ECLI:NL:RBROT:2017:1418

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 januari 2017
Publicatiedatum
23 februari 2017
Zaaknummer
10/996518-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift begaan door een rechtspersoon met betrekking tot tandheelkundige declaraties

Op 18 januari 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die beschuldigd werd van valsheid in geschrift. De zaak betreft het valselijk opmaken van patiëntenkaarten en het indienen van onterecht declaraties bij zorgverzekeraars. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte rechtspersoon in de periode van 2008 tot en met 2010 meerdere patiëntenkaarten valselijk heeft opgemaakt, waarbij behandelingen werden vermeld die in werkelijkheid niet hadden plaatsgevonden. De officier van justitie eiste een geldboete van € 100.000,-, maar de rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voor een deel nietig was en sprak de verdachte vrij van enkele feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrift, maar dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen met de feitelijke leidinggevende. De rechtbank legde een geldboete op van € 10.000,-, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De uitspraak benadrukt het belang van vertrouwen in de juistheid van medische documenten en de gevolgen van valsheid in geschrift voor de zorgsector.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996518-12
Datum uitspraak: 18 januari 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
[naam verdachte rechtspersoon] .,
gevestigd aan de [adres] te [plaats] ,
raadsvrouw mr. P. America, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 21 december 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon (hierna [naam verdachte rechtspersoon] .) is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.L.H. Roebroek heeft gevorderd:
  • het openbaar ministerie partieel niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde, voor zover het feiten betreft die zijn gepleegd in de periode van 25 oktober 2007 tot en met 30 juli 2009;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en het overige onder 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van [naam verdachte rechtspersoon] . tot een geldboete van € 100.000,-.

4.Geldigheid dagvaarding

Ten aanzien van feit 1

4.1.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat de tenlastelegging onder feit 1 partieel nietig is voor wat betreft de term “onder meer”. Zij heeft daartoe aangevoerd dat het voor [naam verdachte rechtspersoon] . niet duidelijk is welke specifieke gedragingen haar met de woorden “onder meer” worden verweten naast de zes gedragingen die wel in de tenlastelegging zijn uitgewerkt, zodat zij niet weet waar zij zich tegen moet verdedigen.
4.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat feit 1 op de tenlastelegging in het licht van het dossier duidelijk is, zodat [naam verdachte rechtspersoon] . kon weten waarvan zij wordt verdacht en waartegen zij zich moet verdedigen. Zij acht de tenlastelegging geldig.
4.3.
Beoordeling
Ingevolge het bepaalde in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) dient de dagvaarding een opgave te behelzen van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan, zodat de verdachte weet waartegen hij zich moet verdedigen.
[naam verdachte rechtspersoon] . wordt onder feit 1 verweten “onder meer” zes patiëntenkaarten valselijk te hebben opgemaakt. De steller van de tenlastelegging heeft voor wat betreft de zes patiëntenkaarten specifiek in de tenlastelegging omschreven waar de valsheid uit zou bestaan.
Uit de bewoordingen “onder meer” begrijpt de rechtbank dat [naam verdachte rechtspersoon] . het valselijk opmaken van nog meer patiëntenkaarten wordt verweten. Die gedraging zijn echter niet uitgewerkt in de tenlastelegging en ook op basis van het dossier kan niet zonder meer worden vastgesteld op welke patiëntenkaarten het verwijt nog meer ziet.
De woorden “onder meer” zijn derhalve, ook in onderlinge samenhang bezien met het dossier, onvoldoende feitelijk omschreven. De tenlastelegging voldoet dus niet aan de daaraan gestelde, in artikel 261 Sv genoemde eisen.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit nietig zal verklaren, voor zover het betreft de woorden “onder meer”.
Ten aanzien van de feiten 2 en 4
4.4.
Standpunt verdediging
Ook ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging aangevoerd dat niet geconcretiseerd is welke gedragingen [naam verdachte rechtspersoon] . worden verweten, zodat [naam verdachte rechtspersoon] . niet weet waartegen zij zich moet verdedigen. De verdediging verzoekt de rechtbank om de tenlastelegging voor wat betreft feit 2 nietig te verklaren.
