Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 13 februari 2017, met bijlagen;
- het verweerschrift, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek, binnengekomen ter griffie van 14 maart 2017, met bijlagen.
2.De feiten
“Het is de medewerker niet toegestaan om, zonder toestemming van DPA, gedurende het dienstverband met DPA of in de periode van één jaar nadien, hetzij zelfstandig voor eigen rekening en risico, hetzij in dienst van, ten behoeve van of namens derden, op enigerlei wijze zakelijke betrekkingen aan te gaan of te onderhouden met relaties van DPA. Onder relaties van DPA dienen te worden verstaan personen, bedrijven of instellingen, voor
“1. De medewerker verplicht zich om zowel tijdens als ook na beëindiging van de arbeidsovereenkomst absolute geheimhouding jegens een ieder te zullen betrachten over alle bijzonderheden omtrent bedrijfsaangelegenheden - in de ruimste zin des woords - van de DPA of van in welke rechtsvorm dan ook tot het bedrijf van de DPA behorende
Overtreding van vorenstaande gedurende het bestaan van de arbeidsovereenkomst zal voor de DPA een dringende reden tot ontslag op staande voet kunnen vormen.
Wij hebben helaas moeten constateren dat u op zijn minst niet helemaal eerlijk bent geweest naar ons. Zo is gebleken dat u uw mailwisseling en zelfs uw WhatsApp-gesprekken met de heer [K.] heeft gewist vlak voor of na ons gesprek (….). Daarnaast is ons gebleken dat u al maandenlang, al dan niet in samenwerking met de heer [K.], uw vertrek bij DPA aan het voorbereiden bent geweest.
3.Het verzoek van [verzoeker] en de grondslag daarvan
4.Het verweer van DPA tegen het verzoek van [verzoeker] en het verzoek van DPA
5.De beoordeling
Kamerstukken I, 2013-2014, 33 818, nr. C, pag. 99 en 113). Een ontslag op staande voet dat niet rechtsgeldig wordt geacht, is dus als zodanig al ernstig verwijtbaar, omdat dan is opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven, zal het verzoek van [verzoeker] om toekenning van een billijke vergoeding worden toegewezen.
Kamerstukken II2013/14, 33 818, nr. 4, p. 49 en 62).
6.De beslissing
- € 78,00 aan verschotten;
- € 800,00 aan salaris voor de gemachtigde;