3.1.De Curator vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
ten aanzien van [gedaagde 1]
verrekeningen in rekening-courant per ultimo 2012
voor recht verklaart dat de verrekening in rekening-courant van de schuld van [gedaagde 1] aan [gefailleerde] ad € 24.578,15 met de schuld van [gefailleerde] aan [echtgenote gedaagde 1] niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden;
[gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 24.578,15 (zegge: vierentwintigduizend vijfhonderdachtenzeventig euro en vijftien eurocent) aan de Curator, althans de failliete boedel van [gefailleerde] ;
voor recht verklaart dat de betaling door [gefailleerde] op 15 oktober 2014 ad € 5.149,00 aan [gedaagde 1] rechtsgeldig is vernietigd, dan wel de vernietiging daarvan uitspreekt, primair op grond van artikel 42 Fw en subsidiair op grond van artikel 47 Fw, althans meer subsidiair voor recht verklaart dat de betreffende betaling als onrechtmatig dient te worden aangemerkt en [gedaagde 1] ten aanzien van de ontvangst daarvan niet te goeder trouw is;
[gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 5.149,00 (zegge: vijfduizend honderdnegenenveertig euro) aan de Curator, althans aan de failliete boedel van gefailleerde;
bestuurdersaansprakelijkheid
voor recht verklaart dat [gedaagde 1] jegens de Curator, althans de failliete boedel van [gefailleerde] , hoofdelijk aansprakelijk is voor het bedrag van de schulden voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan vanwege primair kennelijk onbehoorlijke taakvervulling ex artikel 2:248 lid 1 jo. lid 2 BW, subsidiair ex artikel 2:9 BW en meer subsidiair vanwege onrechtmatig handelen ex artikel 6:162 BW;
[gedaagde 1] veroordeelt tot betaling aan de Curator, althans de failliete boedel van [gefailleerde] , van een bedrag gelijk aan het bedrag van de schulden voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan ('het tekort'), nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
[gedaagde 1] veroordeelt tot betaling aan de Curator, althans de failliete boedel van [gefailleerde] , van een voorschot op voornoemd tekort van € 75.000,00 (zegge: vijfenzeventig duizend euro);
ten aanzien van Hypotheek Randstad
overname vordering per ultimo 2012
voor recht verklaart dat de overname van de vordering van [echtgenote gedaagde 1] op [gefailleerde] ad € 138.773,79 door Hypotheek Randstad en de daaropvolgende verrekening in de rekening-courant met [gefailleerde] niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden;
i. Hypotheek Randstad veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 138.773,79 (zegge: honderdachtendertigduizend zevenhonderddrieënzeventig euro en negenenzeventig eurocent) aan de Curator, althans aan de failliete boedel van [gefailleerde] ;
betalingen 15 en 17 oktober 2014
voor recht verklaart dat de betalingen door [gefailleerde] op 15 en 17 oktober 2014 ad € 9.000,00 en € 17.000,00 aan Hypotheek Randstad rechtsgeldig zijn vernietigd, dan wel de vernietiging daarvan uitspreekt, primair op grond van artikel 42 Fw en subsidiair op grond van artikel 47 Fw, althans meer subsidiair voor recht verklaart dat de betreffende betalingen als onrechtmatig dienen te worden aangemerkt en Hypotheek Randstad ten aanzien van de ontvangst daarvan niet te goeder trouw is;
Hypotheek Randstad veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 26.000,00 (zegge: zesentwintig duizend euro) aan de Curator, althans aan de failliete boedel van [gefailleerde] ;
schuldovername en verrekening per 17 oktober 2014
voor recht verklaart dat Hypotheek Randstad niet bevoegd was tot verrekening van de overgenomen vordering van [B.V. gedaagde 1] ad € 20.374,62, nu zij bij de daaraan ten grondslag liggende schuldovernemingen niet te goeder trouw heeft gehandeld;
Hypotheek Randstad veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 20.374,62 (zegge: twintigduizend driehonderdvierenzeventig euro en tweeënzestig eurocent) aan de Curator, althans aan de failliete boedel van [gefailleerde] ;
ten aanzien van [gedaagden]
uitkeringen van dividend en agioreserve
voor recht verklaart dat de uitkeringen van dividend en agioreserve ad € 86.051,00, € 71.175,00 en € 116.369,00 niet aan [gefailleerde] zijn betaald, althans niet aan [gefailleerde] ten goede zijn gekomen, althans dat de handelwijze van [gedaagden] ten aanzien van die uitkeringen en de daarmee samenhangende verrekeningen als onrechtmatig dient te worden aangemerkt;
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een totaalbedrag van € 273.595,00 (zegge: tweehonderddrieënzeventigduizend vijfhonderdvijfennegentig euro) aan de Curator, althans de failliete boedel van [gefailleerde] ;
[gedaagden] veroordeelt tot vergoeding van de door ieder van hen verschuldigde wettelijke rente conform het gestelde in § 6.1 t/m 6.4 van de dagvaarding;
[gedaagden] veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten conform het gestelde in § 6.5 t/m 6.8 van de dagvaarding;
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, de beslagkosten en de nakosten daaronder begrepen en zo nodig een bevelschrift af te geven, alsmede rente over de kosten van de procedure en nakosten vanaf tien dagen na datum wijzen vonnis, althans de datum van betekening van dat vonnis.