod met [naam slachtoffer] en een verbod tot het verrichten van werkzaamheden waar minderjarigen tot de leeftijd van 16 jaar oud bij betrokken zijn. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoer worden verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat, gelet op hetgeen zij bewezen acht, alsmede de persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte en de nadelige (financiële) gevolgen die deze strafzaak voor verdachte teweeg hebben gebracht, aan verdachte een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest dient te worden opgelegd, eventueel in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden, te weten een ambulante behandeling en reclasseringstoezicht. De raadsvrouw is van mening dat wat betreft het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf verdachte genoeg is gestraft en, met name gelet op het enorme tijdsverloop bij feit 2, geen meerwaarde heeft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft in zijn hoedanigheid van gitaarleraar het vertrouwen van het slachtoffer gewonnen en een (vertrouwens)relatie met haar opgebouwd, die verdachte heeft laten uitgroeien tot een bijna twee jaar durende intensieve seksuele relatie. Na tongzoenen kwam het al gauw tot het strelen van de geslachtsdelen. Vervolgens was er sprake van orale seks en vervolgens ook van (anale) geslachtsgemeenschap. Het slachtoffer was toen in de leeftijdsperiode van 15 tot 17 jaar oud, terwijl verdachte de leeftijd had van rond de 53 jaar. In de gehele periode heeft verdachte geen enkele keer op de rem getrapt. Integendeel, de seksuele handelingen gingen steeds een stapje verder, terwijl uit diverse chatgesprekken blijkt dat hij wist dat het slachtoffer minderjarig was en dat hij zich tevens heel goed realiseerde dat zijn seksrelatie met het slachtoffer verboden was. Bovendien heeft hij alle moeite gedaan om deze onnatuurlijke, verboden seksrelatie voor de rest van de wereld verborgen te houden. Verdachte heeft als volwassene, en meer nog als muziekleraar, misbruik gemaakt van de jonge leeftijd van het slachtoffer alsmede haar kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Zo liet hij haar op manipulatieve en slinkse wijze geloven dat de bewezenverklaarde seksuele handelingen bij hun relatie hoorden. Minderjaren zijn juist vanwege hun leeftijd niet altijd in staat de juistheid en de gevolgen van hun handelen te overzien, in het bijzonder bij gedragingen die niet bij hun leeftijd passen, zoals seksuele handelingen. Zij behoeven in dergelijke gevallen juist bescherming. Verdachte heeft door zijn handelwijze op zeer ernstige wijze de lichamelijke en seksuele integriteit van het jonge slachtoffer geschonden en heeft haar ongestoorde seksuele ontwikkeling doorkruist. Verdachte heeft bij dit alles zijn eigen seksuele bevrediging vooropgesteld. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedenzaken vaak ernstige en langdurige psychische schade kunnen oplopen.
Uit de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring is duidelijk naar voren gekomen hoezeer het slachtoffer is getroffen door het door verdachte gepleegde misbruik.
Verdachte is verder in het bezit geweest van een hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen en heeft tevens een tweetal afbeeldingen verspreid door deze te uploaden op de site van [naam bedrijf] , een entertainmentbedrijf in erotische lijnen.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 4 juli 2017 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) delicten als de onderhavige.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van verdachte kennis genomen van het Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek van 17 september 2016, opgesteld door T. ’t Hoen (gezondheidszorgpsycholoog, hierna ’t Hoen).’t Hoen concludeert uit het door hem verrichte onderzoek dat bij verdachte sprake is van onderliggende persoonlijkheidspathologie (geen stoornis) en seksuele pathologie. Volgens ’t Hoen voldoet verdachte aan de criteria van pedofilie, maar zijn er geen aanwijzingen voor een kernpedofiele problematiek. Weliswaar kan er, aldus de psycholoog, sprake zijn van enige doorwerking van de beschreven persoonlijkheidspathologie op de tenlastegelegde feiten, maar de doorwerking is niet dusdanig dat er van een verminderde toerekeningsvatbaarheid kan worden gesproken. ‘t Hoen is van mening dat verdachte zich bewust was van de wederrechtelijkheid van zijn handelen en dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat de stoornis hier dermate op heeft ingewerkt dat hij niet in staat was zijn vrije wil te bepalen en andere, meer gezonde gedragskeuzes te maken. De deskundige adviseert daarom om verdachte volledig toerekeningsvatbaar te verklaren. Verder schat hij de recidivekans in als laag en adviseert, indien een behandeling