ECLI:NL:RBROT:2016:4609

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 mei 2016
Publicatiedatum
17 juni 2016
Zaaknummer
10/765027-12.v
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verduistering van minerale olie en valsheid in geschrift

Op 24 mei 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1959, die werd beschuldigd van meermalen medeplegen van verduistering van minerale olie en valsheid in geschrift. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met zijn zoon en anderen betrokken was bij het verduisteren van minerale olie die door tankschepen werd vervoerd. De verdachte en zijn zoon spraken af met schippers om een deel van de lading heimelijk over te pompen in een tankauto, die door de zoon werd bestuurd. De rechtbank concludeerde dat de verdachte een actieve rol speelde in de organisatie van deze verduisteringen en dat hij ook verantwoordelijk was voor het opmaken van valse facturen uit naam van verschillende bedrijven. De verdachte werd vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank achtte het medeplegen van verduistering en valsheid in geschrift bewezen. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 23 maanden opgelegd, waarbij de rechtbank rekening hield met zijn eerdere strafblad en de ernst van de feiten. De rechtbank merkte op dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een verkorting van de opgelegde straf met één maand.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/765027-12 en 10/750084-16 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 24 mei 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
,
raadsman mr. B.A. Vink, advocaat te Amsterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 en 14 april 2016. Het onderzoek is gesloten op 10 mei 2016.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummers 10/765027-12 en 10/750084-16, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie zijn gewijzigd. De op de terechtzitting gevoegde feiten zijn – ter bevordering van de leesbaarheid van het vonnis – door de rechtbank doorgenummerd. De (gewijzigde) tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. C.J.A. van der Maas, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 5 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 (met uitzondering van het bedrijf [bedrijf J] ), 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van voorarrest.

4.Bewijsvraag

4.1.
Vrijspraken
4.1.1.
Standpunt officier van justitie ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde feitencomplex diefstal van – kort gezegd – minerale olie oplevert. De officier heeft aangevoerd dat de verdachte en zijn zoon de initiators waren van het ten laste gelegde en dat zij gebruik hebben gemaakt van schippers die de olie achterhielden. In het maatschappelijk verkeer zou haars inziens de term ‘ladingdiefstal’ dan ook het meest passend zijn.
4.1.2.
Beoordeling
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van diefstal, omdat naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van “wegnemen”. De medeverdachten, die als schipper minerale olie vervoerden, hadden de minerale olie immers al – anders dan door misdrijf – onder zich.
4.1.3.
Standpunt officier van justitie ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte en zijn zoon zonder omgevingsvergunning een inrichting voor de op- en overslag van gevaarlijke stoffen en het meer dan 24 uur parkeren van vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen in werking hebben gehad. De officier heeft aangevoerd dat niet alleen het proces-verbaal van bevindingen van DCMR milieudienst Rijnmond moet worden betrokken bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een vergunningplichtige inrichting, maar het gehele dossier.
4.1.4.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat in het dossier onvoldoende bewijs voorhanden is dat de verdachte zodanig betrokken was bij de activiteiten die in de tenlastelegging worden genoemd dat het (mede)plegen van dit feit bewezen kan worden verklaard. Weliswaar was de verdachte volgens de verhuurder samen met zijn (verdachtes) zoon ‘huurder’ van de loods, en degene die de verhuurder altijd betaalde. Ook blijkt uit afgeluisterde telefoongesprekken dat de verdachte op 5 oktober 2013 werkzaamheden met gasolie in de loods verrichtte. Voor zijn meer dan incidentele aanwezigheid en betrokkenheid bij het opslaan en/of overslaan van gevaarlijke stoffen (olie) dan wel het meer dan 24 uur parkeren van een vervoerseenheid met gevaarlijke stoffen heeft de rechtbank echter onvoldoende aanwijzingen. Daarmee wordt de voor het (mede)plegen van dit delict in de jurisprudentie gestelde drempel naar het oordeel van de rechtbank niet gehaald, zodat de verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
4.1.5.
Het onder 5 ten laste gelegde
Evenals de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 5 primair ten laste gelegde feit.
4.1.6.
Conclusie
De verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 primair, 3 en 5 primair ten laste gelegde.