4.5.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder feit 2 ten laste gelegde voldoende feitelijk is omschreven en dat het in combinatie met het dossier voor [naam verdachte rechtspersoon] . duidelijk is waartegen zij zich moet verdedigen. Zij acht de dagvaarding geldig.
4.6.
Beoordeling
[naam verdachte rechtspersoon] . wordt verweten dat zij opzettelijk in strijd met de Wet marktordening gezondheidszorg tarieven in rekening heeft gebracht voor niet verrichte, bij een andere persoon verrichte, of niet conform de declaratie uitgevoerde handelingen (feit 4) en zij door deze handelingen te declareren bij diverse zorgverzekeraars die zorgverzekeraars heeft opgelicht (feit 2). Haar (middellijk) bestuurder en medeverdachte [naam medeverdachte 1] (hierna: [naam medeverdachte 3] ) wordt onder parketnummer 10/996515-12 verweten dat hij feitelijke leiding aan deze gedragingen heeft gegeven.
De steller van de tenlastelegging heeft de feiten 2 en 4 zeer algemeen geformuleerd, zonder concrete gevallen te noemen en het exacte verwijt dat [naam verdachte rechtspersoon] . daarbij wordt gemaakt.
Het opsporingsonderzoek heeft een dossier opgeleverd met een grote hoeveelheid aan gegevens van zorgverzekeraars. Dit betreffen uitgebreide lijsten met namen van jeugdigen die onder behandeling waren bij [naam verdachte rechtspersoon] . over een periode van meerdere jaren en op wiens naam door [naam medeverdachte 3] met name wortelkanaalbehandelingen, extracties en vullingen zijn gedeclareerd.
De zorgverzekeraars vermoedden dat deze behandelingen niet of niet conform de declaratie zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 3] , maar uit het dossier blijkt dat bij navraag door de zorgverzekeraars bij de desbetreffende jeugdigen of hun ouders is gebleken dat in meerdere gevallen de gedeclareerde behandelingen wél zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 3] . Ook [naam medeverdachte 3] heeft verklaringen in het geding gebracht van 42 patiënten, die worden vermeld op de genoemde namenlijsten van de zorgverzekeraars, waaruit blijkt dat hij de betreffende handelingen wel heeft verricht.
Het dossier bevat geen overzicht of conclusie waaruit concreet blijkt welke behandeling [naam medeverdachte 3] bij welke patiënt níet zou hebben verricht, welk tarief hij daarvoor in rekening heeft gebracht en bij welke zorgverzekeraar hij dat bedrag -onterecht- heeft gedeclareerd.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging onder de feiten 2 en 4, mede bezien in verband met de inhoud van het strafdossier, onvoldoende duidelijk en concreet is met betrekking tot de vraag ter zake van welke specifieke feiten [naam verdachte rechtspersoon] . zich dient te verdedigen. Om die reden voldoet de omschrijving van het onder 2 en 4 tenlastegelegde niet aan de eisen van artikel 261 Sv.
De rechtbank zal de dagvaarding met betrekking tot de feiten 2 en 4 nietig verklaren.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 3
5.1.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat [naam verdachte rechtspersoon] . door het indienen van valse declaraties ten onrechte een bedrag van € 405.858,20 van zorgverzekeraars heeft ontvangen. Op 7 januari 2012 hebben drie overboekingen plaatsgevonden. Van de bankrekeningen van [naam verdachte rechtspersoon] ., [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte rechtspersoon] (bestuurder van [naam verdachte rechtspersoon] .) is in totaal een bedrag van € 530.000,- overgemaakt naar de bankrekening van de vader van [naam medeverdachte 3] . Deze overboekingen moeten worden aangemerkt als gedragingen die kennelijk gericht zijn geweest op het verhullen van de criminele herkomst van de geldbedragen. Er is daarom sprake van witwassen.
5.1.2.
Beoordeling
Het openbaar ministerie heeft de tenlastelegging toegesneden op de periode van 7 tot en met 10 januari 2012. Het onterecht door [naam verdachte rechtspersoon] . ontvangen geldbedrag van de zorgverzekeraars zou in deze periode zijn witgewassen.
