5.5.Blijkens de Staat van Horeca-activiteiten, bijlage 2 behorende bij het Bestemmingsplan, wordt onder categorie 1b. “lichte horeca”, verstaan bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s-avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. In deze categorie is onder meer vermeld “restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice)”.
Categorie 2. “middelzware horeca” betreft bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken. In deze categorie is onder meer vermeld “zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen”.
6. Ten aanzien van de beoordeling of het bestreden besluit naar verwachting in beroep in stand zal blijven, stelt de voorzieningenrechter voorop dat in de eerste plaats ter beoordeling staat of de exploitatie- en terrasvergunning is verleend in strijd met het Bestemmingsplan, zoals verzoekers betogen. Of dit het geval is, moet de (voorzieningen)rechter vol toetsen.
Is geen sprake van strijd met het bestemmingsplan, dan staat vervolgens ter beoordeling of verweerder, gelet op de hem toekomende beoordelings- en beleidsvrijheid, in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat naar zijn oordeel geen sprake is van een negatieve invloed op het woon- en leefklimaat. De uitkomst van deze afweging toetst de (voorzieningen)rechter terughoudend. In dat verband is van belang dat er geen normen bestaan voor het stemgeluid van spelende kinderen op een terras dan wel een speeltuin. Wel moet verweerder in het kader van de te maken belangenafweging rekening houden met geluidshinderaspecten omdat deze deel uitmaken van de uitstraling in totaliteit van de inrichting op de omgeving en dus mede bepalend is voor het woon- en leefklimaat in de directe omgeving.
7. Niet in geschil is dat voor het perceel aan de ’s Gravenweg 178 horeca categorie 2 is bestemd en dat een pannenkoekenhuis in beginsel behoort tot de lichtere categorie 1b. Verweerder voert aan dat als het meerdere mag, het mindere ook mag. De voorzieningenrechter kan vooralsnog verweerder volgen in dit standpunt. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de categorieën in de Staat van Horeca zijn opgesomd naar hun mate van hinder, waarbij “lichte” horeca beperkte hinder veroorzaakt, “middelzware” horeca aanzienlijke hinder kan veroorzaken en “zware” horeca ten slotte grote hinder kan veroorzaken. Deze indeling in categorieën veronderstelt dat categorie 2 zwaarder is dan categorie 1b, wat impliceert dat een lagere categorie is toegestaan wanneer ook een categorie die meer hinder veroorzaakt is toegestaan. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter levert de vergunningverlening aan het restaurant dan ook geen sprake van strijd met het Bestemmingsplan. Nu de speeltuin ten dienste staat van het restaurant, levert de aanwezigheid daarvan ook geen strijd op met het Bestemmingsplan. Aan de vraag of voldaan wordt aan de vereisten van het overgangsrecht in artikel 22 van het Bestemmingsplan komt de voorzieningenrechter dan ook niet toe.
8. Voorts ziet de voorzieningenrechter vooralsnog niet in dat verweerder in redelijkheid niet heeft kunnen overgaan tot vergunningverlening aan belanghebbende. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat verweerder blijkens het bestreden besluit rekening heeft gehouden met de invloed op het woon- en leefklimaat in het bestreden besluit, en meer in het bijzonder de door verzoekers ervaren geluidsoverlast, die is geobjectiveerd in de twee geluidsrapporten, door aan de vergunning nadere voorwaarden te stellen.
9. De voorzieningenrechter ziet, gelet op wat hierboven is overwogen en gelet op de het verhandelde ter zitting en de betrokken belangen, geen aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, in de primair gevraagde variant (sluiting van pannenkoekenrestaurant en speeltuin), noch in één van de (meer) subsidiair gevraagde varianten. Het belang van de vergunninghouder is gelegen in het ongewijzigd kunnen exploiteren van het pannenkoekenhuis. In de zomer wordt in het algemeen de hoogste omzet behaald en daarvoor is openstelling van de speeltuin, als publiektrekker voor gezinnen met kinderen, een belangrijke factor. Dit geldt juist ook op voor de voor dit publiek aantrekkelijke uren, zoals tussen 19:00 uur en 21:00 uur ’s avonds en op zondagen. Het belang van verzoekers is gelegen in het verstoken blijven van de geluidsoverlast van de spelende en schreeuwende kinderen in de speeltuin van het pannenkoekenhuis. De voorzieningenrechter neemt bij de belangenafweging in aanmerking dat een deel van het zomerseizoen inmiddels al is verstreken, terwijl de bodemprocedure naar verwachting vóór het zomerseizoen van 2017 kan zijn behandeld door de rechtbank. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang dat verweerder op zitting heeft verklaard dat het eerder gedane aanbod om mee te werken aan de plaatsing van geluidswanden op zijn kosten niet van tafel is. Daarbij komt dat de vergunninghouder ter zitting heeft bevestigd bereid te zijn mee te werken aan het plaatsen van geluidsrasters, mits deze niet de gehele speeltuin omsluiten en niet te hoog zijn. Verweerder heeft toegelicht dat het plaatsen van deze geluidsrasters niet mogelijk is op zeer korte termijn, omdat voor het plaatsen van dergelijke geluidwering mogelijk een vergunning vereist is. De voorzieningenrechter neemt wel aan dat verweerder de nodige medewerking zal verlenen aan spoedige plaatsing, zodra daarover overeenstemming is bereikt.
Alles afwegende, weegt het belang van de vergunninghouder om het pannenkoekenhuis en de daarbij behorende speeltuin de komende periode te kunnen blijven exploiteren in afwachting van de uitkomst van de bodemprocedure, zwaarder dan het belang van verzoekers om de komende periode verstoken te blijven van de geluidshinder.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.