Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties,
- het verweerschrift met producties,
- de mondelinge behandeling ter openbare zitting van 10 november 2016.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een deelgeschil in het kader van letselschade na een verkeersongeval dat op 9 april 2013 heeft plaatsgevonden. De eiser, die als fietser door een vrachtauto is aangereden, heeft gezondheidsklachten ontwikkeld en heeft mr. L.J. van Rooijen ingeschakeld voor de behartiging van zijn belangen. De eiser verzoekt de rechtbank om te bepalen dat de door hem gemaakte kosten van buitengerechtelijke rechtsbijstand redelijk zijn en dat deze door de verzekeraar HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V. moeten worden vergoed. HDI heeft echter verweer gevoerd en stelt dat het verzoek niet geschikt is voor een deelgeschilprocedure, omdat de discussie over de buitengerechtelijke kosten niet kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
De rechtbank heeft de procedure en de feiten in detail bekeken, waaronder de betalingen die al zijn gedaan aan de belangenbehartiger en de noodzaak van verdere medische expertises. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van de eiser onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een minnelijke regeling, gezien de huidige stand van zaken in de onderhandelingen en de verwachte uitkomsten van de medische expertises. De rechtbank wijst het verzoek van de eiser af, waarbij ook de kosten van de procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat het deelgeschil niet is ingesteld met het doel om een vaststellingsovereenkomst te bereiken.