Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 9 april 2014 met producties;
- de aantekeningen van het ter rolzitting van 23 april 2014 namens [gedaagde] gevoerde mondelinge verweer;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 20 mei 2014, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- de stukken die door Intrum Justitia ten behoeve van de comparitie van partijen in het geding zijn gebracht bij schrijven van 18 juni 2014, en
- het proces-verbaal van de op 26 juni 2014 gehouden comparitie van partijen.
2.De vordering
3.Het verweer
4.De beoordeling
- op welke data zijn de overeenkomsten gesloten;
- is er bij het aangaan van de overeenkomsten een mobiele telefoon of andere telecommunicatie apparatuur verstrekt;
- is de te betalen koopprijs daarvan in de overeenkomsten bepaald?
- wat is de looptijd van de overeenkomsten;
- wat is het aantal maanden dat [gedaagde] de abonnementsprijs heeft betaald;
- hoeveel termijnen was [gedaagde] achterstallig en is zij in gebreke gesteld?
- de contracten;
- de ingebrekestelling(en).
In dit geval kan de door Vodafone geleden schade niet nauwkeurig berekend worden. Ingevolge artikel 6:97 BW zal deze vooralsnog worden geschat op 50% van de resterende maandtermijnen, exclusief btw.
5.De beslissing
woensdag 6 juli 2016 te 14:01 uur, alwaar Intrum Justitia zich schriftelijk dient uit te laten zoals hiervoor is omschreven.