In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 oktober 2017 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen eiser, een werknemer, en gedaagde, de besloten vennootschap Wim Kruithof Automatic B.V. Eiser was sinds 1991 in dienst bij gedaagde op basis van een mondelinge arbeidsovereenkomst en was sinds februari 2014 arbeidsongeschikt. De loondoorbetalingsverplichting van gedaagde eindigde op 22 maart 2017. Eiser vorderde onder andere betaling van een dertiende maand, achterstallig salaris en vakantietoeslag, en stelde dat hij recht had op 90% van zijn loon tijdens ziekte, terwijl gedaagde betwistte dat de dertiende maand onderdeel uitmaakte van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst was, maar dat eiser recht had op doorbetaling van zijn loon tot en met 22 maart 2017. De rechter concludeerde dat de uitbetaling van 90% van het loon tijdens ziekte een arbeidsvoorwaarde was en dat gedaagde niet gerechtigd was om een deel van het overeengekomen ziektegeld in te houden. Ook werd geoordeeld dat de dertiende maand een verworven recht was, aangezien eiser deze gedurende 15 jaar had ontvangen. De rechter wees de vorderingen van eiser toe, inclusief de wettelijke verhoging en rente, en veroordeelde gedaagde in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van arbeidsvoorwaarden en de rechten van werknemers, vooral in situaties van arbeidsongeschiktheid. De rechter stelde dat gedaagde verplicht was om aan eiser een schriftelijke specificatie van het uitbetaalde loon te verstrekken, en dat de gevorderde dwangsom voor het niet voldoen aan deze verplichting ook werd toegewezen.