ECLI:NL:RBROT:2016:4291

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
8 juni 2016
Zaaknummer
C/10/12/632 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling op basis van ontheffing van arbeidsverplichting

In deze zaak heeft de rechter-commissaris op 11 maart 2016 een voordracht gedaan voor de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, omdat deze tijdens de verlenging van de regeling zijn sollicitatieverplichting niet is nagekomen. De schuldsaneringsregeling was eerder met 12 maanden verlengd om de schuldenaar de kans te geven zijn verzuim te herstellen. Tijdens de zitting op 20 april 2016 zijn de bewindvoerder en de schuldenaar, bijgestaan door zijn maatschappelijk werkster, gehoord. De maatschappelijk werkster overhandigde een advies van Parnassia Groep, waaruit bleek dat de schuldenaar op dat moment niet geschikt werd bevonden voor betaald werk, en een verklaring van de gemeente Rotterdam, die de schuldenaar ontheft van de arbeidsverplichting voor de periode van 14 augustus 2015 tot en met 13 augustus 2016.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beleid is om de beslissing van de gemeente Rotterdam te volgen. Aangezien de tekortkoming in de informatieverplichting inmiddels was hersteld en de schuldenaar niet verweten kon worden voor het niet nakomen van de sollicitatieverplichting, werd de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de resterende tekortkoming op dat moment geen reden gaf voor beëindiging van de regeling.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de voordracht van de rechter-commissaris om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen te weigeren. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R. Kruisdijk op 26 april 2016, en tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
weigering tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 26 april 2016
Bij vonnis van deze rechtbank van 9 augustus 2012 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam 1],
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: mr. P.A. Loeff.

1.De procedure

De rechter-commissaris heeft op 11 maart 2016 een voordracht gedaan om de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
De bewindvoerder en schuldenaar, bijgestaan door zijn maatschappelijk werkster mevrouw [naam 2] , zijn gehoord ter terechtzitting van 20 april 2016.
Bij brief van 6 april 2016 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

De rechter-commissaris heeft – in navolging van de bewindvoerder – de regeling voorgedragen voor tussentijdse beëindiging, nu sprake is van tekortkomingen in de nakoming van de informatie- en sollicitatieplicht. Schuldenaar is door de rechtbank - bij beslissing van 5 augustus 2015 - in de gelegenheid gesteld zijn sollicitatieverplichting te herstellen waarbij de looptijd van de schuldsaneringsregeling met 12 maanden is verlengd. Schuldenaar heeft echter nagelaten deze termijn te benutten om deze tekortkoming te herstellen.
De maatschappelijk werkster heeft ter terechtzitting overgelegd een advies van Parnassia Groep, specialist in geestelijke gezondheid, d.d. 22 juli 2014, waaruit blijkt dat schuldenaar op dat moment niet geschikt werd bevonden om betaald werk te verrichten. Om enige vorm van zijn participatie te starten is het zinvol voor schuldenaar om vrijwilligers werk te verrichten. Verder legt de maatschappelijk werkster over een beslissing van de gemeente Rotterdam, afdeling Werk en Inkomen, d.d. 14 augustus 2015, waaruit blijkt dat schuldenaar voor de periode van 14 augustus 2015 tot en met 13 augustus 2016 wordt ontheven van de arbeidsverplichting.
De bewindvoerder heeft ter terechtzitting verklaard dat de informatieverplichting inmiddels is hersteld. Dit geldt niet ten aanzien van de sollicitatieverplichting. Bewindvoerder heeft verder aangevoerd nooit op de hoogte te zijn gesteld van het advies van de Parnassia groep van 22 juli 2014 en van de beslissing van de gemeente Rotterdam van 14 augustus 2015.

3.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de tekortkoming in de nakoming van de informatieverplichting is hersteld. De rechtbank is verder van oordeel dat gelet op het beslissing van de gemeente Rotterdam, afdeling Werk en Inkomen, van 14 augustus 2015 aan schuldenaar geen verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van het niet nakomen van de (aanvullende) sollicitatieverplichting, nu immers door de gemeente Rotterdam is beslist schuldenaar in het kader van de participatiewetgeving te ontheffen van de arbeidsverplichting voor de periode van 14 augustus 2015 tot en met 13 augustus 2016. Het beleid van de rechtbank is dat zij de beslissing van de gemeente Rotterdam in beginsel volgt.
De thans nog resterende tekortkoming rechtvaardigt in het licht van het voorgaande op dit moment geen tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank zal daarom de voordracht van de rechter-commissaris om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- weigert de toepassing van de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk, rechter, en in aanwezigheid van M. Bijnagte , griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2016. [1]

Voetnoten

1.