ECLI:NL:RBROT:2016:4792
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.G.L. de Vette
- D. Brugman
- J. Fransen
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke toetsing van verkeersbesluit tot instellen van verbodszone voor vrachtwagens in Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam en een winkelier die bezwaar had gemaakt tegen een verkeersbesluit. Dit besluit, genomen op 10 november 2014, hield in dat er een verbodszone voor vrachtwagens werd ingesteld op en rond de ’s-Gravendijkwal in Rotterdam. De winkelier, eiseres, stelde dat haar magazijnen niet meer bereikbaar waren voor vrachtwagens van haar leveranciers door de geslotenverklaring. Het college verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond bij een besluit van 30 april 2015, waartegen eiseres beroep instelde.
Tijdens de zitting op 11 april 2016 werd het standpunt van verweerder toegelicht, waarbij werd gewezen op de noodzaak van het verkeersbesluit in het kader van de luchtkwaliteitsverbetering in de stad. De rechtbank overwoog dat het college een ruime beoordelingsmarge heeft bij het nemen van verkeersbesluiten en dat de belangen van de luchtkwaliteit en de bereikbaarheid van de winkel tegen elkaar moesten worden afgewogen. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging door het college niet onevenwichtig was en dat het besluit om de vrachtwagens te weren gerechtvaardigd was.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de door verweerder gemaakte belangenafweging niet zodanig onevenwichtig was dat het college niet in redelijkheid tot het bestreden besluit had kunnen komen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van het waarborgen van de luchtkwaliteit in stedelijke gebieden en de rol van verkeersbesluiten daarin.