In deze zaak heeft eiser, wonende in een woning die door de gemeente Barendrecht in eigendom is, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden. Eiser vordert een verbod op strafrechtelijke ontruiming van de woning, waarin hij sinds eind 2015 verblijft. De gemeente had eerder de beheerovereenkomst met FMT-NL B.V. opgezegd, waarna de woning door eiser werd gekraakt. De gemeente heeft aangifte gedaan van de kraak en het Openbaar Ministerie heeft aangekondigd tot ontruiming over te gaan. Eiser stelt dat hij recht heeft op het verblijf in de woning, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat hij zonder recht of titel in de woning verblijft. De rechter overweegt dat de Staat bevoegd is om tot ontruiming over te gaan op basis van artikel 551a van het Wetboek van Strafvordering, en dat de belangenafweging in dit geval in het voordeel van de Staat uitvalt. De rechter wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten.