Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
mr. H.J.M. van der Kaaijen
mr. A.I. van Strien, rechters-plaatsvervanger respectievelijk senior rechter in de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechters).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 oktober 2016 een wrakingsverzoek van een gedetineerde verzoeker buiten behandeling gesteld wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid. Het wrakingsverzoek werd ingediend na een eerdere beschikking van de rechters op 20 oktober 2016, waarin zij een eindbeslissing hadden genomen in de strafzaak tegen de verzoeker. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.B. Boone, had de wraking aangevraagd omdat hij vreesde dat de rechters vooringenomen waren. Echter, de rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet meer ontvankelijk was, aangezien de rechters de zaak niet meer behandelden op het moment van indienen van het verzoek. De rechtbank benadrukte dat het doel van wraking, namelijk de waarborging van de onpartijdigheid van de rechter, niet meer kon worden bereikt na een einduitspraak. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking van de rechters mr. A.N. van Zelm van Eldik, mr. H.J.M. van der Kaaij en mr. A.I. van Strien op grond van deze overwegingen buiten behandeling gesteld, zonder dat het verzoek ter zitting werd behandeld.