ECLI:NL:RBROT:2016:8261

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2016
Publicatiedatum
31 oktober 2016
Zaaknummer
512991 / HA RK 16-937
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 27 oktober 2016 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Boone. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een eerdere beschikking van de wrakingskamer op 24 oktober 2016, waarin het verzoek tot wraking werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek op 25 oktober 2016 was ingediend, nadat de rechters al een eindbeslissing hadden genomen in de zaak van de verzoeker. Dit betekende dat de rechters de zaak niet meer behandelden op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking, omdat het doel van de wraking niet meer kon worden bereikt. De rechtbank stelde het verzoek tot wraking van de rechters mr. M. Fiege, mr. J. van den Bos en mr. L.C. van Walree buiten behandeling, zonder voorafgaande behandeling ter zitting, op basis van het Wrakingsprotocol van de rechtbank.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Meervoudige kamer voor wrakingszaken
Zaaknummer / rekestnummer: 512991 / HA RK 16-937
Beslissing van 27 oktober 2016
op het verzoek van
[naam verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [naam PI],
verzoeker,
advocaat mr. J.B. Boone te Wijk bij Duurstede,
strekkende tot wraking van:
mr. M. Fiege,
mr. J. van den Bosen
mr. L.C. van Walree, rechters in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechters).

1.Het procesverloop en de processtukken

1.1.
De wrakingskamer in deze rechtbank heeft in de tegen verzoeker aanhangig gemaakte strafzaak op 20 oktober 2016 een beschikking gegeven ten aanzien van het door verzoeker ingediende verzoek tot wraking van de rechters van de meervoudige strafkamer, die de strafzaak tegen verzoeker behandelen, waarbij het verzoek van verzoeker werd afgewezen.
Die strafzaak draagt als parketnummers 10/750107-14 en 10/750078-15.
1.2.
Bij brief van 21 oktober 2016 heeft de raadsman van verzoeker de wraking van de rechters van de hiervoor onder 1.1. bedoelde wrakingskamer (hierna: de eerste wrakingskamer) verzocht.
1.3.
Bij beschikking van 24 oktober 2016 heeft de wrakingskamer, van welke kamer de rechters deel uitmaakten (hierna: de tweede wrakingskamer), een beschikking gegeven ten aanzien van het onder 1.2. omschreven wrakingsverzoek, waarbij het verzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling is gesteld.
1.4.
Bij brief van 25 oktober 2016 heeft de raadsman van verzoeker wraking van de rechters verzocht. Tevens is verzocht de wraking te laten behandelen door rechters van een andere rechtbank. Dit laatste verzoek is afgewezen.
1.5.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de dossiers van de twee hiervoor omschreven wrakingsprocedures, waarin zich onder meer bevinden de beslissingen van de eerste wrakingskamer van 20 oktober 2016 en van de tweede wrakingskamer van 24 oktober 2016.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 512 Sv kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. Het bepaalde in artikel 513 lid 1 en 2 Sv doet daar niet aan af.
2.2.
Bij de beschikking van 24 oktober 2016 hebben de rechters ten aanzien van het hiervoor onder 1.2. omschreven wrakingsverzoek een beschikking gegeven. Die beschikking is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaak door de rechters is geëindigd.
2.3
Het wrakingsverzoek is op 25 oktober 2016 en derhalve na de uitspraak van voormelde beschikking ingediend.
Uit het vorenstaande volgt dat de rechters de zaak niet meer behandelden op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechters. Het verzoek zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, laatste volzin, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank en zonder voorafgaande behandeling van het verzoek ter zitting, buiten behandeling worden gesteld.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het verzoek tot wraking van mr. M. Fiege, mr. J. van den Bos en mr. L.C. van Walree wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.P. Hameete, voorzitter, mr. O.E.M. Leinarts en mr. J.H. de Wildt, rechters en door de voorzitter uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 oktober 2016 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier.