Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
1 april 2017 tot de datum van ontbinding van de huurovereenkomst ten aanzien van de woonruimte respectievelijk de parkeerplaats;
€ 710,68 respectievelijk € 39,51 ten aanzien van de woonruimte respectievelijk de parkeerplaats per maand, zolang gedaagde de woonruimte respectievelijk de parkeerplaats na de ontbinding nog in gebruik heeft;
- € 4.250,00 (85 dagen onderverhuur aan [N.] en [B.] à € 50,00 per dag) aan contractuele boete ex artikel 6.6 van de Algemene huurvoorwaarden;
- € 1.950,00 aan schadevergoeding (winstafdracht € 650,00 huur en € 1.300,00 borg) ex artikel 6:104 BW jo 6.6 van de Algemene huurvoorwaarden te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot die der algehele betaling;
- met als nadere specificatie van het hiervoor onder sub g) genoemde bedrag in winstafdracht € 400,00 ter zake van huur en borg € 400,00;
- met als aanvulling van de hiervoor onder sub f) weergegeven vordering naast de onderverhuur aan [G.], ook in verband met de onderverhuur aan [N.] en [B.].
2.De beoordeling
- i) de verbeurte van een vast boetebedrag,
- ii) een vervolgboete van € 50,00 per dag zolang de ongeoorloofde onderverhuur voortduurt en
- iii) een verplichting tot afdracht van alle door ongeoorloofde onderverhuur verkregen inkomsten.
€ 9.200,00, (waarbij de borg niet als inkomen is aangemerkt en daarom buiten beschouwing is gelaten).