ECLI:NL:RBROT:2016:4748

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2016
Publicatiedatum
23 juni 2016
Zaaknummer
10/690013-15, 10/682055-15 en 10/692023-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor meerdere vermogensdelicten na onrechtmatig onderzoek in smartphone

Op 23 juni 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor meerdere vermogensdelicten, waaronder woninginbraken en diefstallen, gepleegd in de periode van 29 juli 2014 tot en met 27 oktober 2015. De rechtbank heeft het verweer van de verdediging verworpen dat het onderzoek naar de gegevens op de in beslag genomen smartphones onrechtmatig was. De rechtbank oordeelde dat er een wettelijke grondslag was voor het in beslag nemen van de telefoons en het onderzoeken van de gegevens daarop. De verdachte werd vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende bewijs, maar voor de overige feiten werd wettig en overtuigend bewijs aangenomen. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, met aftrek van voorarrest, en wees een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummers: 10/690013-15, 10/682055-15 en 692023-16
Datum uitspraak: 23 juni 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman: mr. M.E. Pennings, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 mei 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank heeft de feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen van een doorlopende nummering voorzien. De rechtbank zal die nummering in dit vonnis en in de bijlagen aanhouden.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. [officier van justitie] heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3, 10 primair, 19 en 21 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 subsidiair, 11, 12, 13, 14 primair, 15, 16, 17, 18, 20, 22, 23, 24, 25, 26, 27 ten laste gelegde;
veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek
van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraken
Feit 1
Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs van betrokkenheid van de verdachte bij de aan hem onder 1 ten laste gelegde woninginbraak. Weliswaar hebben twee jongens, van wie één verdachte zou kunnen zijn, kort na de inbraak aan getuige [getuige 1] verteld, dat zij een [merk 1] horloge te koop hadden en is tijdens de doorzoeking in het huis van verdachte de bij de inbraak weggenomen koptelefoon, merk [merk 2], aangetroffen, die door aangever is herkend, doch daaruit kan niet zonder meer worden afgeleid, dat verdachte de inbraak al of niet in vereniging gepleegd heeft. Verdachte wordt dan ook van dit feit vrijgesproken.
Feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 7
Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs van betrokkenheid van de verdachte bij de aan hem onder 7 ten laste gelegde woninginbraak. Hierbij is meegewogen dat aan aangeefster een foto van sieraden is getoond, die op de telefoon van de verdachte is aangetroffen maar dat de aangeefster de aan haar getoonde sieraden niet heeft herkend als de hare. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van dit feit.
Feit 10 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 10 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 12
Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs van betrokkenheid van de verdachte bij de aan hem onder 12 ten laste gelegde woninginbraak. Nu de heling van de bij de verdachte aangetroffen goederen, welke goederen vermoedelijk afkomstig zijn van de woninginbraak aan de [adres 1] te Rotterdam in de periode van 2 mei 2015 tot en met 4 mei 2015, niet aan de verdachte ten laste is gelegd, zal de verdachte worden vrijgesproken van het aan hem onder 12 ten laste gelegde.
Feit 14 primair
Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs van betrokkenheid van de verdachte bij de aan hem onder 14 primair ten laste gelegde diefstal van een scooter (kenteken [kenteken 1]), zodat de verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
Feit 19
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 19 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 20
Het enkele communiceren met medeverdachten die op dat moment aan het inbreken waren in een woning, is onvoldoende om te concluderen dat verdachte aan de desbetreffende inbraak deelnam. Het dossier bevat overigens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs van verdachtes strafbare betrokkenheid bij de inbraak, zodat de verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
4.2.
Overwegingen
Overweging met betrekking tot het in beslag nemen en uitlezen van smartphones
Standpunt verdediging
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd, dat de in telefoons aangetroffen gegevens, in het bijzonder de WhatsApp-gesprekken, van het bewijs dienen te worden uitgesloten op de grond dat het onderzoek daarnaar onrechtmatig is geschied. Onder verwijzing naar het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 april 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2954, heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat er geen wettelijke grondslag was om onderzoek te doen naar de gegevens die waren opgeslagen op de bij verdachte inbeslaggenomen telefoons. Bovendien heeft het onderzoek plaatsgevonden zonder een daartoe strekkende opdracht. Voorts heeft de raadsman van de verdachte gesteld dat er geen aanleiding was om onderzoek te doen naar de gegevens die waren opgeslagen op de inbeslaggenomen telefoons. Het vorenstaande betekent dat de gegevens die zijn aangetroffen op de telefoons van de verdachte niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Mocht er naar het oordeel van de rechtbank wel een wettelijke grondslag aanwezig zijn voor het in beslag nemen van de telefoons, dan heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat op ongelimiteerde wijze is gegrasduind in de privé-gegevens van de verdachte, hetgeen een inbreuk oplevert op het recht op privéleven van de verdachte, zoals beschermd door artikel 8 van het Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM). De aard en ernst van de verdenkingen rechtvaardigden een dergelijke grove inbreuk op de privacy van de verdachte echter niet. Het onderzoek naar de op de telefoons van de verdachte opgeslagen gegevens voldoet daarom niet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Ook om deze reden dienen de gegevens die zijn aangetroffen op de telefoons van de verdachte van het bewijs te worden uitgesloten, aldus de raadsman.
Beoordeling
De rechtbank overweegt als volgt:
In navolging van de arresten van het gerechtshof Amsterdam van 13 november 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:5007) en 24 februari 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:579) is de rechtbank van oordeel, dat artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering de wettelijke grondslag biedt voor het in beslag nemen van een telefoon, alsmede voor het veilig stellen van en het onderzoek doen naar de op de telefoon opgeslagen gegevens, waaronder WhatsApp-gesprekken. Hieruit volgt dat ook voor de inbeslagname van de telefoons van de verdachte na de aanhouding van de verdachte op 6 januari 2015 een wettelijke grondslag bestond. De rechtbank is niet gebleken dat de telefoons in beslag zijn genomen anders dan om in de zaak waarvoor de verdachte was aangehouden de waarheid aan het licht te brengen. Dat de op de telefoons opgeslagen en door de politie veilig gestelde gegevens niet direct zijn onderzocht, maakt dat niet anders.
De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of er ook een wettelijke grondslag bestond om op een later moment onderzoek te doen naar de in de telefoons opgeslagen gegevens anders dan in het kader van de waarheidsvinding in de zaak waarvoor de verdachte op 6 januari 2015 was aangehouden. Die vraag beantwoordt de rechtbank op grond van het hierna volgende bevestigend.
De van de telefoons van de verdachte afkomstige gegevens die door de politie zijn veilig gesteld en opgeslagen, zijn aan te merken als politiegegevens in de zin van artikel 1 van de Wet politiegegevens. Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Wet politiegegevens kunnen deze gegevens worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de dagelijkse politietaak gedurende een periode van één jaar na de datum van de eerste verwerking. Op grond van artikel 1, sub c, van de Wet politiegegevens wordt onder het verwerken van politiegegevens ook het raadplegen, gebruiken en vergelijken van politiegegevens verstaan. Op grond van artikel 13 onder b kunnen politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig artikel 8,9 en 10, zelfs verder worden verwerkt voor zover zij relevant zijn voor het ophelderen van strafbare feiten die nog niet herleid konden worden tot een verdachte.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gesteld dat in de loop van 2015 de opdracht is gegeven om nader onderzoek te doen naar de gegevens op de telefoons van de verdachte, omdat de verdachte door politie en justitie in verband werd gebracht met verschillende woninginbraken in 2014 en 2015 grotendeels gepleegd in de wijk [wijk] in Rotterdam. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft de officier van justitie onder meer verschillende mutatie-rapporten van de politie uit de maanden november en december 2014 aan het dossier toegevoegd waarin de verdachte als mogelijke betrokkene bij een of meer woninginbraken of pogingen daartoe wordt genoemd.
