In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 5 september 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], werkzaam als Chief Officer bij Red Box Marine Services B.V., en haar werkgever, Red Box. [Eiseres] was sinds 18 juli 2015 in dienst en werd op 17 oktober 2016 op non-actief gesteld. Na een verzoek van Red Box om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, dat door de kantonrechter op 1 juni 2017 werd afgewezen, vorderde [eiseres] in kort geding dat zij weer zou worden toegelaten tot haar werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat er spoedeisend belang was bij de vordering van [eiseres], aangezien zij al meer dan tien maanden niet in staat was haar functie uit te oefenen. De rechter stelde vast dat Red Box geen nieuwe feiten had aangedragen die de non-actiefstelling konden rechtvaardigen en dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen voortduurde. De kantonrechter wees de vordering van [eiseres] toe, maar bepaalde dat zij pas op 28 september 2017 weer aan het werk kon, met een dwangsom van € 250,00 per dag voor elke dag dat Red Box haar de toegang tot haar werkzaamheden ontzegde, tot een maximum van € 100.000,00. Tevens werd Red Box veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].