Zoals hierna zal blijken, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [naam verdachte rechtspersoon] . zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van zes patiëntenkaarten.
[naam medeverdachte 3] heeft bekend dat hij in een aantal gevallen niet de behandeling heeft verricht die hij op de patiëntenkaart heeft ingevoerd, maar ook dat hij die behandeling opzettelijk onterecht heeft gedeclareerd bij de zorgverzekeraars, die het geld het ten behoeve van deze onterecht ingediende declaraties hebben uitgekeerd op de bankrekening van [naam verdachte rechtspersoon] .
Volgens de verklaring van [naam medeverdachte 3] ter zitting zijn de ten onrechte uitgekeerde geldbedragen, zonder onderscheid te maken, meegegaan in de totale geldstroom binnen zijn tandartspraktijk. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat de door [naam verdachte rechtspersoon] . ten onrechte ontvangen geldbedragen zijn omgezet binnen de praktijkvoering van [naam verdachte rechtspersoon] ., zodat er in zoverre sprake is van witwassen.
Uit het dossier blijkt echter dat het valselijk opmaken van de patiëntenkaarten en het ten onrechte declareren bij de zorgverzekeraars zich heeft afgespeeld in de periode van juni 2008 tot en met oktober 2010. [naam medeverdachte 3] en [naam verdachte rechtspersoon] . hadden op 7 januari 2012 dus al een geruime tijd, variërend van meer dan één jaar tot zelfs vier jaar, de beschikking over de door de zorgverzekeraars ten onrechte uitgekeerde geldbedragen.
Gezien dit grote tijdverloop kan geen rechtens relevant verband meer worden gelegd tussen de onterecht ontvangen bedragen van de zorgverzekeraars en de in de ten laste gelegde periode van 7 januari 2012 tot en met 10 januari 2012 overgeboekte bedragen, zodat ten aanzien van die geldtransacties niet (meer) gesproken kan worden van witwassen.
Conclusie
[naam verdachte rechtspersoon] . wordt vrijgesproken van het onder feit 3 ten laste gelegde witwassen.
5.2.
Bewijswaardering
Ten aanzien van feit 1; medeplegen
5.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde medeplegen van valsheid in geschrift. Zij heeft aangevoerd dat [naam verdachte rechtspersoon] . de valsheid in geschrift heeft medegepleegd met [naam medeverdachte 3] als feitelijke leidinggever.
5.2.2.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat [naam verdachte rechtspersoon] . zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen plegen van valsheid in geschrift, onder meer omdat de door [naam medeverdachte 3] verrichte, verboden gedragingen in redelijkheid aan [naam verdachte rechtspersoon] . kunnen worden toegerekend.
Voorts is wettig en overtuigend bewezen dat de [naam medeverdachte 3] feitelijke leiding heeft gegeven aan deze verboden gedragingen.
Van het medeplegen, zoals door de officier van justitie is gesteld, is echter geen sprake.
[naam verdachte rechtspersoon] . heeft diverse valse patiëntkaarten opgemaakt. Deze strafbare gedragingen kunnen in deze zaak worden toegerekend aan de rechtspersoon [naam verdachte rechtspersoon] . en aan [naam medeverdachte 3] als de feitelijke leidinggevende aan die gedragingen. Uit de enkele omstandigheid dat de strafbare gedragingen kunnen worden toegerekend aan zowel [naam verdachte rechtspersoon] . als [naam medeverdachte 3] volgt evenwel niet zonder meer dat bij de uitvoering daarvan sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen beiden. Nu van enige nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, anders dan de mogelijkheid van strafrechtelijke toerekening aan zowel [naam verdachte rechtspersoon] . als [naam medeverdachte 3] , niet is gebleken, zal de verdachte van het tenlastegelegde medeplegen worden vrijgesproken.
