In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Nediver B.V. en de naamloze vennootschap GGN Mastering Credit N.V. Nediver vorderde betaling van een bedrag van € 12.415,54, dat zij meende te vorderen van GGN, na een herverdeling van beslagopbrengsten door de deurwaarder. De procedure volgde op een eerder gelegd derdenbeslag door de deurwaarder in opdracht van Nediver, waarbij GGN ook beslag had gelegd op dezelfde gelden. De deurwaarder had een bedrag van € 17.807,30 ontvangen van de gemeente Rotterdam, dat verdeeld moest worden over de schuldeisers. Nediver stelde dat de deurwaarder in gebreke was gebleven met de betaling van het aan haar toebedeelde bedrag, omdat de deurwaarder een herverdeling had gemaakt zonder dat dit rechtmatig was. GGN betwistte de vordering en stelde dat de deurwaarder handelde op basis van de op dat moment bekende feiten. De kantonrechter oordeelde dat de deurwaarder onverplicht en in strijd met de wet had gehandeld door een herverdeling te maken, nadat hij op de hoogte was gebracht van het beslag door GGN. De rechter oordeelde dat GGN aansprakelijk was voor het bedrag dat aan Nediver toekwam, en veroordeelde GGN tot betaling van € 8.938,27, vermeerderd met wettelijke rente en kosten van de procedure.