ECLI:NL:RBROT:2017:5453
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende bijzondere bijstand voor verhuiskosten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2017 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor verhuiskosten op grond van de Participatiewet, welke door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam was afgewezen. Na het indienen van bezwaar, dat ongegrond werd verklaard, heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat de beslissing op een verzoek om een voorlopige voorziening in beginsel geldt totdat op het bezwaar is beslist en, indien beroep wordt ingesteld, totdat de rechtbank op dat beroep heeft beslist. Indien er opnieuw om een voorlopige voorziening wordt verzocht terwijl het standpunt van verweerder ongewijzigd is gebleven, is er in beginsel geen aanleiding om het eerder gegeven oordeel opnieuw te bezien, tenzij er bijzondere omstandigheden of nieuwe aspecten zijn die niet eerder naar voren konden worden gebracht.
In dit geval heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is van bijzondere omstandigheden of nieuwe aspecten. De psychische klachten van verzoeker waren al bekend en hij had eerder een brief van PsyQ kunnen overleggen. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is en wijst dit af zonder zitting. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.