5.2.Bewijswaardering ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
De verdachte wordt beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van ruim 400 kilogram heroïne en ruim 11 gram cocaïne. Voorts wordt de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van zeven vuurwapens met bijbehorende munitie en het witwassen van onder meer een bedrag van € 333.495,00. De voorwerpen en het geld zijn aangetroffen in [panden 1 en 3] en de bijbehorende kelderboxen van het [wooncomplex] aan [straat X] te Rotterdam.
De verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de feiten ontkend.
Aangetroffen goederen [panden 1 en 3] [straat X] Rotterdam
In [pand 1] en de daarbij behorende kelderbox zijn goederen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met het bewerken, verwerken en verpakken van verdovende middelen. Tevens is in [pand 1] een hoeveelheid van 18 gram heroïne en 11 gram cocaïne aangetroffen.
In [pand 3] worden naast goederen die in verband kunnen worden gebracht met het bewerken, verwerken en verpakken van verdovende middelen, een hoeveelheid van ruim 400 kg heroïne, 7 vuurwapens met bijbehorende munitie en een geldbedrag van € 333.495,- in contanten aangetroffen. In de bij [pand 3] behorende kelderbox worden eveneens goederen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met het bewerken, verwerken en verpakken van verdovende middelen.
De goederen aangetroffen in [pand 1] en [pand 3] vertonen diverse gelijkenissen. Te denken valt aan de grote aantallen rode, Dirk van de Broek/Bas (supermarkt)tassen die zowel in de kelder van [pand 1] en het [pand 3] worden aangetroffen, de vele koffers (al dan niet gevuld) die op de diverse locaties worden aangetroffen en de grote hoeveelheid apparatuur (waaronder vacuümmachines, geldtelmachines, weegschalen, drukpersen, drukcilinders, handschoenen, krimpfolie, verpakkingsmateriaal, stempels) waarvan bekend is dat deze (met name in deze combinatie) worden gebruikt voor het verpakken, bewerken of verwerken van verdovende middelen. Opvallend is voorts dat de kelderboxen van beide panden en ook de panden zelf de indruk wekken niet voor andere zaken te worden gebruikt. De panden maakten een onbewoonde indruk.
Ten aanzien van beide [panden 1 en 3] geldt dat op deze adressen geen inschrijving in de basisregistratie personen is gedaan.
Uit onderzoek is gebleken dat [huurder 1] de huurder van [pand 1] is en dat [huurder 2] de huurder van [pand 3] is. [huurder 2] blijkt de neef van de [medeverdachte] te zijn.
[pand 1] bevindt zich op de 6e etage en [pand 3] bevindt zich op de 24e etage.
Sleutelbos verdachte
Na de aanhouding van de verdachte wordt in diens auto, de [auto] , onder de bestuurdersstoel een sleutelbos aangetroffen. Hieraan blijkt een tag met nummer 9877 te zitten, waarvan is gebleken dat deze toebehoort aan [pand 1] . De tag is bestemd voor het verkrijgen van de toegang tot de tussendeuren van het appartementencomplex. Tevens hangt aan de sleutelbos een sleutel die behoort bij [pand 3] .
De verdachte heeft ter zitting ontkend dat deze sleutels van hem waren, zonder dat hij heeft willen aangeven van wie deze dan wel zijn. De rechtbank hecht aan deze ontkenning geen waarde. Uit onderzoek naar de camerabeelden van het [wooncomplex] , zoals hieronder nader besproken, blijkt immers dat het de verdachte is die in ieder geval in de week voorafgaand aan 21 september 2015 steeds gebruik heeft gemaakt van de aan de sleutelbos hangende tag (9877) en zender (34576). De rechtbank gaat er derhalve van uit dat hij steeds de beschikking heeft gehad over deze sleutelbos.
Uit onderzoek is gebleken dat de bij de verdachte aangetroffen sleutelbos eveneens is gebruikt door de [medeverdachte] . Gebleken is namelijk dat zowel de verdachte als de [medeverdachte] op 15 september 2015 de tag met nummer 9877 gebruikten om het appartementencomplex te betreden.
Aanwezigheid verdachte in [wooncomplex]
Uit de camerabeelden gemaakt in een aantal liften van [wooncomplex] blijkt dat de verdachte op 21 september 2015 samen met [huurder 1] (de huurder van [pand 1] ) in de lift stond. Gezien wordt dat ze naar de 6e etage gaan. Gezien wordt dat later die ochtend de verdachte in de lift staat met [huurder 2] (de huurder van [pand 3] ). [huurder 2] heeft een koffer bij zich en er wordt op de knop van de 24e etage gedrukt. Later staan beiden weer in de lift en drukken op de 6e etage.
Ook in de week voorafgaand aan 21 september 2015 wordt de verdachte veelvuldig in [wooncomplex] gezien waarbij hij hetzij de 6e etage, hetzij de 24e etage lijkt te bezoeken. De verdachte verkeert daarbij veelal in het gezelschap van [huurder 1] . Beiden worden gezien met koffers vergelijkbaar als die gevonden in de kelderboxen en op 16 september 2015 wordt gezien dat de verdachte een doosje in zijn hand heeft dat identiek lijkt aan de doosjes aangetroffen in de kelderbox van [pand 3] .
Notities en telefoon [medeverdachte]
Bij de aanhouding van de medeverdachte is een notitieboekje aangetroffen met daarin aantekeningen. In het boekje staan aantekeningen die overeenkomen met de specifieke opdruk van de in [pand 3] aangetroffen blokken harddrugs, en deze aantekeningen blijken exact gelijk aan de aantekeningen die zijn aangetroffen in een ringband die is gevonden in [pand 3] .
Bij zijn vlucht heeft de medeverdachte een telefoon weggegooid die met speciale software versleuteld blijkt te zijn.
Verklaring verdachte
Bij de politie heeft de verdachte helemaal niets willen verklaren, noch over de sleutelbos noch over zijn aanwezigheid in [wooncomplex] en zijn mogelijke banden met de [panden 1 en 3] .
Eerst ter terechtzitting heeft de verdachte zeer summier verklaard dat hij, als hij zich in [wooncomplex] heeft bevonden, hij daar alleen was in het kader van loodgieterswerkzaamheden. Vragen daarover heeft hij verder niet willen beantwoorden. Hij heeft ook niet willen verklaren of hij in de [panden 1 en 3] is geweest, noch voor wie hij loodgieterswerkzaamheden zou hebben verricht. Met verdovende middelen zou hij niets te maken hebben gehad.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Niet goed te begrijpen is dat de verdachte dit niet eerder heeft verklaard. Een nader onderzoek daarnaar zou dan immers ontlastende informatie voor hem hebben kunnen opleveren. Bovendien heeft de verdachte bij de politie anders verklaard, hij heeft namelijk aangegeven 2 uur per dag louter administratieve werkzaamheden te verrichten in verband met het feit dat hij voor 80% is afgekeurd wegens rugklachten. Een verklaring voor zijn frequente bezoeken aan etages 6 en 24 lijken de gestelde loodgieterswerkzaamheden zonder nadere uitleg ook niet te bieden.
Slotsom
Gezien het voorgaande, waaruit in ieder geval blijkt dat:
- de verdachte in het bezit was van een tag en sleutel behorend bij [pand 1] en [pand 3] ;
- deze tag ook gebruikt werd door de [medeverdachte] ;
- de verdachte zeer frequent [wooncomplex] bezocht, zowel alleen als met anderen;
- de verdachte in aanwezigheid van de huurders van [pand 1] en [pand 3] verkeerde;
- de verdachte pendelde tussen de 6e en de 24e etage waar beide panden zijn gelegen;
- de verdachte regelmatig in het bezit was van een doos of koffer vergelijkbaar met die zijn aangetroffen bij de doorzoekingen;
- [medeverdachte] in het bezit was van aantekeningen die betrekking hebben op de in [pand 3] gevonden verdovende middelen en een versleutelde telefoon;
- de verdachte en de medeverdachte op 21 september 2015 rond dezelfde tijd bij [pand 1] waren,
kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de verdachte, samen met de medeverdachte en de huurders van de panden, vrijelijk toegang had tot de panden en de daarin opgeslagen goederen. Gezien de staat waarin de panden verkeerden (kennelijk niet bewoond en rijkelijk voorzien van goederen bestemd voor het bewerken, verwerken en verpakken van verdovende middelen) kan er geen misverstand over bestaan waartoe deze panden dienden en wat zich daar in bevond. Ook de aangetroffen vuurwapens en het aangetroffen geld lagen nauwelijks verholen in zicht.
Gelet op de omstandigheden waaronder het geld is aangetroffen (in aanwezigheid van 7 vuurwapens en 400 kg heroïne) is de aanname gerechtvaardigd dat dit geld van misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit wist.
Alles in samenhang bezien, is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verdachte tezamen met de medeverdachte toegang had tot de [panden 1 en 3] en de daarbij behorende kelderboxen en dat zij daarmee tevens de feitelijke beschikbaarheid en zeggenschap hadden over de aldaar aangetroffen hoeveelheden harddrugs, wapens en geld.
Om die reden acht de rechtbank de aan de verdachte tenlastegelegde feiten dan ook wettig en overtuigend bewezen.