ECLI:NL:RBROT:2017:7986

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2017
Publicatiedatum
23 oktober 2017
Zaaknummer
KTN-6134302_05092017
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over tewerkstelling van een Chief Officer na non-actiefstelling

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 5 september 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], werkzaam als Chief Officer bij Red Box Marine Services B.V., en haar werkgever, Red Box. [Eiseres] was sinds 18 juli 2015 in dienst en werd op 17 oktober 2016 op non-actief gesteld. Na een verzoek van Red Box om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, dat door de kantonrechter op 1 juni 2017 werd afgewezen, vorderde [eiseres] in kort geding dat zij weer zou worden toegelaten tot haar werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat er spoedeisend belang was bij de vordering van [eiseres], aangezien zij al meer dan tien maanden niet in staat was haar functie uit te oefenen. De rechter stelde vast dat Red Box geen nieuwe feiten had aangedragen die de non-actiefstelling konden rechtvaardigen en dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen voortduurde. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] toe, maar bepaalde dat zij pas op 28 september 2017 weer aan het werk kon, met een dwangsom van € 250,00 per dag voor elke dag dat Red Box haar de toegang tot haar werkzaamheden ontzegde, tot een maximum van € 100.000,00. Tevens werd Red Box veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6134302 VV EXPL 17-265
uitspraak: 5 september 2017
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaatsnaam],
eiseres,
gemachtigde: mr. E.M. van Beek,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Red Box Marine Services B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.P. Gasseling.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” en “Red Box”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • de dagvaarding d.d. 31 juli 2017, met producties;
  • de pleitnotities van Red Box, alsmede het overgelegde hoger beroepschrift met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 augustus 2017. [eiseres] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Red Box is vertegenwoordigd door haar gemachtigde in het bijzijn van [V.] (Chief Operating Officer).
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1
Op grond van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is [eiseres] vanaf 18 juli 2015 bij Red Box werkzaam in de functie van Chief Officer, tegen een salaris van thans
€ 5.062,30 bruto per maand. In haar functie verblijft [eiseres] afwisselend drie aaneengesloten maanden op een schip en aan wal.
2.2
Op 17 oktober 2016 is [eiseres] op non-actief gesteld.
2.3
[eiseres] heeft zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van haar werk.
2.4
Op 16 maart 2017 heeft Red Box verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden, primair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), subsidiair op grond van omstandigheden die zodanig zijn dat van Red Box in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [eiseres] te laten voortduren als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub h BW.
2.5
Bij beschikking van de kantonrechter te Rotterdam van 1 juni 2017 (zaaknummer: 5811740 VZ VERZ 17-5067) is het ontbindingsverzoek afgewezen.
2.6
Bij brief van 14 juni 2017 heeft [eiseres], onder verwijzing naar voormelde beschikking van de kantonrechter, aan de gemachtigde van Red Box gevraagd wanneer zij haar werkzaamheden als Chief Officer mag hervatten.
2.7
Bij e-mailbericht van 10 juli 2017 heeft de gemachtigde van Red Box aan [eiseres] laten weten in hoger beroep te gaan tegen de afwijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
2.8
Op 11 augustus 2017 is het hoger beroep ingesteld.

3.De standpunten van partijen

3.1
[eiseres] vordert bij wijze van voorlopige voorziening, uitvoerbaar bij voorraad, Red Box te veroordelen:
I. om [eiseres] met onmiddellijk ingang toe te laten tot haar werkzaamheden als Chief Officer op straffe van een dwangsom van € 1.000,00, althans een dwangsom van een door de kantonrechter te bepalen hoogte, voor iedere dag dat Red Box aan [eiseres] de toegang tot haar gebruikelijke werkzaamheden ontzegt;
II. in de proceskosten, waaronder het salaris van de gemachtigde;
III. in de nakosten.
3.2
Aan de vordering legt [eiseres] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat zich geen feiten of omstandigheden voordoen die de op non-actiefstelling rechtvaardigen en dat Red Box haar op grond van goed werkgeverschap dient tewerk te stellen in haar functie, waarbij zij groot belang heeft. Eerder heeft [eiseres] geen wedertewerkstelling gevorderd, omdat zij het door Red Box aangekondigde ontbindingsverzoek wilde afwachten. Zij heeft zich echter wel beschikbaar gehouden voor haar werk. Nu het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is afgewezen, wil zij weer aan het werk in haar functie, aldus [eiseres].
3.3
Red Box voert verweer tegen de vordering.
3.4
De stellingen van partijen worden voor zover nodig in het kader van de beoordeling van de vordering besproken.

