Uitspraak
[naam verdachte] ,
Procedure
Inhoud van het bezwaarschrift
Bevoegdheid
Ontvankelijkheid
Beoordeling van het bezwaarschrift
Beslissing
verklaarthet bezwaarschrift
ongegrond;
verwijstde onderhavige zaak naar de openbare terechtzitting
Rechtbank Rotterdam
Op 13 april 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam in een besloten raadkamer uitspraak gedaan op een bezwaarschrift dat was ingediend door de verdachte tegen een dagvaarding van de officier van justitie. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. J.H. Peek, had bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding die hem opdroeg te verschijnen voor de meervoudige kamer van de rechtbank. De verdediging voerde aan dat de officier van justitie geen rekening had gehouden met bijzondere omstandigheden, zoals de eenvoudige fraude en het feit dat de schade door de verdachte was vergoed. De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om het bezwaarschrift te behandelen en dat de verdachte ontvankelijk was, aangezien het bezwaarschrift tijdig was ingediend.
De rechtbank beoordeelde vervolgens de inhoud van het bezwaarschrift en concludeerde dat de beslissing van het openbaar ministerie om tot vervolging over te gaan in redelijkheid kon worden genomen. De rechtbank stelde vast dat er sprake was van een ernstige fraudezaak met een omvang van circa € 900.000,00, gepleegd door de verdachte met een bijzondere maatschappelijke positie. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die door de verdediging waren aangevoerd niet voldoende waren om de vervolging onterecht te verklaren. De rechtbank verwierp ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel, omdat de verdediging niet had aangetoond dat er sprake was van daadwerkelijk gelijke zaken.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond en verwees de zaak naar de openbare terechtzitting van de meervoudige kamer. Deze beslissing werd genomen door de voorzitter mr. J.L.M. Boek en de rechters mrs. M.M. Koevoets en J. Holleman, in aanwezigheid van griffier mr. N. Flikkenschild.