5.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
[naam verdachte rechtspersoon] . in de periode van
27 juni2008 tot en met
8 oktober 2010, te [plaats] patiëntenkaarten ten name van
A) [naam benadeelde 1] en B) [naam benadeelde 2] en
C) [naam benadeelde 3] en D) [naam benadeelde 4] en E) [naam benadeelde 8] en F) [naam benadeelde 6]
-elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft [naam verdachte rechtspersoon] . in strijd met de waarheid
-ad A) op die patiëntenkaart vermeld dat er vier wortelkanaalbehandelingen en vier gecompliceerde extracties en drie drievlakvullingen hebben plaatsgevonden terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 1] geen wortelkanaalbehandelingen en gecompliceerde extracties en drievlakvullingen zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] en-ad B) op die patiëntenkaart vermeld dat er vier wortelkanaalbehandelingen en drie gecompliceerde extracties hebben plaatsgevonden en twee intra orale fotos zijn gemaakt terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 2] geen wortelkanaalbehandelingen en gecompliceerde extracties zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] en intra orale fotos zijn gemaakt door [naam medeverdachte 1] en-ad C) op die patiëntenkaart vermeld dat er zes wortelkanaalbehandelingen en negen drievlakvullingen en tweegecompliceerde extracties hebben plaatsgevonden terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 3] geen wortelkanaalbehandelingen en gecompliceerde extracties en drievlakvullingen zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] en-ad D) op die patiëntenkaart vermeld dat er een wortelkanaalbehandeling heeft plaatsgevonden terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 4] geen wortelkanaalbehandeling is uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] en-ad E) op die patiëntenkaart vermeld dat er drie wortelkanaalbehandelingen hebben plaatsgevonden terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 9] minder wortelkanaalbehandelingen zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] ,
-ad F) op die patiëntenkaart vermeld dat er negentienwortelkanaalbehandelingen hebben plaatsgevonden terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 10] minder wortelkanaalbehandelingen zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 1]
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door een of meer anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [naam verdachte rechtspersoon] . moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
1.
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [naam verdachte rechtspersoon] . uitsluit.
[naam verdachte rechtspersoon] . is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan [naam verdachte rechtspersoon] . wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de draagkracht van [naam verdachte rechtspersoon] . Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
[naam verdachte rechtspersoon] . heeft zich schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van meerdere patiëntenkaarten. Op de patiëntenkaarten zijn behandelingen vermeld die in het geheel niet of bij een familielid van de desbetreffende patiënt waren uitgevoerd of er is een andere behandeling vermeld dan de behandeling die daadwerkelijk op die patiënt was uitgevoerd.
[naam verdachte rechtspersoon] . heeft de behandeling vervolgens gedeclareerd bij de zorgverzekeraars en daar geld voor ontvangen.
[naam verdachte rechtspersoon] . heeft door haar handelen een administratieve chaos gecreëerd bij diverse zorgverzekeraars, die niet of slechts na tijdrovend onderzoek kan worden hersteld.
[naam verdachte rechtspersoon] . heeft de zorgverzekeraars schade toegebracht omdat zij declaraties aan [naam verdachte rechtspersoon] . hebben uitbetaald, waartoe zij niet waren gehouden. Het vaststellen van de exacte omvang van de door hen geleden schade – waarvoor moet worden achterhaald of er nog meer declaraties ten onrechte zijn uitbetaald – is nagenoeg ondoenlijk. Dat is reeds gebleken. Het huidige dossier bevat alleen al door het eerste, beperkte onderzoek dat de zorgverzekeraars hebben verricht een enorme hoeveelheid aan patiëntgegevens omdat niet meer vertrouwd kan worden op de juistheid van de invoer daarvan in het systeem. Dat is aan [naam verdachte rechtspersoon] . te wijten.
Ook heeft zij de overige verzekerden benadeeld. Door het onterecht laten uitbetalen van declaraties stijgen de kosten van de gezondheidszorg en daarmee de premies voor ziektekostenverzekeringen.
In de samenleving dient vertrouwen te kunnen worden gesteld in documenten als de onderhavige. De patiëntenkaarten van meerdere personen komen nu niet overeen met de werkelijkheid, waardoor trajecten bij vervolgbehandelaars bemoeilijkt kunnen worden. Indien de patiënten in de tijd dat zij behandeld werden bij [naam verdachte rechtspersoon] . iets was overkomen en zij op dat moment geïdentificeerd hadden moeten worden aan de hand van hun gebitsgegevens, was dit niet mogelijk geweest.