4.2.
Verweren en overwegingen aangaande het bewijs
4.2.1.
Standpunt verdediging ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde verduistering van – kort gezegd – minerale olie. De raadsman heeft aangevoerd dat, voor zover sprake is van uitvoeringshandelingen zijdens de verdachte, deze handelingen duiden op een vorm van medeplichtigheid aan verduistering, niet op medeplegen.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de processen-verbaal van bevindingen betreffende peilbakengegevens van het bewijs moeten worden uitgesloten, voor zover door het land, waarin de auto zich bevond ten tijde van het gebruik van het peilbaken, geen toestemming is gegeven tot het gebruik van die gegevens voor het bewijs.
4.2.2.
Beoordeling
Medeplegen?
Vooropgesteld wordt het volgende. Medeplegen in de zin van artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht veronderstelt een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, waarbij het accent ligt op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De kwalificatie medeplegen is slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip (HR 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474).
De rechtbank stelt op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen het volgende vast. In de periode van eind januari 2013 tot en met begin oktober 2013 heeft frequent contact plaatsgevonden tussen schippers van verschillende tankschepen en de zoon van de verdachte, die medeverdachte is in dit onderzoek. Zij maakten dan afspraken, die ertoe leidden dat een deel van de lading minerale olie die door de schippers werd vervoerd overgepompt werd in een door de zoon van de verdachte bestuurde tankwagen. Deze minerale olie werd vervolgens verkocht aan verschillende bedrijven. Bij de levering werden facturen verstrekt uit naam van bedrijven die klaarblijkelijk zijn opgericht opdat de verdachte en zijn zoon zich konden voordoen als bonafide verkopers, verbonden aan bedrijven die niet direct herleidbaar zijn tot hen. Deze bedrijven zijn opgericht op initiatief van de verdachte. De verdachte maakte facturen op, of liet ze door anderen opmaken. Het geld dat naar de bankrekeningen van de op de facturen vermelde bedrijven werd overgemaakt, werd door zogenoemde stromannen contant opgenomen en afgedragen aan de verdachte. De schippers werden meestal later contant betaald door de zoon, die daartoe afspraken maakte met de schippers. Ook de verdachte heeft dat laatste wel eens gedaan. De verdachte hield de betalingen aan de schippers, de kosten en de ontvangsten van de afnemers nauwgezet bij, zoals blijkt uit de in zijn auto aangetroffen grootboekmutatiekaarten.
Met betrekking tot de directe betrokkenheid van de verdachte voorafgaand aan de verduistering van de minerale olie leidt de rechtbank uit het dossier af dat de verdachte zelf een aantal maal telefonisch afspraken heeft gemaakt over de voorgenomen verduistering van minerale olie, en wel met de schippers van de [schip A] , de [schip B] en [schip C] . De schipper van de [schip A] heeft verklaard dat de verdachte en zijn zoon het samen deden en dat pa hem ook wel eens belde. Daarnaast leidt de rechtbank uit het dossier af dat de verdachte negen keer het voertuig waarmee de minerale olie werd opgehaald heeft begeleid door in zijn eigen auto mee te rijden naar de plaats waar de olie werd overgepompt, en het transport weer terug te begeleiden. Hier gingen steeds enige uren mee heen. Gelet op de afgelegde afstand, de omvang en de waarde van een zodanig transport, beschouwt de rechtbank het begeleidend meerijden en aanwezig zijn van de verdachte als van substantiële betekenis bij de uitvoering. Dit wordt ondersteund door het voorval waarbij de verdachte een derde, van wie werd vermoed dat hij de politie belde, tijdens het overpompen kennelijk op afstand hield. De rechtbank is van oordeel dat wanneer de bijdrage van de verdachte aan de negen leveranties in samenhang wordt bezien met de taakverdeling en zijn rol in de voorbereiding en de afhandeling van het delict, de geleverde bijdrage van voldoende gewicht is om de kwalificatie medeplegen ten aanzien van die leveranties te kunnen rechtvaardigen. Het belang en daarmee gewicht van zijn rol, met name in het financiële geheel – waar het uiteindelijk allemaal om te doen is geweest– compenseert in die zin zijn geringere bijdrage tijdens de fysieke uitvoering van de verduistering van de minerale olie. Illustratief in dit verband is de telefonische mededeling van de zoon aan de verdachte dat hij wat lekkers voor hem heeft, een paar uur nadat de zoon van de schipper van de [schip B] hoort dat hij tegen “een volle zwarte” (de rechtbank begrijpt: een volle (zwarte) tankwagen) aan zit, en dat het van dat goede spul is, wat hij al eerder had.
Peilbakengegevens
Ten aanzien van de stelling dat bepaalde peilbakengegevens niet bruikbaar zijn voor het bewijs overweegt de rechtbank het volgende. Over het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het daardoor veroorzaakte nadeel als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, is door de verdediging niets aangevoerd. Reeds daarom kan het verweer worden verworpen. Het verweer zal derhalve niet verder worden besproken.
4.2.3.
Standpunt verdediging ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De raadsman heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van (het medeplegen van) de onder 2 ten laste gelegde valsheid in geschrift. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden bewezen dat sprake is van het valselijk (doen) opmaken van facturen, omdat geen sprake is van materiële of intellectuele valsheid. De inhoud van de facturen was volgens de raadsman correct, aangezien de op de facturen vermelde geleverde hoeveelheden en leverdata overeenstemmen met de werkelijkheid.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat het bij het delict valsheid in geschrift erom gaat dat de verdachte een ander doelbewust misleidt of probeert te misleiden, terwijl in dit geval op geen enkel moment sprake is geweest van misleiding van de afnemers door middel van de facturen. Zij wilden olie kopen tegen een iets lagere prijs dan de marktprijs en kregen op een factuur van een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bedrijf met een BTW-nummer, exact geleverd waarvoor ze hadden betaald, aldus de raadsman.
4.2.4.
Beoordeling
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de in de onderhavige zaak relevante bedrijven, namelijk [bedrijf A] , [bedrijf B] , [bedrijf C] , [bedrijf D] , [bedrijf E] , [bedrijf H] en [bedrijf I] , niet de werkelijke verkopers en/of leveranciers zijn van geleverde minerale olie. De rechtbank verbindt daaraan de conclusie dat de inhoud van de facturen op dit punt, namelijk waar deze vermelden dat deze bedrijven de minerale olie geleverd hebben, niet overeenstemt met de werkelijkheid en dat mitsdien sprake is van zogenoemde
intellectuelevalsheid.
Ten aanzien van het oogmerk tot misleiding als bedoeld in het eerste lid van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht merkt de rechtbank op dat het voor het bewijs hiervan niet noodzakelijk is dat derden zijn misleid doordat zij niet van de valsheid op de hoogte waren. Voldoende is de bedoeling tot gebruik van het geschrift dat in het maatschappelijk verkeer misleidend is doordat het vals is (vgl. HR 16 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC7960). Dat de verdachte die bedoeling had, leidt de rechtbank af uit het gegeven dat de facturen daadwerkelijk zijn verzonden. De facturen zijn immers in de administraties van de afnemers aangetroffen.
4.2.5.
Conclusie
De tot vrijspraak van de feiten 1 subsidiair en 2 strekkende verweren worden verworpen.
4.3.
Bewijs feiten 1 subsidiair, 2, 4 en 5 subsidiair
In bijlage II, die deel uitmaakt van dit vonnis, is de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring van de feiten 1 subsidiair, 2 en 4 redengevende feiten en omstandigheden.
In bijlage III, die eveneens deel uitmaakt van dit vonnis, heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van feit 5 subsidiair redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en door de raadsman geen vrijspraak is bepleit van dit feit.
4.4.