4.De beoordeling

4.1
Naar zijn aard is in dit soort zaken spoedeisend belang nagenoeg altijd aanwezig. Dat is in dit geval niet anders. Immers [eiseres] heeft een arbeidsovereenkomst met Red Box, is bereid om arbeid te verrichten, maar zij wordt al ruim tien maanden niet in de gelegenheid gesteld om haar functie uit te oefenen. Naarmate dit langer duurt kan hervatting van de werkzaamheden moeilijker worden, bijvoorbeeld doordat voor de functie-uitoefening benodigde kennis verwaterd of doordat het wegblijven van het werk afbreuk doet aan de gezagspositie van een Chief Officer (voorheen: eerste stuurman/vrouw). Daarmee is het spoedeisend belang gegeven. De omstandigheid dat [eiseres] niet eerder wedertewerkstelling heeft gevorderd en in de ontbindingsprocedure geen tegenverzoek daartoe heeft gedaan, maakt niet dat zij de mogelijkheid heeft verspeeld om dit nu in kort geding te vorderen. Kortom, [eiseres] heeft spoedeisend belang bij de door haar gevorderde voorziening, zodat zij ontvankelijk is in haar vordering.
4.2
Als gezegd is tussen partijen al een ontbindingsprocedure gevoerd. Dit heeft geleid tot de onder 2.5 vermelde beschikking waarin het ontbindingsverzoek is afgewezen, na weging van hetgeen partijen in die procedure over en weer hebben aangevoerd. Het is niet aan de rechter in kort geding om de beoordeling in de ontbindingsprocedure dunnetjes over te doen. Het hoger beroep dat inmiddels aanhangig is, biedt gelegenheid voor herbeoordeling van het ontbindingsverzoek.
4.3
Hetgeen Red Box op de kort geding zitting heeft aangevoerd, verschilt overigens in de kern niet van hetgeen in de ontbindingsprocedure is gesteld. Het verweer dat de veiligheid aan boord van het schip waarop [eiseres] voor haar op non-actiefstelling werkte in het geding zou zijn bij haar terugkeer, is niet (nader) nader onderbouwd. Datzelfde geldt voor het aangevoerde dat Red Box niet adequaat kan ingrijpen als zich aan boord van het schip een incident voordoet.
4.4
Omdat er door Red Box geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn aangevoerd, die kunnen leiden tot het oordeel dat de afwijzende beschikking van de kantonrechter hoogstwaarschijnlijk geen stand houdt, beschouwt de voorzieningenrechter die beschikking en de gevolgen daarvan als een gegeven.
4.5
Eén van de gevolgen van de afwijzing van het ontbindingsverzoek is dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen voortduurt.
4.6
Er bestaat geen algemene regel dat een werknemer recht heeft op tewerkstelling. Of daarop, op grond van goed werkgeverschap, recht bestaat hangt af van de omstandigheden van het geval, te weten de aard van de dienstbetrekking en van de overeengekomen arbeid, en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij moet een werkgever goede redenen hebben om een werknemer op non-actief te kunnen stellen en houden. De redenen die Red Box in dit geval noemt, kunnen echter niet overtuigen. Red Box geeft aan dat zij, in verband met e-mails die [eiseres] aan haar heeft gestuurd op 22 en 24 augustus 2016, niet wil dat [eiseres] op één van haar schepen te werk gesteld wordt en dat zij geen verantwoordelijkheid hiervoor kan en wil nemen, maar daarmee is niet in overeenstemming dat [eiseres] na het verzenden van die e-mails nog tot 17 oktober 2016 in functie is gebleven aan boord van het schip waarop zij werkzaam was totdat haar periode van drie maanden erop zat.
4.7
Het is misschien zo dat [eiseres] geen (financiële) schade zal leiden door het voortduren van de op non-actiefstelling tot het moment waarop in hoger beroep uitspraak wordt gedaan en dat als [eiseres] de zitting in hoger beroep wil kunnen bijwonen wedertewerkstelling niet in de rede ligt, hetgeen niet mogelijk is als zij weer voor drie maanden aan boord gaat, maar dit heeft [eiseres] niet hoeven doen afzien van de vordering en doet niet af aan de toewijsbaarheid van de vordering. De verweren kunnen Red Box derhalve niet baten.
4.8
[eiseres] wil weer aan het werk, maar Red Box staat dat niet toe. Het belang van [eiseres] bij wedertewerkstelling is evident, terwijl Red Box zich - naar het zich thans laat aanzien - op onvoldoende grond hiertegen verzet. Daarom is de gevorderde ordemaatregel nodig.
4.9
Gezien het vorenstaande zal de vordering worden toegewezen, maar niet - zoals gevorderd - met onmiddellijke ingang, want uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de eerstvolgende gelegenheid waarop [eiseres] zich kan inschepen zich pas op 28 september 2017 voordoet. Daarom zal Red Box worden veroordeeld om [eiseres] vanaf die datum toe te laten tot haar werkzaamheden. Hierbij wordt een dwangsom opgelegd, zij het een lagere dwangsom dan gevorderd en de hoogte van de totaal te verbeuren dwangsommen wordt gemaximeerd.
4.1
Daarmee is ook duidelijk dat het subsidiaire verweer, om - voor het geval Red Box wordt veroordeeld tot wedertewerkstelling - [eiseres] te werk te stellen op kantoor te Rotterdam, niet wordt gehonoreerd. Daartoe is redengevend dat, ondanks dat in de arbeidsovereenkomst is bepaald dat gevraagd kan worden aan de werknemer om bepaalde taken aan wal te verrichten voor een beperkte periode, werk op kantoor niet het eigen werk van [eiseres] is. Hierboven is al overwogen dat geen goede reden aanwezig wordt geacht om [eiseres] het verrichten haar eigen functie te beletten.
4.11
Red Box wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld, aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 78,00 aan griffierecht, € 97,31 aan explootkosten en
€ 7,70 aan informatiekosten, tezamen € 183,01 aan verschotten, en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde.
4.12
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

5.De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
veroordeelt Red Box om [eiseres] uiterlijk op 28 september 2017 toe te laten tot haar werkzaamheden als Chief Officer op één van haar schepen op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat Red Box aan [eiseres] de toegang tot haar gebruikelijke werkzaamheden ontzegt, met een maximum van € 100.000,00;
veroordeelt Red Box in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op:
  • € 183,01 aan verschotten;
  • € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
en indien Red Box niet binnen 14 dagen na dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op:
 € 131,00 € 131,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465