ECLI:NL:RBROT:2017:7798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2017
Publicatiedatum
16 oktober 2017
Zaaknummer
6140381 MB VERZ 17-2852
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van meerdere verkeerssancties opgelegd voor snelheidsovertredingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 september 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen twee opgelegde verkeerssancties aan de betrokkene. De sancties waren opgelegd voor snelheidsovertredingen die plaatsvonden op 30 januari 2017 op de Groene Kruisweg (N492) te Rotterdam. De betrokkene had een snelheidsovertreding begaan van 8 km/h en 5 km/h boven de maximumsnelheid, waarvoor respectievelijk € 49,00 en € 31,00 aan boetes waren opgelegd, vermeerderd met administratiekosten. De betrokkene ging in beroep tegen deze sancties, maar de officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond. Hierop heeft de betrokkene opnieuw beroep aangetekend bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 13 september 2017 is de zaak behandeld, waarbij de betrokkene niet aanwezig was. De kantonrechter heeft de procedure en de termijnen als correct beoordeeld. De betrokkene voerde aan dat de officier van justitie zijn beslissing onvoldoende had gemotiveerd en dat er sprake was van een voortgezette handeling, waarvoor niet tweemaal een sanctie kon worden opgelegd. De kantonrechter oordeelde echter dat de officier van justitie voldoende had gemotiveerd waarom de beroepsgronden van de betrokkene niet konden slagen.

De kantonrechter concludeerde dat de snelheidsovertredingen als afzonderlijke gedragingen moesten worden beschouwd, ondanks dat ze kort na elkaar waren begaan. De kantonrechter matigde de opgelegde sancties tot nihil, omdat de betrokkene eerder al sancties had ontvangen voor vergelijkbare overtredingen. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd en de betrokkene kreeg een bedrag van € 98,00 gerestitueerd. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummers: cjib-nummers: registratienummers:
6140381 MB VERZ 17-2852 [CJIB-nummer] JJ5788
6162876 MB VERZ 17-2981 [CJIB-nummer] JJ5789
uitspraak: 27 september 2017
beslissing van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, ex artikel 13 Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaken van:
betrokkene: [betrokkene]
adres: [straat en huisnummer]
postcode en woonplaats: [postcode en plaatsnaam]
gemachtigde: M.S. Hoorntje
adres: Ridderstraat 60
postcode en woonplaats : 4902 AC Oosterhout

1.Het verloop van de procedure

Aan betrokkene zijn bij initiële beschikkingen van 11 februari 2017 twee sancties opgelegd van:
  • € 49,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten, ter zake van “Overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom met 8 km/h (verkeersbord A1)”, begaan op maandag 30 januari 2017 om 11:29 uur te Rotterdam aan de Groene Kruisweg (N492) (feitcode VG008);
  • € 31,00, vermeerderd met € 9,00 administratiekosten, ter zake van “Overschrijding van de maximumsnelheid op (auto)wegen buiten de bebouwde kom met 5 km/h (verkeersbord A1)”, begaan op maandag 30 januari 2017 om 11:28 uur te Rotterdam aan de Groene Kruisweg (N492) (feitcode VG005).
Tegen deze beschikkingen is betrokkene op 16 februari 2017 bij de officier van justitie in beroep gekomen.
De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 24 maart 2017 aan betrokkene verzonden.
Tegen deze beslissing van de officier van justitie heeft betrokkene op 24 maart 2017 beroep aangetekend.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 13 september 2017, waar namens de officier van justitie de CVOM-vertegenwoordiger is verschenen. Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De beoordeling

