Zoals in 4.4.2 gezegd, was [Transport bedrijf X] begin juli 2015 achter met haar betalingsverplichtingen jegens DCB. Feiten of omstandigheden op grond waarvan mag worden aangenomen dat [Transport bedrijf X] vanaf 22 september 2015 zonder betalingen van Dijco te ontvangen wel in staat was om de vorderingen van DCB te voldoen, zijn gesteld noch gebleken. Mede in aanmerking genomen dat [Transport bedrijf X] per 20 oktober 2015 in staat van faillissement is geraakt, gaat de rechtbank er daarom van uit dat [Transport bedrijf X] in de korte periode van 22 september tot 20 oktober 2015 zonder de van Dijco te ontvangen bedragen niet in staat was om haar verplichtingen jegens DCB na te komen.
Uit het – op zichzelf niet betwiste – overzicht van productie 2 van Dijco, dat wordt onderbouwd door het als productie 4 door Dijco overgelegde overzicht van facturen en betalingen en de onderliggende bankafschriften, blijkt dat Dijco na 22 september 2015 de volgende betalingen heeft gedaan aan [Transport bedrijf X] en dat [Transport bedrijf X] met die van Dijco ontvangen betalingen, de volgende betalingen aan DCB heeft gedaan:
24 september 2015 Dijco aan [Transport bedrijf X] € 22.213,57,
25 september 2015 [Transport bedrijf X] aan DCB € 22.213,57,
1 oktober 2015 Dijco aan [Transport bedrijf X] € 38.430,02,
2 oktober 2015 [Transport bedrijf X] aan DCB € 25.813,19;
9 oktober 2015 Dijco aan [Transport bedrijf X] € 25.130,55
[Transport bedrijf X] aan DCB € 13.378,60.
Aldus heeft Dijco in totaal € 85.774,14 aan [Transport bedrijf X] betaald en heeft [Transport bedrijf X] € 61.405,36 aan DCB (door)betaald.
Gesteld noch gebleken is dat Dijco na 22 september 2015 verdere bedragen schuldig was aan [Transport bedrijf X] , afgezien van de betaling door Dijco aan de curator na de faillietverklaring.
DCB stelt dat Dijco € 111.912,85 in strijd met de Verklaring aan [Transport bedrijf X] heeft betaald. Daarbij ziet DCB over het hoofd dat Dijco op 2 juli 2015, derhalve voor de totstandkoming van de Verklaring, een bedrag van € 26.138,71 (zijnde het verschil tussen € 111.912,85 en € 85.774,14) aan [Transport bedrijf X] heeft betaald. Die betaling van 2 juli 2015 was uiteraard niet in strijd met de pas op 7 juli 2015 tot stand gekomen Verklaring.
Omdat [Transport bedrijf X] , zoals gezegd, zonder de betalingen van Dijco niet tot betaling aan DCB in staat was, heeft DCB door de in het hierboven aangehaalde overzicht vermelde (door)betalingen door [Transport bedrijf X] (van de van Dijco ontvangen bedragen) geen schade geleden ten gevolge van de wanprestatie van Dijco onder de Verklaring. Echter, voor zover [Transport bedrijf X] de van Dijco ontvangen bedragen niet aan DCB doorbetaalde, leed DCB wel schade doordat Dijco niet aan haar, maar aan [Transport bedrijf X] betaalde. Uit het hierboven aangehaalde overzicht blijkt dat het om een schadepost van DCB van (€ 85.774,14 min € 61.405,36, derhalve) € 24.368,78 gaat. Dat bedrag is DCB misgelopen door de wanprestatie van Dijco. Dijco dient dat bedrag aan DCB als schade te vergoeden.