ECLI:NL:RBROT:2017:5243
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag van een bode/beveiliger wegens ernstig plichtsverzuim en niet melden van aanhoudingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bode/beveiliger en het bestuur van de rechtbank. De eiser, werkzaam sinds 1 juli 2007, kreeg op 4 februari 2016 een disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens zeer ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim was het gevolg van het niet melden van twee aanhoudingen in verband met huiselijk geweld, waarbij de eiser onder invloed van alcohol zijn zwangere partner had mishandeld. De eerste aanhouding vond plaats in maart 2015, maar deze werd pas later aan de leidinggevende van de eiser bekend. De tweede aanhouding vond plaats in augustus 2015, waarna de eiser een contactverbod van 10 dagen kreeg opgelegd. Ondanks dat de eiser in een gesprek met zijn leidinggevende op 9 september 2015 erkende dat hij was aangehouden, verzwijgt hij de eerdere aanhouding.
De rechtbank oordeelde dat de eiser had moeten weten dat hij deze aanhoudingen moest melden, gezien zijn functie als bode/beveiliger bij een rechtbank. De rechtbank benadrukte dat het niet melden van deze gebeurtenissen niet alleen de integriteit van de eiser in gevaar bracht, maar ook de reputatie van de rechtbank. De rechtbank stelde vast dat de opgelegde disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was, gezien de ernst van de gedragingen en de hoge eisen die aan de integriteit van medewerkers van de rechtbank worden gesteld. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de beslissing van het bestuur.