Naar het oordeel van de rechtbank vormden de verdenking van een woninginbraak, die heeft geleid tot de aanhouding van de verdachte op 6 januari 2015 tezamen met de hiervoor genoemde mutatie-rapporten - gegeven de toelichting die hierop door de officier van justitie ter zitting is gegeven - voldoende grond voor de politie om ter uitvoering van de politietaak als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet politiegegevens op een later moment nader onderzoek te doen naar de gegevens die op de telefoons van de verdachte waren opgeslagen. Hieruit volgt dat ook voor dit nadere onderzoek naar de gegevens op de telefoon van de verdachte een wettelijke grondslag bestond. Het verweer van de raadsman van de verdachte dat de opsporingsambtenaren zonder een daartoe strekkende opdracht van een tot het onderzoek zijn overgegaan slaagt niet, nu de officier van justitie ter zitting onweersproken heeft gesteld dat dit onderzoek is gedaan in opdracht van de daartoe bevoegde leidinggevenden. Voor zover de raadsman van de verdachte heeft gesteld dat de opsporingsambtenaren niet bevoegd waren om onderzoek te doen naar de op de telefoons van de verdachte opgeslagen gegevens, acht de rechtbank dat verweer niet voldoende onderbouwd.
Het verweer van de raadsman van de verdachte dat het onderzoek naar de privé-gegevens van de verdachte niet voldoet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit zoals die voortvloeien uit artikel 8, tweede lid, van het EVRM slaagt evenmin. Het onderzoek naar de gegevens op de inbeslaggenomen telefoons is gedaan, omdat de verdachte verdacht werd van het plegen van een misdrijf en hij in verband werd gebracht met verschillende woninginbraken en pogingen daartoe. Woninginbraken zijn naar het oordeel van de rechtbank misdrijven die dermate ingrijpend zijn voor de slachtoffers en een dermate grote inbreuk maken op de rechtsorde dat zij een verregaande inbreuk op de privacy van de verdachte rechtvaardigden.
Het vorenstaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het verweer van de raadsman moet worden verworpen en dat de gegevens die op de inbeslaggenomen telefoons van de verdachte waren opgeslagen voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Overweging met betrekking tot de feiten 5, 16, 17 en 18
Het is een feit van algemene bekendheid dat een cilindertrekker/slotentrekker gebruikt kan
worden om de cilinder uit een zgn. cilinderslot te trekken, en het slot aldus te verbreken.
Overweging met betrekking tot feit 13
Drie verbalisanten hebben in ambtsedige processen-verbaal neergelegd dat zij de verdachte
hebben herkend op camerabeelden van 19 oktober 2015. Zij kennen verdachte, omdat zij al jaren werkzaam zijn in de wijk waar verdachte woonachtig is. Eén van die de verbalisanten, te weten verbalisant [verbalisant 1], heeft in zijn verklaring tegenover de rechter-commissaris zijn herkenning van verdachte nader toegelicht en verantwoord. De rechtbank acht de verklaringen van de verbalisanten betrouwbaar. De bovengenoemde drie processen-verbaal zullen daarom worden gebruikt voor het bewijs.
Overweging met betrekking tot feit 14 subsidiair
Verdachte heeft zich – samen met anderen - schuldig gemaakt aan diefstallen en woninginbraken in de periode van 29 juli 2014 tot het moment dat hij werd aangehouden op 27 oktober 2015.
De verdachte heeft op de gestolen scooter gereden op de dag dat de scooter gestolen is. Hij reed op deze gestolen scooter, terwijl hij feit 15 pleegde. De verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven over deze scooter, hoewel hij – naar de rechtbank vaststelt – vaker bij scooterdiefstal betrokken is geweest.
Op grond hiervan wordt wettig en overtuigend bewezen geacht dat de verdachte er van op
de hoogte was dat de scooter waar hij op reed, gestolen was.