De rechtbank zal een geldboete aan [naam verdachte rechtspersoon] . opleggen. Zij komt tot een lagere strafoplegging dan de officier van justitie heeft geëist, omdat zij tot een bewezenverklaring van minder feiten komt. Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete heeft de rechtbank voorts gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 oktober 2016, waaruit blijkt dat [naam verdachte rechtspersoon] . niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Ook wordt rekening gehouden met de omstandigheid dat [naam verdachte rechtspersoon] . de schadevorderingen van de diverse zorgverzekeraars inmiddels heeft betaald.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 23, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het de feiten 2 en 4 en onder feit 1 de woorden “onder meer” betreft;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart niet bewezen, dat de [naam verdachte rechtspersoon] . het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt [naam verdachte rechtspersoon] . daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat [naam verdachte rechtspersoon] . het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan [naam verdachte rechtspersoon] . meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt [naam verdachte rechtspersoon] . ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart [naam verdachte rechtspersoon] . strafbaar;
veroordeelt [naam verdachte rechtspersoon] . tot een
geldboete van € 10.000, (tienduizend euro).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.C. Franken, voorzitter,
en mrs. A.J.P. van Essen en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Aagaard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 januari 2017.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte rechtspersoon wordt ten laste gelegd dat
1.
[naam verdachte rechtspersoon] .
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
7 februari 2008 tot en met 3 januari 2011,
te [plaats] en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(een) patiëntenkaart(en) ten name van (onder meer)
A) [naam benadeelde 1] (D-032) en/of
B) [naam benadeelde 2] (D-037) en/of
C) [naam benadeelde 3] (D-039) en/of
D) [naam benadeelde 4] (D-051) en/of
E) [naam benadeelde 5] (D-055) en/of
F) [naam benadeelde 6] (D-034) en/of
-(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen -
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben doen opmaken
en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft/hebben doen vervalsen,
immers heeft [naam verdachte rechtspersoon] . en/of haar mededader(s) in strijd met de waarheid
-ad A) in/op die patiëntenkaart vermeld dat er (onder andere) (een) (vier)
wortelkanaalbehandeling(en) en/of (een) (vier) (gecompliceerde) extractie(s)
en/of (een)(drie) drievlakvulling(en) heeft/hebben plaatsgevonden terwijl in
werkelijkheid bij [naam benadeelde 1] geen en/of minder wortelkanaalbehandeling(en) en/of
(gecompliceerde) extractie(s) en/of drievlakvulling(en)is/zijn uitgevoerd door
[naam medeverdachte 1] en/of
-ad B) in/op die patiëntenkaart vermeld dat er (onder andere) (een) (vier)
wortelkanaalbehandeling(en) en/of (een) (drie) (gecompliceerde) extractie(s)
heeft/hebben plaatsgevonden en/of (een)(twee) intra orale foto(s) is/zijn
gemaakt terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 2] geen en/of minder
wortelkanaalbehandeling(en) en/of (gecompliceerde) extractie(s) is/zijn
uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] en/of intra orale foto(s) is/zijn gemaakt door J.R.
[naam medeverdachte 3] en/of
-ad C) in/op die patiëntenkaart vermeld dat er (onder andere) (een) (zes)
wortelkanaalbehandeling(en) en/of (een) (negen) drievlakvulling(en) en/of
(een) (twee) (gecompliceerde) extractie(s) heeft/hebben plaatsgevonden terwijl
in werkelijkheid bij [naam benadeelde 3] geen en/of minder
wortelkanaalbehandeling(en) en/of (gecompliceerde) extractie(s) en/of
drievlakvulling(en) is/zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] en/of
-ad D) ) in/op die patiëntenkaart vermeld dat er (onder andere) een
wortelkanaalbehandeling heeft plaatsgevonden terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 11]
geen wortelkanaalbehandeling is uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] en/of
-ad E) in/op die patiëntenkaart vermeld dat er (onder andere) (een) (drie)
wortelkanaalbehandeling(en) en/of (een) (veertien) drievlakvulling(en) en/of
(een) (twee) tweevlakvulling(en) en/of (een) (zestien) (gecompliceerde)
extractie(s) heeft/hebben plaatsgevonden terwijl in werkelijkheid bij [naam benadeelde 12]
geen en/of minder wortelkanaalbehandeling(en) en/of
drievlakvulling(en) en/of tweevlakvulling(en) en/of (gecompliceerde)
extractie(s) is/zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] ,
-ad F) in /op die patiëntenkaart vermeld dat er (een) (negentien)
wortelkanaalbehandeling(en) en/of (een) (vijfentwintig)
drievlakrestauratie(s) heeft/hebben plaatsgevonden terwijl in werkelijkheid
bij [naam benadeelde 10] geen en/of minder wortelkanaalbehandeling(en) en/of
drievlakrestauraties(s) is/zijn uitgevoerd door [naam medeverdachte 1] en/of
zulks telkens met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst
te gebruiken of door een of meer anderen te doen gebruiken;
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
[naam verdachte rechtspersoon] .
