Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2017 in de zaak tussen
[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiser,
de burgemeester van Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Aan de spoedsluiting heeft verweerder de inhoud van het ambtsbericht van de Politie Eenheid Rotterdam van 28 oktober 2015 en op diezelfde datum per e-mail ontvangen informatie van Bouman GGZ ten grondslag gelegd. Verweerder acht het voldoende aannemelijk dat de branden in eisers woning – tweemaal in 2012 en op 27 oktober 2015 - zijn ontstaan door gedragingen in de woning, waarvoor eiser verantwoordelijk kan worden geacht. Verweerder merkt brand aan als een ernstige vorm van gevaarzetting. In dit geval was sprake van een portiekwoning, zodat het vuur zich gemakkelijk had kunnen verspreiden naar andere woningen. De gezondheid en het leven van de omwonenden en algemeen gevaar voor goederen zijn daarbij in het geding. Bij brand is ook sprake van openbare ordeverstoring, aldus verweerder. Daarbij komt dat omwonenden in de periode voor de spoedsluiting ernstige overlast van eiser hebben ervaren, onder meer door nachtelijk rumoer. Zij beschouwen hem als een verward persoon met onberekenbaar gedrag, die zorgt voor gevoelens van onveiligheid bij omwonenden. Uit de informatie van GGZ blijkt volgens verweerder dat behandeling niet heeft geleid tot een wezenlijke verandering in het gedrag van eiser. Al deze omstandigheden in aanmerking nemende, bestond volgens verweerder een zodanige verstoring van de openbare orde dat er aanleiding was voor sluiting van de woning zonder eiser, overeenkomstig verweerders eigen beleid, nog eerst te waarschuwen en een effectueringstermijn te bieden.