Bewezenverklaring feiten 1 subsidiair, 2, 4 en 5 subsidiair
De rechtbank acht op grond van de in de bewijsmiddelen vervatte redengevende feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair
hij op
één of meerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 17 augustus 2012 tot en met 15 oktober 2013 te
Rotterdam en/of Amsterdam en/ofHouten en
elders/
of Lobith, in elk gevalin Nederland
en/of te Antwerpen en/of Evergemen
/ofSchoten en
/ofKapelle-op-den-Bos
, in elk geval in België en/of te Düsseldorfen
/ofNeuss
en/of Weil am Rhein en/of Voerde, in elk geval in Duitsland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,(telkens) opzettelijk een (grote) hoeveelheid
gasolie/diesel en/of benzine en/of biodiesel en/of Fame en/of DPME , in elk gevalbrandstof/minerale olie,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de leverancier(s) en/of afnemer(s) van (een) partij(en)
gasolie/diesel en/of benzine en/of biodiesel en/of Fame en/of DPME, in elk gevalbrandstof/minerale olie, waarvan voornoemde
weggenomen(grote) hoeveelheid deel uitmaakte,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),en welk
(e
)goed
(eren
) verdachte en/ofzijn mededader
(s
)(telkens) uit hoofde van
zijnhunpersoonlijke dienstbetrekking van/als vervoerder (in de hoedanigheid van schipper)
, in elk geval anders dan door misdrijfonder zich had
(den
), wederrechtelijk zich heeft
/hebbentoegeëigend.
2.
hij
op één of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van januari 2006 tot en met 15 oktober 2013
(telkens) te Dordrecht en/of Dorst en/of Axel en/of Sas van Gent en/of Hendrik Ido Ambacht en/of Ooltgensplaat en/of Gorinchem en/of (elders)in Nederland
, (telkens)tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen,
meermalen
, althans eenmaal,een
of meerfactu
(u
)r
(en)van [bedrijf A] en
/of[bedrijf B] en
/of[bedrijf C] en
/of[bedrijf D] en
/of[bedrijf E]
en/of [bedrijf F] en/of [bedrijf G]en
/of[bedrijf H] en
/of[bedrijf I]
en/of [bedrijf J] (telkens)betreffende de
aankoop en
/oflevering van
(een
)hoeveelhe
(i
)d
(en) gasolie/diesel en/of benzine en/of biodiesel en/of Fame en/of DPME , in elk gevalbrandstof/minerale olie - zijnde
dat/die factu
(u
)r
(en) (een
)geschrift
(en)dat
/diebestemd was
/warenom tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
of heeft vervalst, en/althans valselijk heeft doen opmaken
en/of doen vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens
)valselijk - in strijd met de waarheid - in die factu
(u
)r
(en)vermeld, althans doen vermelden, dat die [bedrijf A]
en/of [bedrijf B]
en/of [bedrijf C]
en/of [bedrijf D]
en/of [bedrijf E]
en/of [bedrijf F] en/of [bedrijf G] en/of [bedrijf H]
en/of [bedrijf I]
en/of [bedrijf J] (telkens)de in de betreffende factu
(u
)r
(en)vermelde hoeveelheid minerale olie geleverd heeft
/hebben,
(telkens)op die in de factu
(u
)r
(en)vermelde datum tegen de in die factu
(u
)r
(en)vermelde prijs, zulks
(telkens
)met het oogmerk om
die/dat geschrift
(en)als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
4.
hij op
een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2013 tot en met22 augustus 2013
, te Ridderkerk, althansin Nederland
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, en daartoe op verschillende tijdstippen (telkens)
- een
(open)aanhangwagen (kleur grijs, vin 2003/005) toebehorende aan Politie Eenheid Rotterdam
, althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (gesloten) aanhangwagen (kleur zwart opschrift 'Live Time' merk/type Verdonk Va-Ta-Ahw, oorspronkelijk kenteken [kenteken A] ) en/of de (bijbehorende) inventaris toebehorende aan [benadeelde 1] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een aanhangwagen (kleur geel, met spuit/pompsysteem, merk Hapert, oorspronkelijk kenteken [kenteken B] ) toebehorende aan [benadeelde 2] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (open) aanhangwagen (kleur blauw, merk Hapert, oorspronkelijk kenteken [kenteken C] ) toebehorende aan [benadeelde 3] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (mobiele) dieselcompressor en/of aanhangwagen (kleur wit, merk Compair Holman type H73, oorspronkelijk kenteken [kenteken D] ) toebehorende aan [benadeelde 4] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (mobiele) dieselcompressor (kleur groen, merk Kaeser, type M43) toebehorende aan [benadeelde 5] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (mobiele) lichtkar (kleur rood, merk Towerlight, type VT1) toebehorende aan [benadeelde 6] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een bladblazer (merk Robin, type FL 500) en/of twee, althans een Bosmaaier (merk Husquvarna)
heeft verworven en
/ofvoorhanden gehad
en/of overgedragen, terwijl hij
en/of
zijn mededader(s)ten tijde van het verwerven en
/ofvoorhanden krijgen
en/of overdragenvan voornoemd
(e)goed
(eren) (telkens)wist
(en)dat het
(een
)door misdrijf verkregen goed
(eren)betrof;
5. subsidiair
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 17 aug
ustus2012 tot en met 15 okt
ober2013 te Dordrecht
en/of Ridderkerk en/of Barendrecht, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (een)technisch
(e
)hulpmiddel
(len
), te weten acht
, althans een of meerdere(GSM)jammers,
dat/die hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen
is/zijn tot het opzettelijk
vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken,veroorzaken van een stoornis in de gang en/of in de werking van een geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie,
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld ofvoorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van artikel 161sexies Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Opzetheling.
