In deze zaak heeft eiser, wonende te [plaatsnaam 1], een tegellaminaatvloer gekocht bij gedaagde, h.o.d.n. [handelsnaam], voor een bedrag van € 2.300,-. De vloer is in twee delen gelegd op 3 en 9 mei 2016. In augustus 2016 constateerde eiser dat de vloer op meerdere plekken hard kraakte. Eiser heeft gedaagde verzocht om de vloer kosteloos te herstellen of te vervangen, maar gedaagde heeft dit geweigerd. Eiser schakelde een deskundige in, Vloertechnisch Adviesbureau [B.], die concludeerde dat de gebreken aan de vloer te wijten waren aan legfouten. Gedaagde betwistte de gebreken en stelde dat deze het gevolg waren van vocht in de woning of leidingen onder de vloer. De kantonrechter oordeelde dat op grond van artikel 7:18 lid 2 BW vermoed wordt dat de vloer bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, omdat de gebreken zich binnen zes maanden na aflevering hebben geopenbaard. Gedaagde werd aansprakelijk gesteld voor de gebreken aan de vloer, omdat hij de vloer niet had moeten leggen onder de omstandigheden die hij zelf had geschetst. De vordering van eiser werd toegewezen, inclusief de gevorderde kosten voor herstel en expertisekosten.