Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
LONDON VERZEKERINGEN,gevestigd te Brussel (België), tevens kantoorhoudende te Rotterdam,
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding, met 18 producties
- de incidentele conclusie houdende een exceptie van onbevoegdheid van de zijde van London
- de conclusie van antwoord van [eiser] in het onbevoegdheidsincident
- het vonnis in het incident van 20 november 2015
- de conclusie van antwoord van de zijde van London, met tien producties
- de conclusie van antwoord van de zijde van de Gemeente, met 28 producties
- de conclusie van antwoord van de zijde van Aegon, met twee producties
- het comparitievonnis van 21 december 2015;
- de brief van 23 februari 2016 van [eiser] , waarbij drie aanvullende producties zijn overgelegd
- het proces-verbaal van de op 1 maart 2016 gehouden comparitie van partijen.
2.De vaststaande feiten
3.De vordering
- te verklaren voor recht dat de Gemeente aansprakelijk is voor de schade die [eiser] lijdt als gevolg van het liftongeval (I);
- de Gemeente te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon over de periode van de maand april 2013 tot en met 4 maart 2015 van € 29.449,36 bruto inclusief 8% vakantiebijslag, vermeerderd de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, onder verstrekking van deugdelijke specificaties (II);
- London te veroordelen tot betaling van het verlies arbeidsvermogen bestaande uit de gederfde ORT over de periode maart tot en met december 2007 ad € 1.660,00 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente (VI);
- London te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 3.093,34, te vermeerderen met de wettelijke rente (XII);
- London, de Gemeente en Aegon te veroordelen tot betaling van:
- de reiskosten ad € 487,20 (III);
- de niet-vergoede ziektekosten ad € 497,60 (IV);
- de kosten voor huishoudelijke hulp ad € 21.030,50 (V);
- de gederfde inkomsten door niet te kunnen werken bij de firma [naam firma] in de periode van de maart 2007 tot en met juli 2015 ad € 35.121,00 (VII);
- het loon over de periode van april 2013 tot en met 4 maart 2015 ad € 15.756,70 netto inclusief 8% vakantiebijslag, in het geval dat dat de vordering onder II (gedeeltelijk) wordt afgewezen (VIII);
- de schade bestaande uit het verlies arbeidsvermogen over de periode van 7 maart 2015 tot en met 31 juli 2015 ad € 1.968,80 (IX);
- de schade als gevolg van verlies van zelfwerkzaamheid ad € 4.052,97 (X);
- immateriële schadevergoeding ad € 20.000,00 (XI);
- London, de Gemeente en Aegon te veroordelen tot betaling van de overige schade van [eiser] als gevolg van het verkeersongeval in 2007, het liftongeval in 2013 en het verkeersongeval in 2014, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet (XIII);
- London, de Gemeente en Aegon te veroordelen in de proceskosten, inclusief nakosten (XIV).
4.Het verweer
5.De beoordeling van het geschil
welvast komt te staan, ontstaat aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 BW en komt de kantonrechter niet meer toe aan de subsidiair aangevoerde grondslagen voor aansprakelijkheid, te weten goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) en aansprakelijkheid voor de opstal (artikel 6:174 BW). Ten aanzien van de laatgenoemde grond is overigens niet vast komen te staan dat de Gemeente naast gebruiker ook als bezitter van de opstal aangemerkt moet worden. In het geval dat
geencausaal verband tussen het liftongeval en de klachten en beperkingen (en daaruit voortvloeiende schade) niet vast komt te staan, ontbreekt om die reden ook op grond van de artikelen 7:611 BW en 6:174 BW aansprakelijkheid.
- de wenselijkheid van een deskundigenbericht;
- de noodzaak om de toedracht van het ongeval in 2013 voorafgaand aan een deskundigenbericht nader te onderzoeken;
- het aantal te benoemen deskundige(n);
- het specialisme van de te benoemen deskundige(n);
- de persoon van de te benoemen deskundige(n);
- de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen (zie overweging 5.22 en 5.25).
6.De beslissing
donderdag 23 juni 2016 om 15:35 uurvoor het nemen van een akte door alle partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage, zoals omschreven onder 5.26;