Het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel geschikt gemaakt of ontworpen tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van artikel 161sexies van het Wetboek van Strafrecht met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in genoemd artikel wordt gepleegd, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met anderen minerale olie verduisterd, die werd vervoerd door tankschepen. De verdachte en zijn mededaders pleegden hierbij als volgt te werk te gaan. De verdachte en zijn zoon spraken op verschillende, meest onopvallende locaties langs het water, in Nederland, België en Duitsland af met de schippers van deze tankschepen en pompten heimelijk, vaak gedurende de nachtelijke uren, een deel van de lading over in een tankauto, die werd bestuurd door de zoon van de verdachte en vanuit een andere auto werd begeleid door de verdachte. De verdachte en zijn zoon verkochten de minerale olie vervolgens aan bedrijven voor een gunstige prijs, waarbij de verdachte zorgde voor de contante opname (via tussenpersonen) van het verdiende geld. De verdachten hadden hierbij kennelijk slechts oog voor hun eigen financiële gewin. Zij hebben het vertrouwen dat de leveranciers en afnemers van de minerale olie in de schippers stelden op ernstige wijze beschaamd. Daarnaast hebben ze op deze manier oneigenlijke concurrentie in de oliehandel in de hand gewerkt.
Voorts heeft de verdachte, op zijn initiatief, samen met anderen facturen betreffende de leveringen van minerale olie valselijk opgemaakt. De facturen werden opgemaakt uit naam van een zevental bedrijven, die klaarblijkelijk – op initiatief van de verdachte – waren opgericht of werden gebruikt opdat de verdachte en zijn zoon zich konden voordoen als bonafide verkopers, verbonden aan bedrijven die niet direct herleidbaar zijn tot hen. De verdachte heeft hierdoor het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in de echtheid van dergelijke documenten ernstig beschaamd.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte bij negen verduisteringen van olie betrokken is geweest, waarbij de verdachte op de achtergrond een grote rol speelde. Bij enkele daarvan had hij contact met de betrokken schipper. Hij zorgde ervoor dat er voor de olie betaald en afgerekend werd, en hij was het die uiteindelijk ook het door derden opgenomen geld in ontvangst nam. Hij heeft bij zijn verhoren en ter terechtzitting geen tot nauwelijks opening van zaken willen geven over de gang van zaken.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan heling van een aanhangwagen, welk misdrijf – doordat het een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen in stand houdt – het plegen van diefstal lucratief maakt.
Ook heeft de verdachte een achttal jammers voorhanden gehad, zijnde stoorzenders die mobiel telefoon- en internetverkeer plaatselijk onmogelijk maken en die plegen te worden gebruikt om criminele activiteiten voor te bereiden of om deze activiteiten te plegen of te verhullen.
Gezien de ernst van de feiten, kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van enige duur.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank in het nadeel van de verdachte meegewogen dat hij een initiërende en leidende rol vervulde bij het plegen van de strafbare feiten.
De rechtbank heeft voorts in het nadeel van de verdachte meegewogen dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 februari 2016 vaker is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder feiten als witwassen en valsheid in geschrift. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten, die deels vergelijkbaar zijn, te plegen.
