Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 2 december 2016
- de conclusie van antwoord van 15 maart 2017
- de oproepbrief van de griffier van de rechtbank voor een mondelinge behandeling van 26 april 2017
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 1 juni 2017
- de akte van UVM van 1 juni 2017
- de akte tevens houdende wijziging van eis van UVM van 1 juni 2017
- de antwoordakte van de Gemeente Dordrecht van 19 juli 2017
- de akte van UVM van 30 augustus 2017
- de antwoordakte van de Gemeente Dordrecht van 27 september 2017.
2.De feiten
3.Het geschil
subsidiairvast te stellen een schuldverdeling op basis waarvan een definitieve onderlinge verrekening tussen UVM en de Gemeente Dordrecht kan plaatsvinden, met kosten.
4.De beoordeling
vorderingsgerechtigdheid
De levering dient op grond van artikel 3:94 lid 1 BW plaats te vinden door een daartoe bestemde akte en de mededeling daarvan aan een debitor cessus.
“beweegbaar obstakel bij groen één voertuig”en een verkeersbord C12 (gesloten voor motorvoertuigen, uitgezonderd ontheffingshouders);
“het slachtoffer (droeg) geen gordel”) en de verklaring van verbalisante [verbalisante] aan de verkeersongevallendeskundige [deskundige] (
“Op het moment dat wij ter plaatse kwamen zat de passagier in het voertuig zonder dat hij de gordel droeg. Aangezien de passagier zich direct na de aanrijding niet meer kon bewegen is hij dus niet in staat geweest de gordel
5.De beslissing
24 januari 2018voor het nemen van een akte door UVM over hetgeen is vermeld onder 4.16. waarna de wederpartij op de rol van
28 februari 2018een antwoordakte kan nemen,