In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen voormalige ambtenaren van het ministerie van Defensie en de minister van Defensie. De eisers, die als burgerambtenaar werkzaam waren, lijden inkomensverlies door de verhoging van de AOW-leeftijd, wat hen in een financieel nadeel plaatst. De rechtbank heeft in navolging van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat de beëindiging van hun wachtgelduitkering bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd, zonder dat zij recht hebben op AOW, een verboden onderscheid naar leeftijd oplevert. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de minister vernietigd en bepaald dat de minister nieuwe besluiten moet nemen, waarbij rekening gehouden moet worden met de AOW-leeftijd van de eisers. De rechtbank heeft ook bepaald dat de minister de proceskosten van de eisers moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 1488,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de overheid om recht te doen aan de gevolgen van wetgeving die de AOW-leeftijd verhoogt, en de impact daarvan op de financiële situatie van voormalige ambtenaren.