Verweerder heeft ter onderbouwing van de door hem nader verdedigde WOZ-waarde van € 137.000,- een ongedateerd taxatierapport van G.M. Heinen in het geding gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat de in dat rapport genoemde vergelijkingsobjecten – Schiedamsesingel 251, 253, en 319, Mauritsplaats 126 en Van Brakelstraat 43 – en de woning onder meer wat betreft (centrale) ligging, type woning, woningoppervlakte en bouwjaar voldoende vergelijkbaar zijn.
Ten aanzien van Schiedamsesingel 319 staat in ieder geval vast dat het object voor een prijs van € 126.000,- is verkocht, eerst aan de woningcorporatie (een niet vrije verkoop) en vervolgens eveneens voor die verkoopprijs aan een particuliere koper, nadat het op de markt te koop heeft gestaan. Alsdus is de verkoopprijs bevestigd door een transactie op de vrije markt, waarbij niet is gebleken dat de woningcorporatie zou hebben verkocht onder speciale voorwaarden. In zoverre is dit verkoopcijfer relevant en kan dit object in de vergelijking worden betrokken.
Met voormelde vergelijkingsobjecten onderbouwt verweerder de prijs die de meest biedende koper betaalt na de meest geschikte voorbereiding. Daarbij houdt de taxateur voldoende rekening met de onderlinge verschillen (staat van onderhoud, kwaliteit van de woning en uitzicht) tussen de vergelijkingsobjecten en de woning van eiseres.
Partijen zijn het erover eens dat de vergelijkingsobjecten Schiedamsesingel 251, 253, en 319 lager dan de woning moeten worden gewaardeerd. Verweerder stelt dat het vergelijkings-object Mauritsplaats 126 (verkocht voor € 137.500,-) gemiddeld van kwaliteit is, maar wel smaakgevoelig is wat de keuze van voorzieningen betreft en dat dat object een betere ligging heeft dan de woning. Eiseres bestrijdt dat laatste in verband met het volgens haar vanuit dit vergelijkingsobject ontbreken van enig uitzicht, terwijl de woning, kort gezegd, mooi uitzicht heeft. Eiseres maakt echter niet aannemelijk dat van dit uitzicht een zodanig waarde-stijgend effect uitgaat dat de waarde van de woning hoger dan op € 137.000,- moet worden vastgesteld. De onderlinge verschillen betrekt de taxateur verder voldoende in de waardering door voor de woning een waarde per vierkante meter van € 1.827,- aan te houden in plaats van € 1.670,-, wat de gemiddelde waarde is per vierkante meter van de vier vergelijkingsobjecten. Dit komt neer op een waarde van de woning van (75 m² × € 1.827,- =) € 137.000,- en een gemiddelde waarde van de vergelijkingsobjecten van (72 m² × € 1.670,- =) € 120.991,- en dus op een verschil van € 16.009,-.
Ter zitting verklaarde verweerder nog dat gelet op de door eiseres met betrekking tot de woning overgelegde foto’s van onder meer keuken en badkamer een ten opzichte van verkooptransacties van vergelijkbare woningen van de woningcorporatie) € 15.000,- hogere waarde in de rede ligt. Eiseres betwist onvoldoende gemotiveerd dat de door de taxateur aangehouden marges voldoende is.