Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 februari 2016
- het proces-verbaal van comparitie van 19 april 2016
2.De feiten
3.Het geschil
Primair:[gedaagden] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan [eiser 1] van € 60.184,33 en aan [eiser 2] van € 51.931,02, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiair:
4.De beoordeling
en [directeur eiser 2] rusten.
en de besprekingen een aantal valide aanknopingspunten voor een vordering uit onrechtmatige daad. Het blijft echter zaak, zoals in de tekst al meermaals aangegeven, zoveel mogelijk schriftelijke stukken te verzamelen terwijl ook getuigenbewijs (bijvoorbeeld door middel van een voorlopig getuigenverhoor) een reële optie is, zeker aangezien in deze zaak veel méér personen van de handel en wandel van [registeraccountant 1] op de hoogte waren dan alleen de thans eisende partijen.”
- griffierecht € 3.864,00
- salaris advocaat €