2.1.
De termijnen en formaliteiten voor de procedure bij de kantonrechter zijn in acht genomen.
2.2.
Betrokkene heeft aangevoerd dat de officier van justitie zijn beslissing op het administratief beroep onvoldoende heeft gemotiveerd. De officier van justitie heeft in zijn beslissing kort gezegd overwogen dat sprake is van meerdere afzonderlijke pleeglocaties en/of verschillende keuzemomenten. Daarmee is door de officier van justitie gereageerd op de kern van het verweer. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de officier van justitie in dit geval voldoende inzichtelijk gemaakt waarom de door betrokkene aangevoerde beroepsgronden niet kunnen slagen. De officier van justitie is niet verplicht om puntsgewijs op alle door betrokkene aangevoerde gronden in te gaan. Het verweer dat de beslissing van de officier van justitie onvoldoende is gemotiveerd kan daarom niet slagen.
2.3.
Betrokkene heeft aangevoerd dat sprake is van een voortgezette handeling, waarvoor niet tweemaal een sanctie kan worden opgelegd. De gedraging is geconstateerd door vier flitspalen die kort na elkaar bij verkeerslichten zijn geplaatst en derhalve primair zijn bedoeld om vast te kunnen stellen of een bestuurder door rood licht rijdt. Volgens betrokkene is het niet de bedoeling dat een bestuurder op één weg binnen twee minuten meermaals wordt beboet voor dezelfde gedraging/voortgezette handeling.
2.4.
Aan betrokkene zijn twee beschikkingen opgelegd voor snelheidsovertredingen die zijn begaan op dezelfde weg binnen een tijdsbestek van slechts twee minuten. Bij de beoordeling of sprake is van meerdere gedragingen of van een voortgezette handeling stelt de kantonrechter voorop dat een verkeersdeelnemer voortdurend te maken krijgt met nieuwe verkeerssituaties, waarin hij alert dient zijn en waarin hij voortdurend beslissingen neemt en moet nemen. Het ongewijzigd vervolgen van zijn weg kan in dit verband ook als een beslissing van een verkeersdeelnemer worden aangemerkt. Aldus zal niet snel sprake zijn van meerdere gedragingen die voortkomen uit één ongeoorloofd wilsbesluit.
2.5.
Dat is in het onderhavige geval niet anders. Dat de snelheidsovertredingen zeer kort na elkaar zijn begaan, neemt niet weg dat sprake is van twee afzonderlijke gedragingen. Dit geldt temeer nu in dit geval de beide snelheidsovertredingen zijn begaan op kruisingen. Het met een te hoge snelheid oversteken van een kruising levert een gevaarzettende situatie op. Deze gevaarzetting doet zich bij elke kruising opnieuw voor en betrokkene had ervoor kunnen kiezen om na het oversteken van de eerste kruising zijn snelheid te minderen.
2.6.
Ook stelt betrokkene dat het opleggen van meerdere sancties voor gedragingen die geconstateerd zijn met flitspalen, in strijd is met gelijkheidsbeginsel. Hiertoe voert betrokkene aan dat er bij een trajectcontrole slechts een sanctie wordt opgelegd. Op de website van het OM staat het volgende:

Verkeersdeelnemers kunnen bij een trajectcontrole met meerdere secties, nooit meer dan één bekeuring krijgen. De bekeuring is alleen voor de hoogste overtreding.”
2.7.
Het beroep op het gelijkheidsbeginsel kan niet slagen. Dat er slechts een sanctie wordt opgelegd bij een trajectcontrole is inherent aan het type controle. De website van het OM vermeld daarover het volgende:
“Bij een trajectcontrole hangen camera's op verschillende punten langs de weg. Ze maken opnames van ieder voertuig dat voorbij rijdt. De computer berekent de gemiddelde snelheid. […]
Een trajectcontrole is niet bedoeld als vervanging van de flitspalen. Het is een aanvulling op de bestaande controles (flitspalen, laserguns, mobiele radarapparatuur, videosurveillance etc.).”
2.8.
Dat er bij een trajectcontrole wordt gekeken naar de gemiddelde snelheid over een bepaald traject, maakt een vorm van controle waarbij wordt gekeken naar de snelheid op dat moment niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Er is eenvoudigweg sprake is van twee verschillende wijzen waarmee wordt gecontroleerd op snelheidsovertredingen.
2.9.
De sancties zijn in beginsel terecht opgelegd. Het is de kantonrechter echter ambtshalve bekend dat betrokkene reeds twee sancties opgelegd heeft gekregen voor overschrijding van de maximumsnelheid rond hetzelfde tijdstip op dezelfde weg (cjib-nummers 204834626 en 204827535). Zijn beroep hiertegen is bij beslissing van 8 september 2017 ongegrond verklaard. Gelet hierop zal de kantonrechter de sancties opgelegd bij beschikking met cjib-nummers [CJIB-nummer] en [CJIB-nummer] matigen tot nihil.
2.10.
Het beroep is dan ook in beide zaken gegrond.
2.11.
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart het beroep in beide zaken gegrond;
wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de daarbij opgelegde sancties worden gematigd tot nihil;
bepaalt dat aan betrokkene een bedrag van € 98,00 wordt gerestitueerd;
wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.H. Kemp-Randewijk en uitgesproken ter openbare zitting.
26975
Wanneer de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer bedraagt dan € 70,00 of uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard op grond van het niet tijdig stellen van zekerheid, staat ingevolge artikel 14 Wahv tegen deze uitspraak hoger beroep open binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroepschrift dient ingezonden te worden bij de kantonrechter (Postbus 50955, 3007 BS Rotterdam). Het is niet mogelijk om hoger beroep in te stellen per e-mail.
Datum toezending: