Uitspraak
- het verzoekschrift ex artikel 7:681 BW alsmede het verzoek tot toekenning van gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:672 lid 9 BW, inclusief producties, ter griffie ontvangen op 29 februari 2016;
- het verweerschrift, tevens bevattend zelfstandige tegenverzoeken ex artikel 7:677 lid 2 en 7:653 BW, ter griffie ontvangen op 25 maart 2016;
- de brief van de gemachtigde van [verzoekster] d.d. 7 april 2016, waarbij de aanvullende producties 11 tot en met 13 in het geding zijn gebracht;
- de brief van de gemachtigde van [Makelaardij X] d.d. 13 april 2016, waarbij de producties 5 tot en met 12 zijn overgelegd;
- de brief van de gemachtigde van [verzoekster] d.d. 15 april 2016 waarbij de producties
- de brief van de gemachtigde van [Makelaardij X] d.d. 15 april 2016, waarbij de aanvullende producties 13 tot en met 18 in het geding zijn gebracht;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 18 april 2016;
- de nadere schriftelijke reactie van (de gemachtigde van) [Makelaardij X] d.d.
- de nadere reactie van (de gemachtigde van) [verzoekster] d.d. 11 mei 2016), inclusief een akte wijziging van eis;
- het proces-verbaal van de voortzetting van de mondelinge behandeling op 13 mei 2016.
2.De vaststaande feiten
“bonus van 5% van de nettowinst van de onderneming van werkgever over dat jaar na belasting”.Ten aanzien van het moment van uitkeren van die bonusuitkering is in de arbeidsovereenkomst vermeld
“uitkering van dit winstaandeel zal geschieden vóór de maand december van het kalenderjaar volgend op dat waarop de verlies- en winstrekening betrekking heeft”.
15 september 2015 tot de datum van het ontslag op staande voet, te weten 8 januari 2016, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. In die procedure heeft [Makelaardij X] ter rolle van 26 mei 2016 een conclusie van antwoord genomen, tevens inhoudende een eis in reconventie, strekkende tot de veroordeling van [verzoekster] tot terugbetaling van een bedrag van € 3.556,18 bruto ter zake van teveel ontvangen salaris.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 26 mei 2016 een comparitie van partijen bepaald op vrijdag 15 juli 2016 te 11.05 uur.
3.Het verzoek van [verzoekster]
- het ontslag op staande voet te vernietigen;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot betaling van het loon inclusief emolumenten over de periode van 8 januari 2016 tot de datum waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig wordt beëindigd, te weten 15 maart 2016;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf de datum der opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding wegens verwijtbaar handelen van de werkgever;
- Vernietiging van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:653 lid 3 sub a en b BW;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot verstrekking van deugdelijke salarisspecificaties vanaf de maand september 2015 tot de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag voor elke dag dat [Makelaardij X] in gebreke blijft aan zodanige veroordeling te voldoen;
- [Makelaardij X] te veroordelen in de kosten van het geding;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 sub a en b BW;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:672 lid 9 BW in verband met in strijd handelen met de opzegtermijn;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot betaling van schadevergoeding wegens in strijd handelen met artikel 7:611 BW (goed werkgeverschap);
- vernietiging van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:653 lid 3 sub a en b BW;
- [Makelaardij X] te veroordelen tot verstrekking van deugdelijke salarisspecificaties vanaf de maand september 2015 tot de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag voor elke dag dat [Makelaardij X] in gebreke blijft aan zodanige veroordeling te voldoen;
- [Makelaardij X] te veroordelen in de kosten van het geding;
4.De stellingen en de tegenverzoeken van [Makelaardij X]
8 januari 2016 moet worden geconcludeerd dat [Makelaardij X] het ontslag op staande voet niet stante pede heeft geeffectueerd, nadat de dringende reden zich had voorgedaan, zodat alleen op die formele grond geoordeeld moet worden dat het ontslag op staande voet rechtskracht ontbeert.
“over de hier openstaande zaken”gaat niet op, aangezien [verzoekster] volgens de eigen stellingen van [Makelaardij X] in het gesprek op 15 december 2015, huilend en wel, heeft bekend dat zij samen met [D.] een eigen onderneming in de makelaarsbranche heeft opgezet. Gesteld noch gebleken is over welke andere openstaande zaken [verzoekster] in de ogen van [Makelaardij X] opheldering zou moeten verschaffen.
20 januari 2016 bevallingsverlof genoot en zij zich dus vóór die datum niet hoefde te melden voor het verrichten van werkzaamheden bij [Makelaardij X], geldt ook overigens dat [verzoekster] door tussenkomst van haar advocaat onmiddellijk bij e-mailbericht van 11 januari 2016 voor het eerst heeft geprotesteerd tegen het gegeven ontslag op staande voet. In die brief heeft [verzoekster] [Makelaardij X] nadrukkelijk verzocht het ontslag op staande voet ongedaan te maken en tevens zorg te dragen voor betaling van het salaris. Het had op de weg van [Makelaardij X] gelegen om het ontslag opgedaan te maken en [verzoekster] op te roepen voor het verrichten van werkzaamheden als zij van de diensten van [verzoekster] gebruik had willen maken. Van [verzoekster] kon in de gegeven omstandigheden niet verlangd worden dat zij zich uitdrukkelijk bereid en in staat verklaarde tot het verrichten van de bedongen werkzaamheden, met name nu de Wwz de buitengerechtelijke vernietiging van de opzegging niet meer kent en er dus geen arbeidsovereenkomst meer bestaat, zolang de kantonrechter de opzegging niet heeft vernietigd of partijen in onderling overleg besluiten de opzegging van de arbeidsovereenkomst ongedaan te maken.
13 ½ ).
8 januari 2016 tot 15 maart 2016. [Makelaardij X] heeft zich ook in de onderhavige procedure weliswaar op het standpunt gesteld dat zij teveel salaris aan [verzoekster] betaald heeft en dat zij zich ter zake op verrekening beroept, doch dat beroep wordt door de kantonrechter, mede gezien het bepaalde in artikel 6:136 BW verworpen. [verzoekster] heeft immers gemotiveerd betwist dat zij teveel salaris heeft ontvangen en gezien de reconventionele vordering van [verzoekster] in de dagvaardingsprocedure dient in die procedure beoordeeld te worden of – en ja tot welk bedrag – [Makelaardij X] teveel salaris aan [verzoekster] betaald heeft. Nu de tegenvordering van [Makelaardij X], zeker in het kader van de onderhavige procedure, niet eenvoudig is vast te stellen faalt het beroep op verrekening en wordt de loonvordering, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente, toegewezen, zoals hierna in het dictum vermeld.
“tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten”, zonder dat daarbij een concreet bedrag is genoemd. Bovendien heeft [verzoekster] voor een dergelijk verzoek in het verzoekschrift geen enkele grondslag gelegd. Wanneer bovendien nog bedacht wordt dat [verzoekster] blijkens de vermelding aan het hoofd van het verzoekschrift procedeert op basis van een toevoeging, valt zonder nadere toelichting, die echter ontbreekt, niet in te zien dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt, zodat dit onderdeel van het verzoek afgewezen dient te worden.
“tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding wegens verwijtbaar handelen van de werkgever”.
naastde vernietiging van de opzegging. Anders zou dat betekenen dat [verzoekster] het salaris dubbel zou ontvangen, één keer in de vorm van salaris over de periode van 8 januari 2016 tot en met 15 maart 2016 omdat de opzegging vernietigd is en één keer in de vorm van de ‘gefixeerde schadevergoeding’, die gelijk is aan het loon over de periode van 8 januari 2016 tot 15 maart 2016, omdat sprake is van onregelmatige opzegging.
ófvoor de billijke vergoeding. Beide verzoeken kunnen echter niet gecombineerd worden, zij het dat het uiteraard wel mogelijk is om primair de vernietiging van de opzegging te vragen en subsidiair de billijke vergoeding.
vernietiging van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:653 lid 3 sub a en b BW”.Daarbij heeft zij gesteld dat geen sprake is van een rechtsgeldig concurrentiebeding, aangezien een dergelijk beding in een contract voor bepaalde tijd slechts geldig is wanneer voldaan is aan de eisen van artikel 7:653 lid 2 BW en dat dergelijke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen niet genoemd worden in de arbeidsovereenkomst.
“volgens leidende vigerende jurisprudentie en literatuur bij de verlenging van de arbeidsovereenkomst in beginsel niet opnieuw een concurrentiebeding overeengekomen hoeft te worden.”[Makelaardij X] heeft niet geconcretiseerd op welke “vigerende jurisprudentie en literatuur” zij het oog heeft. Naar het oordeel van de kantonrechter is het simpelweg zo dat krachtens artikel XXIIc van (het overgangsrecht van de) Wwz artikel 7:653 BW vanaf 1 januari 2015 onmiddellijke werking heeft en dat betekent dat het vereiste van lid 2 van dat artikel ten aanzien van contracten voor bepaalde tijd geldt voor alle contracten die tot stand zijn gekomen op of na 1 januari 2015. Nu in dit geval vaststaat dat de laatste arbeidsovereenkomst is afgesloten op 15 september 2015, wordt die overeenkomst beheerst door artikel 7:653 lid 2 BW en nu tevens vaststaat dat in die arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geen zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen genoemd worden, moet worden geconcludeerd dat bedoeld concurrentiebeding nietig is.
8 september 2014 is immers door geen der partijen ondertekend, zodat het concurrentiebeding in die overeenkomst rechtskracht ontbeert omdat het beding niet schriftelijk is overeengekomen.