Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[verzoeker 4],
[verzoeker 5],
1.De procedure
2.Het verzoek en het verweer
primairHarns C.V. c.s. niet-ontvankelijk dient te verklaren in haar verzoek, althans dit verzoek dient af te wijzen, althans dient te bepalen dat aan Harns C.V. c.s. geen beroep toekomt op de globale beperking van hun aansprakelijkheid zoals verzocht; dan wel
subsidiair- indien het Harns C.V. c.s. of één of enkele van hen wordt toegestaan haar aansprakelijkheid te beperken - beveelt dat de ten behoeve van Harns C.V. c.s. door haar P&I Club Skuld gestelde clubgarantie niet hoeft te worden geretourneerd tot er een onherroepelijk oordeel is geveld op het beperkingsverzoek; en
3.De beoordeling
The Convention as amended by this Protocol shall apply only to claims arising out of occurrences which take place after the entry into force for each State of this Protocol.”
This Convention shall apply whenever any person referred to in Article 1 seeks to limit his liability before the Court of a State Party (...)”).
Any person alleged to be liable may constitute a fund with the Court or other competent authority in any State Party in which legal proceedings are instituted in respect of claims subject to limitation”) verwijst Harns C.V. c.s. voor haar beperkingsverzoek dus naar de gerechten van Nederland.
Shipowners and salvors, as hereinafter defined, may limit their liability in accordance with the rules of this Convention for claims set out in Article 2.”.
shipowner” van art. 1, lid 1 en lid 2 LLMC 1976 en binnen de kring van beperkingsgerechtigde partijen.
Any person alleged to be liable may constitute a fund with the Court or other competent authority in any State Party in which legal proceedings are instituted in respect of claims subject to limitation.”
alleged to be liable” maar “
liable”, aldus Kidde c.s.
alleged to be liable” verduidelijken - gelet op hun normale betekenis in de context van het Verdrag, mede gelet op het doel daarvan en de ontstaansgeschiedenis van deze bepaling - dat het beperkingsrecht reeds mag worden ingeroepen voordat de aansprakelijkheid (definitief) is vastgesteld.
alleged to be liable” buiten hun context beschouwd inderdaad naar hun gewone betekenis aanduiden dat het gaat om een beweerde, gestelde aansprakelijkheid, is dit niet doorslaggevend. Bezien in de context van artikel 11 lid 1 LLMC 1976 zelf (zie r.o. 3.9) waar het mogen inroepen van het beperkingsrecht afhankelijk wordt gesteld van het door een belanghebbende initiëren van een procedure ter zake van de betreffende aansprakelijkheid, hebben de opstellers van het Verdrag geen twijfel willen laten bestaan over de vraag of het beroep op beperking eerder kan worden gedaan dan wanneer het geadieerde gerecht de aansprakelijkheid heeft vastgesteld.
Any person liable”, respectievelijk “
Toute personne responsable” (TP blz. 298). De Franse delegatie heeft voorgesteld om dat te veranderen in “
Toute personne dont la responsabilité peut être mise en cause”, met als redengeving dat iemand pas “
responsable” kan zijn wanneer dat door een gerecht is vastgesteld en dat tot dat moment iemand slechts “
susceptible d’être responsable” is (TP blz. 299). Hoewel Lord Diplock van de Britse delegatie betoogde dat de Engelse tekst “
any person liable” op hetzelfde neerkwam als het Franse voorstel is op de conferentie van 18 november 1976 het Franse wijzigingsvoorstel ter verduidelijking aangenomen. Het betoog dat uit de bewoordingen “
any person alleged to be liable” blijkt dat de opstellers van de LLMC 1976 bedoeld hebben slechts een mogelijkheid tot beperking te bieden zo lang de aansprakelijkheid nog niet vast staat, gaat dus niet op. Dat de opstellers van het Verdrag hebben beoogd dat het beperkingsrecht is ‘uitgewerkt’ zodra de aansprakelijkheid bij gerechtelijke uitspraak (definitief) is vastgesteld, valt uit de TP niet af te leiden, nog daargelaten dat in ieder geval in Nederland niet de in de TP verwoorde Franse visie wordt gedeeld dat de aansprakelijkheid pas bestaat nadat deze is vastgesteld.
4.De beslissing
6 oktober 2017fonds te stellen tot de in 4.1 bedoelde bedragen aan hoofdsom en rente, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over die hoofdsom en rente vanaf de dag volgende op de dag van het stellen van de garantie tot de dag van de daadwerkelijke en volledige betaling onder de garantie, alsmede te vermeerderen met € 6.500,- (zesduizend vijfhonderd euro) ter bestrijding van de kosten van de procedure, en wel door afgifte aan de rechtbank van een genoegzame garantiebrief van een genoegzame bank of verzekeraar ten belope van deze hoofdsom en renten en kosten conform het Rotterdam Guarantee Form Limitation 2017;