vanuit juridisch kader noodzakelijk wordt geacht, om de reeds ingezette ambulante behandeling bij de Waag, in combinatie met een verplicht reclasseringstoezicht, voort te zetten vanuit het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank volgt de psycholoog in zijn conclusie ten aanzien van de mate van toerekeningsvatbaarheid en legt die ten grondslag aan haar oordeel. Verdachte wordt daarom als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 7 april 2016 en een (aanvullend) ‘voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever’ van 6 september 2017. De reclassering adviseert in haar rapportage van 7 april 2016 een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en een aantal bijzondere voorwaarden: een meldplicht en een verplichte ambulante (zeden)behandeling. Uit voornoemd voortgangsverslag volgt dat verdachte tijdens zijn schorsingstoezicht een ambulante behandeling bij de Waag, gericht op het downloaden van kinderporno, is gestart en dat deze bijna is afgerond. Verder blijkt uit het voortgangsverslag dat er nog geen behandeling, gericht op seksueel misbruik, is gestart, omdat verdachte het seksueel misbruik ontkent en er niet inhoudelijk over wil spreken. De reclassering is echter van mening dat, indien verdachte veroordeeld zal worden voor het seksueel misbruik, een nieuwe behandeling gestart moet worden, gericht op zedenmisbruik. De reclassering acht de recidivekans gemiddeld. Indien verdachte aantoonbaar lering trekt vanuit de behandeling kan de kans op recidive als laag worden geschat.
Straf
Naar het oordeel van de rechtbank kan, gelet op het hiervoor overwogene alsmede gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. De ernst van het handelen van verdachte wordt naar het oordeel van de rechtbank met name bepaald door de zeer jonge leeftijd van het slachtoffer en de manier waarop er – onder verantwoordelijkheid van verdachte – van een vertrouwensrelatie is toegewerkt naar een seksuele relatie.
Voorts betrekt de rechtbank bij haar oordeel ten nadele van verdachte de omstandigheid dat hij ter terechtzitting nauwelijks inzicht heeft getoond in het moreel verwerpelijke van zijn handelen ten aanzien van een jong kwetsbaar en afhankelijk pubermeisje. Door te spreken van een (vertrouwens)relatie neemt verdachte evenmin (voldoende) verantwoordelijkheid voor zijn handelen. De rechtbank acht dit zorgelijk.
Alles overziend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. De rechtbank ziet, evenals de officier van justitie, aanleiding om aan het voorwaardelijke strafdeel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden te verbinden. De rechtbank acht het vanuit maatschappelijk belang en ter voorkoming van recidive noodzakelijk dat verdachte een behandeling bij de Waag, specifiek gericht op zedenmisbruik zal ondergaan, in combinatie met het reeds ingezette reclasseringstoezicht, zoals ook door de reclassering is geadviseerd. Daarnaast is het verdachte gedurende de proeftijd verboden direct of indirect contact op te nemen met het slachtoffer en zal verdachte geen werkzaamheden mogen verrichten waar minderjarigen die de leeftijd van zestien jaar nog niet bereikt hebben, bij betrokken zijn.
Gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder verdachte de feiten heeft begaan, alsmede de bij verdachte aanwezige persoonlijkheidsproblematiek zoals blijkt uit het psychologisch onderzoek, moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid als bedoeld in artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht bevelen. Daar komt bij dat, indien er door verdachte hoger beroep wordt ingesteld, het uit te oefenen toezicht op de gestelde voorwaarden komt te vervallen, hetgeen de rechtbank, gelet op al het hiervoor overwogene, onwenselijk en onverantwoord acht.

7.De vordering van de benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

7.1
Inleiding
[naam benadeelde] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 30.541,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voornoemd bedrag bestaat uit € 23.541,- aan materiële schade en € 7.000,- aan immateriële schade.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van in totaal € 28.541,-, bestaande uit € 23.541,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair de niet-ontvankelijkheid van de vordering bepleit wegens de bepleite vrijspraak. Subsidiair is gepleit voor matiging van de vordering, aangezien de gevorderde schade van de studievertraging en het collegegeld niet het gevolg is van enig strafbaar handelen van de verdachte en tevens een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Ten aanzien van de gevorderde schade van gitaarles is de raadsvrouw van mening dat er wel degelijk gitaarles is gegeven en wat betreft de gevorderde medische kosten is de aangehaalde jurisprudentie irrelevant.
