ECLI:NL:RBROT:2017:4983
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toestemming voor verzilveren indicatie door middel van een volledig pakket thuis in het kader van de Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen VGZ Zorgkantoor B.V. en eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde en bewindvoerder. De zaak betreft de toestemming die eiseres heeft gekregen om vanaf 1 januari 2015 zorg te ontvangen in de vorm van een volledig pakket thuis (vpt) op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiseres had eerder een indicatie voor een zorgzwaartepakket en ontving vanaf 1 november 2014 individuele begeleiding van Stichting Firmitas. Na een crisisopname op 3 juli 2015 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het besluit van 13 november 2015, waarin haar bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorgovereenkomst tussen eiseres en Firmitas correct tot stand is gekomen, waarbij de mentor van eiseres bevoegd was om deze overeenkomst te ondertekenen. De rechtbank oordeelt dat de zorgovereenkomst onder de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek valt, en dat de bewindvoerder niet bevoegd is om beslissingen te nemen over de zorgverlening. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de bezwaarprocedure niet correct is verlopen en dat zij niet de zorg heeft ontvangen die bij het vpt hoort. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende procesbelang is voor een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van het zorgkantoor in stand kan blijven, omdat er geen bewijs is dat Firmitas niet de juiste zorg heeft geleverd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het zorgkantoor een controlerende rol heeft en dat eiseres zelf verantwoordelijk is voor communicatie met Firmitas over de zorgovereenkomst. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.