Reclassering Nederland heeft op 27 november 2013 een advies in deze zaak uitgebracht. De kans op recidive wordt door de reclassering laag tot gemiddeld ingeschat. Het feit dat de verdachte enorme schulden heeft, zorgt volgens de reclassering ervoor dat de kans op recidive blijft bestaan. Het feit dat hij veel heeft verloren door delictgedrag kan echter een beschermende werking hebben, aldus de reclassering. De verdachte kan moeilijk omgaan met de problemen ten gevolgde van de delicten waarvoor hij in het verleden is veroordeeld en de delicten waarvoor hij thans terechtstaat. Hij verloor zijn huis en zijn baan en zijn relatie werd na 37 jaren beëindigd. De verdachte gebruikt om die redenen veel alcohol. Op emotioneel gebied heeft de verdachte het moeilijk, aldus de reclassering. De verdachte heeft dit op de terechtzitting bevestigd. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en de verplichting om zich ambulant te laten behandelen bij forensische polikliniek het Dok of een soortgelijke instelling, met als beoogd eindresultaat dat de verdachte kan omgaan met problemen en stress.
Uit het “Voortgangsverslag toezicht aan opdrachtgever” dat de reclassering op 22 maart 2016 heeft opgemaakt in verband met het reclasseringstoezicht dat plaatsvindt in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis, blijkt dat de verdachte psychische hulp heeft gekregen vanuit Yulius en dat hij in december 2015 is aangemeld bij het Dok om daar psychische ondersteuning te krijgen.
De rechtbank heeft oog voor de meerwaarde van reclasseringscontact voor de verdachte. Zij ziet echter onvoldoende aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met reclasseringstoezicht. Evenals de officier van justitie, acht de rechtbank dat – gelet op het justitiële verleden van de verdachte – een gepasseerd station. Bovendien is de verdachte naar het de rechtbank voorkomt goed in staat zelf het thans in gang gezette hulptraject voort te zetten.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, slaat de rechtbank bij de bepaling van de strafsoort en -maat geen acht op het feit dat de officier van justitie heeft aangekondigd dat zij een ontnemingsvordering zal indienen. Eventuele oplegging van een ontnemingsmaatregel kan naar het oordeel van de rechtbank niet tot voordeel strekken van de verdachte in zijn strafzaak. De ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is immers geen straf, maar een maatregel die zich richt op herstel van de rechtmatige toestand in financiële zin.
Alles afwegend, acht de rechtbank voor de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden in beginsel passend en geboden. Deze straf komt overeen met die van zijn zoon als medeverdachte. Bij de verdachte zijn – met name – minder transporten bewezen geacht, maar gezien zijn leeftijd, zijn rol en strafblad wordt hem dit naar verhouding zwaarder aangerekend.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. De verdachte is op 15 oktober 2013 in verzekering gesteld. De rechtbank merkt deze datum aan als datum waarop door de Staat een handeling is verricht waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat hij ter zake van de onderhavige feiten zou worden vervolgd. Nu niet binnen de volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad gehanteerde termijn van twee jaar, maar pas ruim tweeëneenhalf jaar na die datum vonnis is gewezen, is de redelijke termijn met ruim een half jaar overschreden. De rechtbank zal de op te leggen gevangenisstraf daarom met 1 maand bekorten.

8.In beslag genomen voorwerpen

Ten aanzien van de in beslag genomen acculader – die is vermeld op de zich in het dossier bevindende lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen – zal, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, zijnde degene bij wie deze acculader in beslag is genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 47, 63, 161 sexies, 225, 322 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair, 3 en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 23 (drieëntwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst tot de dag en het tijdstip van de einduitspraak;
beveelt dat de borgsom van € 10.000,-, die door of namens de verdachte als zekerheid voor de nakoming van de aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden is gestort, wordt teruggegeven aan degene die deze zekerheid heeft gesteld;
gelast de teruggave aan de verdachte van de acculader, vermeld op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Bade, voorzitter,
en mrs. K.A. Baggerman en L.C. van Walree, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. Biemond, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 mei 2016.