Ten slotte heeft de raadsvrouw verzocht bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding rekening te houden met de beperkte draagkracht van verdachte.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
ten aanzien van de gevorderde materiële schade
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 2 en 3 subsidiair bewezenverklaarde feiten. De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, in zijn geheel toewijsbaar, nu namens verdachte de omvang daarvan niet is betwist en tevens genoegzaam is onderbouwd door de benadeelde partij.
ten aanzien van de gevorderde immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 en 3 subsidiair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks immateriële schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar de duur van het misbruik, de leeftijd van het slachtoffer ten tijde van het misbruik, alsmede de relatie tot verdachte.
Alles overwegende, en gelet op de bewijsstukken ter onderbouwing van dit deel van de vordering, waaronder de stukken met betrekking tot de psychische gesteldheid van het slachtoffer, zal de rechtbank naar billijkheid de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 5.000,-. De rechtbank zal het overige deel van de vordering afwijzen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van in totaal (€ 23.541,- +
€ 5.000,- =) € 28.541,-.
De rechtbank ziet in de gestelde draagkracht van verdachte geen aanleiding om de hoogte van de schadevergoeding te matigen. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 36f Wetboek van Strafrecht dat ziet op de schadevergoedingsmaatregel en de jurisprudentie van de Hoge Raad op dit gebied volgt dat, mede gezien de reparatoire aard van deze maatregel, slechts in uitzonderlijke gevallen kan over worden gegaan tot een matiging. Niet is aannemelijk geworden dat van een dergelijk geval thans sprake is.
Wettelijke rente
De rechtbank acht de vordering ten aanzien van de wettelijke rente toewijsbaar. Als ingangsdatum zal worden uitgegaan van de datum van het indienen van de vordering. De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen vanaf 23 augustus 2017.
Dit brengt mee, dat verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de onder 2 en 3 subsidiair bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 28.541,-, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2017 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer] .

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 36f, 57, 240b, 245 en 248a van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de onder 1 eerste en tweede cumulatief, 2 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, eerste cumulatief
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken verspreiden, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 1, tweede cumulatief
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 subsidiair
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (ZESENDERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die gevangenisstraf, groot
6 (ZES) MAANDEN,
niet zal worden ten uitvoer gelegdonder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ter vaststelling van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich op uiterlijk op 23 oktober 2017 meldt bij de Reclassering Nederland, Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam, en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- wordt verplicht zich onder behandeling te stellen van de forensische polikliniek De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling/behandelaar aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn zedenmisbruik;
- geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [naam slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- geen werkzaamheden zal verrichten waarbij minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet bereikt hebben betrokken zijn;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het - op grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht - uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam benadeelde] gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om als voorschot tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam benadeelde] , een bedrag van € 28.541,-, bestaande uit € 23.541,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
wijst de vordering tot schadevergoeding af voor het overige;
veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 28.541,-, bestaande uit € 23.541,- aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer] ;
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 175 dagen;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.A.M. Veraart, voorzitter,
mr. G.P. Verbeek, rechter,
mr. L.C. Bannink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.M. van den Hoek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 oktober 2017.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [proces-verbaalnummer] , van de politie eenheid Rotterdam, afdeling Thematische Opsporing, team kinderporno, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 337).
2.Proces-verbaal van aangifte [naam slachtoffer] , p. 159-167.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige 2] , p. 182-183.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige 1] , p. 317-318.
5.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 18 september 2017.
6.Proces-verbaal onderzoek in beslag genomen goed middels “ [naam 3] ”, p. 189-239 en p. 261-316, met als bijlagen geschriften, te weten een uitdraai van e-mails en chatgesprekken.
7.Een geschrift, zijnde een uitgewerkt chatgesprek, p. 195-239.
8.Een geschrift, zijnde een uitgewerkt chatgesprek, p. 269-278.
9.Een geschrift, zijnde een uitgewerkt e-mailbericht, p. 314.
10.Een geschrift, zijnde een uitgewerkt chatgesprek, p. 279-287.
11.Een geschrift, zijnde een uitgewerkt chatgesprek, p. 288-298.
12.Een geschrift, zijnde een uitgewerkt e-mailbericht, p. 315.
13.Een geschrift, zijnde een uitgewerkt e-mailbericht, p. 191-192.
14.Een geschrift, te weten een uitdraai van een chatgesprek, p. 33.