Overweging met betrekking tot de feiten 25, 26 en 27
Verdachte heeft zich – samen met anderen - schuldig gemaakt aan diefstallen en
woninginbraken in de periode van 29 juli 2014 tot het moment dat hij werd aangehouden op
27 oktober 2015. In zijn woning zijn de goederen aangetroffen, die afkomstig waren van
deze diefstallen en woninginbraken. Verdachte heeft geen verklaring gegeven hoe hij aan
deze gestolen spullen komt. Bezien in deze context is de rechtbank van oordeel, dat het niet
anders kan dan dat hij op zijn minst redelijkerwijs kon vermoeden dat deze goederen van
diefstal afkomstig waren.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 4, 5, 6, 8, 9, 10 subsidiair, 11, 13, 14 subsidiair, 15, 16, 17, 18, 21, 22, 23, 24, 25, 26 en 27 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
(zaak: [adres 2])
hij in de periode van 29 juli 2014 tot en met 30 juli 2014 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn, verdachtes en/of zijn mededaders, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder
zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader(s), een slot van een deur van voornoemde woning heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
4.
(zaak: [adres 3])
hij op 09 november 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning, gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen sieraden en 6000 euro, toebehorende aan [aangever 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben
verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
5.
(zaak: [adres 4])
hij op 16 november 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning, gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen 1000 euro, toebehorende aan [aangever 4], waarbij verdachte en /of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de / het weg te nemen goed(eren) onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
6.
(zaak: [adres 5])
hij in de periode van 31 december 2014 tot en met 01 januari 2015 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een laptop (merk: HP, type: Pavilion) en een tablet (merk: Asus, type: Transformer, kleur: wit) en een navigatiesysteem en een camera en sieraden en een telefoon en een headset en parfum en geld, toebehorende aan [aangever 5], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
8.
(zaak: [adres 6])
hij op 06 januari 2015 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 6] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn,
verdachtes, en/of zijn mededaders gading toebehorende aan [aangever 6], en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededader,
een slot van een tuindeur van voornoemde woning heeft geforceerd en (met een steen) een ruit/raam van voornoemde woning heeft ingegooid, terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
9.
(zaak: [adres 7])
hij in de periode van 21 februari 2015 tot en met 25 februari 2015 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen iPad docking stations (merk Apple) en computerspellen en een Playstation 3 en horloges en kleding en een geldbedrag en sieraden en flessen parfum, toebehorende aan [aangever 7], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
10.
Subsidiair:
hij op 22 mei 2015 te Sassenheim, gemeente Teylingen, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk een spatbord van een bromfiets (merk: [merk 9]),
toebehorende aan [aangever 8], heeft beschadigd;
11.
(zaak: [adres 8])
hij op 30 december 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 8] heeft weggenomen een televisie en
eeniPhone en geld en sieraden en een mobiele telefoon (merk: Samsung) en een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
13.
(zaak: [adres 9])
hij op 19 oktober 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 9] heeft weggenomen een iPad en laptop en iPhone 4S en sieraden en geld en autosleutels
toebehorende aan [aangever 10], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
14.
(zaak: [adres 10])
Subsidiair:
hij op 25 oktober 2014 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een scooter (merk: [merk 3], voorzien van kenteken: [kenteken 1]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde scooter wist(en), dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
15.
(zaak: [adres 10])
hij op 25 oktober 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een (personen)auto, heeft weggenomen een koffer (met inhoud), toebehorende aan [aangever 11].
16.
(zaak: [adres 11])
hij in de periode van 10 september 2015 tot en met 15 september 2015 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 11], heeft weggenomen een computer (notebook, merk Apple) en acculader en spelcomputer (Playstation) en sleutel en mes en kluis en televisies (merken Philips en Samsung) en sieraden, toebehorende aan [aangever 12], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
17.
(zaak: [adres 12])
hij in de periode van 28 september 2015 tot en met 02 oktober 2015 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 12], heeft weggenomen sieraden en geld en kleding en messen en bankpassen, toebehorende aan [aangever 13], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen
goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
18.
(zaak: [adres 13])
hij in de periode van 16 mei 2015 tot en met 17 mei 2015 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 13], heeft weggenomen sieraden en een jas en schoenen, toebehorende aan [aangever 14], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
21.
hij in de periode van 4 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een goed, te weten twee, kentekenplaten (kenteken
[kenteken 2]), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wisten dat het door misdrijf, namelijk door diefstal, verkregen goederen betrof;
22.
hij in de periode van 24 september 2014 tot en met 5 oktober 2014 te Rotterdam een goed, te weten een scooter (merk [merk 4], kleur wit), heeft verworven en heeft voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist(en), dat het een door misdrijf, namelijk door diefstal, verkregen goed betrof;
23.
hij in de periode van 4 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, te weten een personenauto (merk
[merk 11], kleur groen), toebehorende aan [aangever 15], heeft gebruikt op de weg, de rijksweg A15/A16 omgeving Rotterdam;
24.
(zaak: [winkel])
hij op 20 oktober 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand, gelegen aan de [adres 14], heeft weggenomen sloffen en pakjes sigaretten en geldbakken/kassaladen en 234,05 euro en krasloten, toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
25.
(zaak: [adres 15])
hij op 27 oktober 2015 te Rotterdam een goed, te weten een horloge (merk [merk 5], kleur goud), heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dat goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf, namelijk door diefstal, verkregen goed betrof;
26.
(zaak: [adres 16])
hij op 27 oktober 2015 te Rotterdam een goed, te weten een horloge (merk [merk 6]), heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde het voorhanden krijgen van dat goed
redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf, namelijk door diefstal, verkregen goed betrof;
27.
(zaak: [adres 17])
hij op 27 oktober 2015 te Rotterdam een goed, te weten een autosleutel (behorende bij een auto van het merk [merk 7]), heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het
voorhanden krijgen van dat goed redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf, namelijk door diefstal verkregen goed betrof;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
2.
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
5.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
6.
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
8.
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
9.
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;

10.subsidiair.

medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, beschadigen;

11.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
13.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
14 subsidiair.
medeplegen van schuldheling;
15.
diefstal door twee of meer verenigde personen;
16.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
17.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
18.
diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
21.
medeplegen van opzetheling;
22.
opzetheling;
23.
overtreding van artikel 11 van de Wegenverkeerswet 1994;
24.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
25.
schuldheling;
26.
schuldheling;

27.

schuldheling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tien woninginbraken, van welke woninginbraken hij er zes in vereniging gepleegd heeft. Daarnaast heeft hij samen met anderen tweemaal geprobeerd in een woning in te breken. Voorts heeft de verdachte zich twee keer schuldig gemaakt aan opzetheling, en vier keer aan schuldheling. Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een diefstal in vereniging, vernieling en aan joyriding. Samenvattend komt het er op neer, dat verdachte in de periode van 29 juli 2014 tot de dag dat hij werd aangehouden, 27 oktober 2015 bezig is geweest met het plegen van woninginbraken en diefstal en heling.
Deze feiten zijn buitengewoon ernstig. De rechtbank stelt voorop dat door de woninginbraken grof inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. In de eigen woning moet men zich bij uitstek veilig kunnen weten, en dit gevoel van veiligheid is ernstig aangetast. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten vaak nog lange tijd kampen met de psychische gevolgen daarvan. Voorts heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen. Hij heeft goederen van vaak aanzienlijke waarde buit gemaakt en uitsluitend oog gehad voor zijn eigen gewin. Veel van wat is weggenomen, is niet teruggevonden. Slachtoffers van diefstal moeten zich bovendien inspanningen en kosten getroosten met het oog op herstel van de door hen geleden schade. Ook heeft verdachte van diefstal afkomstige goederen voorhanden gehad, en daardoor de dieven begunstigd: diefstal loont doordat er een afzetmarkt voor gestolen goed is. Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan joyriding, en daardoor niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaar van de auto – zijn vader – maar ook de verkeersveiligheid in gevaar gebracht: hij reed de auto total loss.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 2 mei 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Het Leger des Heils, afdeling Jeugdbescherming en reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 december 2015. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Geadviseerd wordt het volwassenenstrafrecht toe te passen. De verdachte is niet meer schoolgaand en hij heeft geen vaste dagbesteding. Verdachte woont wel nog bij zijn ouders maar er zijn geen aanwijzingen dat (nog) sprake is van pedagogische beïnvloeding. Er zijn geen aanwijzingen voor psychische problemen bij de verdachte. De kans op recidive wordt ingeschat als hoog indien de verdachte terug zal keren naar zijn wijk, te meer nu de verdachte verdacht wordt van een serie woninginbraken met jongens uit zijn wijk, niet schoolgaand is en hij geen vaste dagbesteding heeft. Omdat verdachte zich op zijn zwijgrecht heeft beroepen kon geen plan van aanpak worden opgesteld.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [aangever 8], wonende te [woonplaats], ter zake van het onder 10 tenlastegelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 438,40 aan materiële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 10 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de verdachte de vordering van de benadeelde partij niet heeft betwist, zal deze worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij betaalt, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd. Het vorenstaande laat onverlet dat de verdachte en zijn mededader onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen, tenzij de billijkheid een andere verdeling vordert.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 438,40.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 45, 47, 57, 311, 350, 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 11 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1, 3, 7, 10 primair, 12, 14 primair, 19, 20 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2, 4, 5, 6, 8, 9, 10 subsidiair, 11, 13, 14 subsidiair, 15, 16, 17, 18, 21, 22, 23, 24, 25, 26 en 27 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf
voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 8], wonende te [woonplaats] toetot een bedrag van
€ 438,40 (vierhonderdachtendertig euro en veertig eurocent), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader betaalt de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 438,40 (vierhonderdachtendertig euro en veertig eurocent); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 438,40 (vierhonderdachtendertig euro en veertig eurocent) vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
8 (acht) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. O.E.M. Leinarts, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J. de Gans en M.M. Dolman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.A. Commandeur, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 juni 2016.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(zaak: [adres 18])
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2014 tot en met 18 mei 2014 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 18], heeft weggenomen een Ipad (Apple) en/of printer en/of spelcomputer en/of camera en/of computer, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 16], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
(zaak: [adres 2])
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2014 tot en met 30 juli 2014 te Rotterdam
ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 2] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn, verdachtes en/of zijn mededaders, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
een slot van een deur van voornoemde woning heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
(zaak: [adres 19])
hij op of omstreeks 01 oktober 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een scooter (merk: [merk 8], kleur: zwart), geheel of ten dele toebehorende
aan [aangever 17], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
(zaak: [adres 3]) hij op of omstreeks 09 november 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning, gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een of meer sieraden en/of 6000 euro, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
(zaak: [adres 4])
hij op of omstreeks 16 november 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning, gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen 1000 euro, in elk geval enig gelbedrag,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
(zaak: [adres 5])
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2014 tot en met 01 januari 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een laptop (merk: Hp, type: Paviljon) en/of een tablet (merk: Asus, type: Transformer, kleur: wit) en/of een navigatiesysteem en/of een camera en/of een of meer sieraden en/of een telefoon en/of een headset en/of parfum en/of geld, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
7.
(zaak: [adres 20])
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2014 tot en met 01 januari 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 20] heeft weggenomen een laptop en/of televisie en/of 2050 euro, althans een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 18], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te
nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
8.
(zaak: [adres 6])
hij op of omstreeks 06 januari 2015 te Rotterdam ter uitvoering van het voornemen om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 6] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders gading geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een slot van een (tuin)deur van voornoemde woning heeft geforceerd en/of (met een steen) een ruit/raam van voornoemde woning heeft ingegooid,
terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9.
(zaak: [adres 7])
hij in of omstreeks de periode van 21 februari 2015 tot en met 25 februari 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen een of meer Ipad Docking stations (merk Apple) en/of een of meer computerspellen en/of een Playstation 3 en/of een of meer horloges en/of kleding en/of een geldbedrag en/of sieraden en/of een of meer flessen parfum, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
10.
(zaak: [adres 21])
hij op of omstreeks 22 mei 2015 te Sassenheim, gemeente Teylingen, ter uitvoering van het voornemen om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bromfiets (merk: [merk 9]), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, heeft getracht het slot van voornoemde bromfiets te forceren, terwijl de uitvoering van dat voornemen niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 mei 2015 te Sassenheim, gemeente Teylingen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een spatbord van een bromfiets (merk: [merk 9]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
11.