Bijlage I bij het vonnis van 24 mei 2016 inzake [verdachte]
Tekst gewijzigde tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2012 tot en met 15 oktober 2013
te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Houten en/of Lobith, in elk geval in Nederland en/of
te Antwerpen en/of Evergem en/of Schoten en/of Kapelle-op-den-Bos, in elk geval in België en/of
te Düsseldorf en/of Neuss en/of Weil am Rhein en/of Voerde, in elk geval in
Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen
een (grote) hoeveelheid gasolie/diesel en/of benzine en/of biodiesel en/of Fame en/of DPME, in elk geval brandstof/minerale olie,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de leverancier(s) en/of afnemer(s) van (een) partij(en) gasolie/diesel en/of benzine en/of biodiesel en/of Fame en/of DPME, in elk geval brandstof/minerale olie, waarvan voornoemde weggenomen (grote) hoeveelheid deel uitmaakte, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(art. 311 jo 310 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2012 tot en met 15 oktober 2013
te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Houten en/of Lobith, in elk geval in Nederland en/of
te Antwerpen en/of Evergem en/of Schoten en/of Kapelle-op-den-Bos, in elk geval in België en/of
te Düsseldorf en/of Neuss en/of Weil am Rhein en/of Voerde, in elk geval in
Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk een (grote) hoeveelheid gasolie/diesel en/of benzine
en/of biodiesel en/of Fame en/of DPME , in elk geval brandstof/minerale olie,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan de leverancier(s) en/of
afnemer(s) van (een) partij(en) gasolie/diesel en/of benzine en/of biodiesel
en/of Fame en/of DPME, in elk geval brandstof/minerale olie, waarvan voornoemde weggenomen (grote) hoeveelheid deel uitmaakte, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als vervoerder (in de hoedanigheid van schipper), in elk geval anders dan door misdrijf onder
zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend;
(art. 322 jo 321 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2012 tot en met 15 oktober 2013
te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Houten en/of Lobith, in elk geval in Nederland en/of
te Antwerpen en/of Evergem en/of Schoten en/of Kapelle-op-den-Bos, in elk geval in België en/of
te Düsseldorf en/of Neuss en/of Weil am Rhein en/of Voerde, in elk geval in
Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een gewoonte heeft gemaakt van opzetheling,
en daartoe op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal,
(telkens) een (grote) hoeveelheid gasolie/diesel en/of benzine en/of biodiesel en/of Fame en/of DPME , in elk geval brandstof/minerale olie
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen
van voornoemde auto('s) (telkens) wist(en) dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof.
(art. 416/417 jo 47 WvSr)
2.
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van januari 2006 tot en met 15 oktober 2013
(telkens) te Dordrecht en/of Dorst en/of Axel en/of Sas van Gent en/of Hendrik Ido Ambacht en/of Ooltgensplaat en/of Gorinchem en/of (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
één of meer factu(u)r(en) van [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of [bedrijf D] en/of [bedrijf E] en/of [bedrijf F] en/of [bedrijf G] en/of [bedrijf H] en/of [bedrijf I] en/of [bedrijf J] (telkens) betreffende de aankoop en/of levering van (een) hoeveelhe(i)d(en) gasolie/diesel en/of benzine en/of biodiesel en/of Fame en/of DPME , in elk geval brandstof/minerale olie,
- zijnde dat/die factu(u)r(en) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen – valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, en/althans valselijk heeft doen opmaken en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk – in strijd met de waarheid – in die factu(u)r(en) vermeld, althans doen vermelden, dat die [bedrijf A] en/of [bedrijf B] en/of [bedrijf C] en/of [bedrijf D] en/of [bedrijf E] en/of [bedrijf F] en/of [bedrijf G] en/of [bedrijf H] en/of [bedrijf I] en/of [bedrijf J] (telkens) de in de betreffende factu(u)r(en) vermelde hoeveelheid minerale olie geleverd heeft/hebben, (telkens) op die in de factu(u)r(en) vermelde datum tegen de in die factu(u)r(en) vermelde prijs,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt
en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
(art. 225 jo 47 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2012 tot en met 15 oktober 2013 te Barendrecht, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
al dan niet opzettelijk (telkens)
