ECLI:NL:RBROT:2017:8232
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van individuele inkomenstoeslag en beoordeling van de Verordening individuele inkomenstoeslag Rotterdam 2016
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 november 2017 uitspraak gedaan over de toekenning van de individuele inkomenstoeslag voor het jaar 2016 aan eisers, die een aanvraag hadden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder niet onredelijk was. Eisers voerden aan dat de Verordening individuele inkomenstoeslag Rotterdam 2016 op onredelijke wijze werd toegepast, en dat zij misleid waren door de eerdere verordening die alleen jongeren van 18 tot 27 jaar in aanmerking stelde voor de toeslag. De rechtbank verwierp dit argument, omdat de keuze van de gemeenteraad om de verordening onverbindend te verklaren niet betekende dat verweerder bijstandsgerechtigden had misleid. Bovendien was er geen sprake van schending van het verbod van reformatio in peius, aangezien de hoogte van de individuele inkomenstoeslag niet verplicht was te individualiseren. De rechtbank concludeerde dat de gemeenteraad de vrijheid had om de hoogte van de toeslag vast te stellen en dat er geen verplichting bestond om deze aan te passen aan de hoogte van toeslagen in andere gemeenten. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder om de individuele inkomenstoeslag toe te kennen van € 100,- voor het jaar 2016.