Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
3.De beoordeling
De advocaat van [naam verzoeker] heeft bovendien eerst per brief van 15 november 2016, vervolgens per brief van 17 november 2016 (na afloop van de zitting) en vervolgens voorafgaand aan de zitting van 3 augustus 2017 per brief van 31 juli 2017 verzocht om een afschrift van de brief van de politie van 1 november 2016. Anders dan de brief van de griffier aan de advocaat van [naam verzoeker] van 5 december 2016, waarin namens de rechter aan hem is medegedeeld dat de rechtbank geen aanleiding ziet om een afschrift van deze brief aan [naam verzoeker] verstrekken, heeft de rechter daarop evenmin eerder dan in de onderhavige wrakingsprocedure een gemotiveerde reactie gegeven. Daarbij heeft de advocaat van [naam verzoeker] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek onder meer het belang naar voren gebracht om de authenticiteit van deze brief te kunnen toetsen, omdat deze brief immers voor de rechter tot tweemaal toe aanleiding is geweest om tot een gescheiden behandeling te beslissen. Dat verlangen acht de wrakingkamer niet ongerechtvaardigd, nu de opmaak van die brief vraagtekens oproept, onder meer vanwege het ontbreken van een briefhoofd, een referentie en de naam en functie van degene die de brief geschreven heeft.