zonder omgevingsvergunning een project heeft uitgevoerd, geheel of gedeeltelijk bestaande uit het oprichten en/of in werking hebben van een inrichting, te weten een inrichting op/nabij [adres loods] , voor
- het opslaan en/of overslaan van gevaarlijke stoffen, te weten diesel en/of benzine, althans (mengsels van/met) minerale olie in (een) bovengrondse tank(s), en/of
- het meer dan 24 uur parkeren van vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen, te weten benzine en/of diesel, althans (mengsels van/met) minerale olie,
in ieder geval een inrichting als bedoeld in Bijlage I onderdeel C, Categorie 4.4 onder f en/of 13.4 onder g van het Besluit omgevingsrecht;
art 1a onder 1 WED jo art 2.1 lid 1 onder e Wabo
art 2.1 lid 1 ahf/sub e onder 1º Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
art 2.1 lid 1 ahf/sub e onder 2º Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
art 2.1 lid 1 ahf/sub e onder 3º Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 januari 2013 tot en met 22 augustus 2013, te Ridderkerk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, en daartoe op verschillende tijdstippen (telkens)
- een (open) aanhangwagen (kleur grijs, vin 2003/005) toebehorende aan Politie Eenheid Rotterdam, althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (gesloten) aanhangwagen (kleur zwart opschrift 'Live Time' merk/type Verdonk Va-Ta-Ahw, oorspronkelijk kenteken [kenteken A] ) en/of de (bijbehorende) inventaris toebehorende aan [benadeelde 1] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een aanhangwagen (kleur geel, met spuit/pompsysteem, merk Hapert, oorspronkelijk kenteken [kenteken B] ) toebehorende aan [benadeelde 2] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (open) aanhangwagen (kleur blauw, merk Hapert, oorspronkelijk kenteken [kenteken C] ) toebehorende aan [benadeelde 3] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (mobiele) dieselcompressor en/of aanhangwagen (kleur wit, merk Compair Holman type H73, oorspronkelijk kenteken [kenteken D] ) toebehorende aan [benadeelde 4] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (mobiele) dieselcompressor (kleur groen, merk Kaeser, type M43) toebehorende aan [benadeelde 5] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een (mobiele) lichtkar (kleur rood, merk Towerlight, type VT1) toebehorende aan [benadeelde 6] , althans een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- een bladblazer (merk Robin, type FL 500) en/of twee, althans een Bosmaaier (merk Husquvarna)
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of
zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen van voornoemd(e) goed(eren) (telkens) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 417 Wetboek van Strafrecht
5.
(zaaksdossier Jammer)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 augustus 2012 tot en met 15 oktober 2013 te Dordrecht en/of Ridderkerk en/of Barendrecht, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
(telkens) opzettelijk enig geautomatiseerd werk en/of enig werk voor telecommunicatie heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt en/of een stoornis in de gang en/of in de werking van dat geautomatiseerd werk en/of werk voor telecommunicatie heeft veroorzaakt en/of een ten opzichte van dat/die zodanig(e) werk(en) genomen
veiligheidsmaatregel(en) heeft verijdeld,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
een (GSM)jammer in een auto (NISSAN Kingcab, kenteken [kenteken E] ) gemonteerd en (telkens) in werking gebacht
terwijl daardoor wederrechtelijke verhindering on/of bemoeilijking van de opslag en/of verwerking en/of overdracht van gegevens ten algemene nutte en/of stoornis in een openbaar telecommunicatienetwerk en/of in de uitvoering van een openbare telecommunicatiedienst is ontstaan;
art 161sexie lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 17 aug 2012 tot en met 15 okt 2013 te Dordrecht en/of Ridderkerk en/of Barendrecht, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) (een) technisch(e) hulpmiddel(len), te weten acht, althans een of meerdere (GSM)jammers,
dat/die hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is/zijn tot het opzettelijk vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken, veroorzaken van een stoornis in de gang en/of in de werking van een geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie,
heeft vervaardigd, verkocht, verworven, ingevoerd, verspreid of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in het eerste lid van artikel 161sexies Wetboek van strafrecht wordt gepleegd.
art 161sexie lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht