3.1AGIN heeft verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden, kosten rechtens.
In verband daarmee heeft zij -samengevat weergegeven en voor zover nu van belang- gesteld dat [verweerder] onvoldoende functioneert in zijn functie van senior kandidaat-gerechtsdeurwaarder, zowel kwantitatief als kwalitatief.
In kwantitatief opzicht is het zo dat de productie van [verweerder] sterk achterblijft bij die van collega deurwaarders. Al tijdens het kennismakingsgesprek van 23 april 2012 (zie 2.5) heeft AGIN hem erop gewezen dat hij beduidend langzamer is dan zijn collega’s en zijn er afspraken gemaakt om de efficiency te verhogen. Tijdens het beoordelingsgesprek van 21 februari 2014 (zie 2.7) zijn de sterk achterblijvende productie van [verweerder] en de snelheid waarmee hij werkt opnieuw aan de orde geweest. Daarop is onder meer tussen partijen afgesproken dat [verweerder] een keer met een collega deurwaarder (‘ [voornaam collega] ’) uit Bergen op Zoom zou meerijden teneinde de efficiency van [verweerder] te verbeteren en ook dat [verweerder] niet meer zelf beslist bepaalde delen van zijn routes op zaterdagen uit te rijden. Beide afspraken is [verweerder] echter niet nagekomen. Omdat er geen verbetering in het functioneren van [verweerder] optrad -met name bleef een aanzienlijke stijging van zijn productie uit- heeft AGIN eind 2014 een verbetertraject ingezet.
In het jaarlijkse beoordelingsgesprek d.d. 3 februari 2015 heeft AGIN een aantal punten waarop [verweerder] niet volgens haar verwachtingen functioneert, toegelicht en zijn daarover (nogmaals) afspraken gemaakt (zie 2.8). Onder meer is afgesproken dat er een track-and-trace-systeem in de auto van [verweerder] zou worden ingebouwd, (opnieuw) dat hij met een collega deurwaarder zou meerijden om te bezien hoe deze zijn route rijdt en dat [verweerder] zijn volledige route uiterlijk de volgende ochtend inlevert, en dat de productie van [verweerder] in een wekelijks overleg zou worden geëvalueerd. Ook is afgesproken dat hij meer contact zal hebben met de afdeling losse opdrachten om tot efficiëntere routes te komen en dat hij, omdat hij slecht bereikbaar bleek, zijn telefoon beter in de gaten zou houden en dagelijks zijn kantoormail zou checken. Ook is het aantal schades uit aanrijdingen aan de orde geweest en [verweerder] heeft daarop aangegeven extra voorzichtig te zullen zijn.
In een volgend gesprek op 11 februari 2015 (zie 2.9) heeft AGIN onder meer benadrukt dat zij van [verweerder] mag verlangen actief mee te denken over hoe zaken efficiënter kunnen en heeft zij geconstateerd dat zijn productie de weken daarvoor wat was gestegen. Toen is ook afgesproken dat [verweerder] er verder aan zal werken de productieaantallen op te voeren.
Bij een tussentijdse evaluatie op 4 maart 2015 (zie 2.10) heeft AGIN met [verweerder] besproken dat zijn productie wat is gestegen in de gebieden waar makkelijk gereden kan worden, maar dat [verweerder] daarmee slechts de productie haalt die AGIN van een junior gerechtsdeurwaarder verwacht, en dat zij van [verweerder] , die immers senior gerechtsdeurwaarder is, verwacht dat zijn productie verder stijgt en dat hij meedenkt en input levert als het gaat om verbetering van de interne en externe organisatie. Hierop heeft [verweerder] toegezegd met beide aan de slag te zullen gaan en ook is afgesproken dat hij voortaan wekelijks ongevraagd zijn routeoverzicht bij AGIN indient.
Wanneer dan op 14 april 2015 een evaluatie van het functioneren van [verweerder] plaatsvindt (zie 2.11), moet AGIN constateren dat hij de gemaakte afspraken niet is nagekomen. Zo heeft hij slechts enkele keren ongevraagd het routeoverzicht ingeleverd, daarna eerst na aandringen van AGIN en vervolgens helemaal niet meer. Ook heeft [verweerder] niet de moeite genomen met zijn collega’s van de afdeling losse zaken/ planning te spreken over het efficiënter maken van de routes. Sterker nog, opnieuw is gebleken dat [verweerder] inefficiënt te werk gaat doordat hij regelmatig een stuk omrijdt en zijn voertuig lang stil laat staan. Ook had hij geen verklaring voor het achterblijven van de productieaantallen, die gemiddeld vergelijkbaar waren met die van een junior kandidaat-gerechtsdeurwaarder, en moest AGIN hem, op verzoek van collega’s, opnieuw vragen beter bereikbaar te zijn per telefoon en email. AGIN heeft [verweerder] bij dit gesprek nadrukkelijk te kennen gegeven dat zijn functioneren dient te verbeteren en dat hij hogere productieaantallen moet genereren, hetgeen volgens haar mogelijk is indien [verweerder] efficiënter te werk gaat.
Dit alles heeft echter niet geleid tot een voldoende verbetering in het functioneren van [verweerder] . Steeds blijkt dat hij de met hem ter zake gemaakte afspraken niet nakomt en dat zijn productie niet hoger is dan die van een junior kandidaat-gerechtsdeurwaarder, waarbij dan nog bedacht moet worden dat [verweerder] dan nog niet eens uitvoering geeft aan de overige taken binnen zijn pakket zoals bereikbaar zijn voor collega’s en het delen van zijn kennis en ervaring, ter zake van zowel efficiënt werken als inhoudelijk-juridisch.
Naar aanleiding van de ziekmelding van [verweerder] en het daarop gehouden driegesprek (zie 2.12) heeft AGIN conform het advies van de bedrijfsarts het initiatief genomen om een passende oplossing te vinden voor het verschil van inzicht over de verwachtingen over de functie van [verweerder] . Gegeven dat hij een hoge werkdruk ervoer terwijl de productienormen voor zijn collega’s wel haalbaar zijn en voorts gelet op het feit dat de vanaf 23 april 2012 genomen stappen niet hebben geleid tot het door AGIN verwachte niveau van functioneren, heeft AGIN [verweerder] daarop voorgesteld zijn functie aan te passen in die zin dat zijn werkzaamheden voortaan slechts zouden bestaan uit ambtelijke werkzaamheden, zonder overige taken, maar dat zijn salaris dan ook pro rata zou worden bijgesteld naar beneden. [verweerder] heeft dit voorstel echter van de hand gewezen en heeft daarbij aangegeven in zijn oude functie te willen en kunnen terugkeren en AGIN verzocht concreet te maken welke verzwaring in de uitvoering van zijn werkzaamheden noodzakelijk is om op het door AGIN verwachte functioneringsniveau te komen, dit tot verbazing van AGIN. Zij heeft [verweerder] immers al vanaf 23 april 2012 bij herhaling aangegeven dat zijn productieaantallen verder omhoog moeten, dat hij zijn routes niet op zaterdagen moet uitrijden, dat hij telefonisch en per email bereikbaar moet zijn, dat hij met de afdeling losse opdrachten/planning overlegt over verbetering van de efficiency en dat hij kennis en ervaring deelt in het kader van inhoudelijke kwesties. Evenwel heeft AGIN bij brief van 22 december 2015 nogmaals aan [verweerder] uiteengezet wat zij precies van hem verwacht. In reactie daarop is de door AGIN te verwachten productie inhoudelijk betwist en heeft [verweerder] opnieuw de bal bij AGIN neergelegd voor wat betreft de meer coachende en kennis-overdragende rol die van hem wordt verlangd.
Intussen is AGIN gebleken dat de slordige werkwijze van [verweerder] zich voortzet waardoor haar organisatie onnodig wordt belast en alle zeilen moeten worden bijgezet om schade te voorkomen. Zo heeft hij op 15 januari 2016 diverse punten misgeslagen bij beslag en verkoop roerende zaken en heeft [verweerder] op 2 februari 2016 een exploot achtergelaten op een verkeerd adres, zonder dat hij desgevraagd kon uitleggen hoe dat heeft kunnen gebeuren.
Voor AGIN is de maat nu vol. [verweerder] functioneert onvoldoende en zijn werk blijft slordig, met een intensievere werkbelasting voor zijn collega’s en mogelijke schade voor AGIN tot gevolg. Verder blijft [verweerder] slecht bereikbaar voor collega’s en klanten, geeft hij in het geheel geen uitvoering aan het cognitieve deel van zijn functie en blijft zijn productie van ten hoogste 38 exploten per dag ver achter bij die van collega gerechtsdeurwaarders die gelijke werkzaamheden uitvoeren en tussen de 60 en 90 adressen per dag aandoen.
Volgens AGIN is voldaan aan de vereisten voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 sub d BW. Zij heeft [verweerder] vanaf 23 april 2012 (immers) erop gewezen dat hij in onvoldoende mate voldoet aan de functie-eisen, hetgeen hij ook steeds heeft erkend. Steeds zijn er afspraken gemaakt over de wijze waarop hij zijn functioneren zou kunnen verbeteren, maar daaraan heeft [verweerder] feitelijk geen uitvoering gegeven, althans hij is er niet in geslaagd om voldoende verbetering in zijn functioneren aan te brengen. AGIN meent dat zij aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van disfunctioneren en verzoekt, nu zij ook geen herplaatsingsmogelijkheden voor hem heeft, de arbeidsovereenkomst met [verweerder] dan ook op die grond te ontbinden.