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
25 oktober 2007 tot en met 31 januari 2011,
te [plaats] en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of door een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
a. a) [naam zorgverzekeraar 1] ) en/of
b) [naam zorgverzekeraar 2] en/of
c) [naam zorgverzekeraar 3] ) en/of
d) [naam zorgverzekeraar 4] ) en/of
e) [naam zorgverzekeraar 5] )
heeft/hebben bewogen tot afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval
enig goed,
hebbende [naam verdachte rechtspersoon] . en/of haar (mede) dader(s) met vorenomschreven oogmerk
- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid,
(telkens) met en/of zonder medeweten van de patiënten tandheelkundige
verrichtingen gedeclareerd bij de (onder a en/of b en/of c en/of d en/of e
genoemde) zorgverzekeraar(s) en/of verzekeringsmaatschappij(en) via het
declaratieprogramma [naam declaratieprogramma] dat is gekoppeld aan het [naam systeem]
en(daarbij) verzweeg dat deze tandheelkundige verrichtingen in werkelijkheid
niet en/of gedeeltelijk hadden plaatsgevonden en/of zijn uitgevoerd bij een
ander dan de patiënt(en) op wiens naam de declaratie(s)is/zijn ingediend
en/of niet conform de door verdachte gedane declaratie(s) is/zijn uitgevoerd,
waardoor de hiervoor genoemde zorgverzekeraar(s) en/of
verzekeringsmaatschappij(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 326 Wetboek van Strafrecht
3.
[naam verdachte rechtspersoon] .
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
7 januari 2012 tot en met 10 januari 2012,
te [plaats] en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (een) voorwerp(en),
te weten een (of meer) geldbedrag(en),
tot een totaal van (ongeveer)euro 405.858,20, althans enig(e) geldbedrag(en),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of
heeft omgezet en/of van genoemd(e) voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) gebruik
heeft gemaakt,
terwijl zij, [naam verdachte rechtspersoon] . en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), dat
bovenomschreven voorwerp(en) en/of geldbedrag(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven;
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
4.
[naam verdachte rechtspersoon] .
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
25 oktober 2007 tot en met 31 januari 2011,
te [plaats] en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
als zorgaanbieder telkens opzettelijk een tarief in rekening heeft gebracht
anders dan op de wijze die overeenkomstig de Wet Marktordening Gezondheidszorg
is vastgesteld, verdachte en of haar mededader(s) heeft/hebben immers in die
periode bij
a. a) [naam zorgverzekeraar 1] ) en/of
b) [naam zorgverzekeraar 2] en/of
c) [naam zorgverzekeraar 3] ) en/of
d) [naam zorgverzekeraar 4] ) en/of
e) [naam zorgverzekeraar 5] )
tarieven in rekening gebracht voor
-niet geleverde tandheelkundige verrichting(en) en/of
-tandheelkundige verrichting(en) die is/zijn uitgevoerd bij een ander dan de
patiënt(en) op wiens na(a)m(en) de declaratie(s) is/zijn ingediend en/of
-tandheelkundige verrichting(en) die niet conform de door verdachte gedane
declaratie(s) is/zijn uitgevoerd.
artikel 1 Wet op de economische delicten
artikel 47 Wetboek van Strafrecht
art 35 lid 1 ahf/sub e Wet marktordening gezondheidszorg