(zaak: [adres 8])
hij op of omstreeks 30 december 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 8] heeft weggenomen een televisie en/of Iphone en/of geld
en/of een of meer sieraden en/of een mobiele telefoon (merk: Samsung) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
12.
(zaak: [adres 22])
hij in of omstreeks de periode van 02 mei 2015 tot en met 04 mei 2015 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 22] heeft weggenomen een televisie (merk: Sharpe) en/of een of meer sieraden en/of een of meer (chocolade)repen (merk: Snickers en/of Mars en/of Twix), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 19], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
13.
(zaak: [adres 9])
hij op of omstreeks 19 oktober 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 9] heeft weggenomen een Ipad en/of laptop en/of Iphone 4S en/of een of meer sieraden en/of geld en/of autosleutels en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
14.
(zaak: [adres 10])
hij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter (merk: [merk 3], voorzien van kenteken: [kenteken 1]), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 20], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter (merk: [merk 3], voorzien van kenteken: [kenteken 1]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde scooter wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
15.
(zaak: [adres 10])
hij op of omstreeks 25 oktober 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een (personen)auto, heeft weggenomen een koffer (met inhoud), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 11], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
16.
(zaak: [adres 11])
hij in of omstreeks de periode van 10 september 2015 tot en met 15 september 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 11], heeft weggenomen een computer (notebook, merk Apple) en/of acculader en/of spelcomputer (Playstation) en/of sleutel en/of mes en/of kluis en/of een of meer televisies (merken Philips en/of Samsung) en/of sieraden, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
17.
(zaak: [adres 12])
hij in of omstreeks de periode van 28 september 2015 tot en met 02 oktober 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 12], heeft weggenomen sieraden en/of geld en/of kleding en/of messen en/of bankpassen, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen
goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
18.
(zaak: [adres 13])
hij in of omstreeks de periode van 16 mei 2015 tot en met 17 mei 2015 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 13], heeft weggenomen sieraden en/of een jas en/of schoenen, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
19.
(zaak: [adres 23])
hij in of omstreeks de periode van 14 augustus 2015 tot en met 15 augustus 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 23], heeft weggenomen sieraden en/of kleding en/of een telefoon en/of televisie en/of een autosleutel (met daaraan een label voorzien van het kenteken [kenteken 3] en het opschrift: [merk 10] zilver), geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 21], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
20.
(zaak: [adres 24])
hij in of omstreeks de periode van 11 juli 2015 tot en met 20 juli 2015 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 24], heeft weggenomen een televisie en/of geld en/of schoenen, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun
bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
21.
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een goed, te weten twee, althans een of meer, kentekenpla(a)t(en) (kenteken [kenteken 2]), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
22.
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2014 tot en met 5 oktober 2014 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een goed,
te weten een scooter (merk [merk 4], kleur wit), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
23.
hij in of omstreeks de periode van 4 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014 te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, te weten een personenauto (merk [merk 11], kleur groen), toebehorende aan [aangever 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft gebruikt op de weg, de rijksweg A15/A16 omgeving Rotterdam, in elk geval op een weg;
art 11 Wegenverkeerswet 1994
24.
(zaak: [winkel])
hij op of omstreeks 20 oktober 2015 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand, gelegen aan de [adres 14], heeft weggenomen een of meer sloffen en/of pakjes sigaretten en/of shag en/of een of meer geldbakken/kassaladen en/of 234,05 euro, althans een geldbedrag en/of een of meer krasloten, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
25.
(zaak: [adres 15])
hij op of omstreeks 27 oktober 2015 te Rotterdam (een) goed(eren), te weten een horloge (merk [merk 5], kleur zwart) en/of een horloge (merk [merk 5], kleur goud), heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
(art. 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
26.
(zaak: [adres 16])
hij op of omstreeks 27 oktober 2015 te Rotterdam een goed, te weten een horloge (merk [merk 6]), heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
(art. 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
27.
(zaak: [adres 17])
hij op of omstreeks 27 oktober 2015 te Rotterdam een goed, te weten een autosleutel (behorende bij een auto van het merk [merk 7]), heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
(art. 416/417bis Wetboek van Strafrecht)