ECLI:NL:RBROT:2016:2762

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2016
Publicatiedatum
14 april 2016
Zaaknummer
C/10/478127 / HA ZA 15-690
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders in het kader van een overeenkomst van opdracht en de gevolgen van onbetaalde facturen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 april 2016 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Wijdland Trading B.V. en The Old Bear Ranch B.V., Ouwe Beer B.V. en een derde gedaagde. Wijdland, eiseres, vorderde betaling van openstaande facturen die voortvloeiden uit werkzaamheden en leveringen aan The Old Bear Ranch. De rechtbank heeft vastgesteld dat Wijdland in opdracht van The Old Bear Ranch diverse werkzaamheden heeft verricht en goederen heeft geleverd, maar dat een deel van de facturen onbetaald is gebleven. Wijdland vorderde een bedrag van € 27.768,67 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en rente. De rechtbank oordeelde dat The Old Bear Ranch gehouden was tot betaling van dit bedrag, omdat zij haar betalingsverplichtingen niet was nagekomen.

Daarnaast werd de aansprakelijkheid van Ouwe Beer B.V. en de derde gedaagde als bestuurders van The Old Bear Ranch beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat Wijdland onvoldoende feiten had aangevoerd om aan te tonen dat deze bestuurders persoonlijk aansprakelijk waren voor de onbetaalde facturen. De rechtbank benadrukte dat voor bestuurdersaansprakelijkheid hogere eisen gelden en dat er geen bewijs was dat de bestuurders wisten of behoorden te weten dat The Old Bear Ranch haar verplichtingen niet kon nakomen.

De rechtbank heeft de vorderingen van Wijdland tegen The Old Bear Ranch toegewezen, maar de vorderingen tegen Ouwe Beer B.V. en de derde gedaagde afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan Wijdland, met uitzondering van de kosten in de zaak tegen de bestuurders.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/478127 / HA ZA 15-690
Vonnis van 6 april 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIJDLAND TRADING B.V.,
gevestigd te Erp (gemeente Veghel),
eiseres,
advocaat mr. M. de Vries,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THE OLD BEAR RANCH B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OUWE BEER B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. J.I. van Vlijmen.
Eiseres zal hierna Wijdland worden genoemd. Gedaagden zullen afzonderlijk The Old Bear Ranch, Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • het tussenvonnis (de brief) van 11 november 2015, waarin een comparitie van partijen is bepaald;
  • de brief van de rechtbank van 24 december 2015 inhoudende een zittingsagenda;
  • de door Wijdland bij brief van 4 januari 2016 overgelegde producties;
  • het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 18 januari 2016, tevens inhoudende een akte van eiswijziging van Wijdland.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1.
Wijdland drijft een onderneming die zich onder meer bezighoudt met de aanleg en levering van blokhutten, maneges en paardenstallen in zogenaamde westernstijl.
2.2.
The Old Bear Ranch is opgericht op 29 november 2013. De bestuurder en enig aandeelhouder van deze vennootschap is Ouwe Beer BV. [gedaagde 3] is enig aandeelhouder van Ouwe Beer BV. Vanaf de datum van oprichting van The Old Bear Ranch tot 27 mei 2014 was [gedaagde 3] tevens bestuurder van Ouwe Beer BV. Vanaf de zomer van 2015 was [gedaagde 3] wederom bestuurder van Ouwe Beer BV.
2.3.
Wijdland heeft in opdracht van ( [gedaagde 3] als middellijk bestuurder van) The Old Bear Ranch (in oprichting) in 2013 een reeds bestaande buitenrijbak op het perceel van [gedaagde 3] aan de Schuwacht 242 te Lekkerkerk vervangen door een grotere buitenrijbak. Ook heeft Wijdland in de periode van december 2013 tot en met augustus 2014 diverse andere werkzaamheden aan de boerderij van [gedaagde 3] op voornoemd adres verricht alsmede materialen en apparatuur geleverd. Daarnaast heeft Wijdland in opdracht van The Old Bear Ranch een beursstand gebouwd. Ten behoeve hiervan heeft Wijdland containers gehuurd. Vervolgens heeft Wijdland de beursstand gedemonteerd en (inclusief de containers) laten opslaan. Tot slot heeft Wijdland ten behoeve van verkoop van de beursstand een advertentie op internet laten plaatsen.
2.4.
In totaal heeft Wijdland voor de genoemde werkzaamheden en geleverde goederen een bedrag van € 269.866,15 aan The Old Bear Ranch gefactureerd. Hiervan heeft The Old Bear Ranch een bedrag van € 215.321,24 voldaan. Nadat begin 2014 de resterende facturen ad € 54.544,91 onbetaald bleven, heeft Wijdland haar werkzaamheden voor The Old Bear Ranch aan (de buitenzijde van) de boerderij van [gedaagde 3] stilgelegd.
2.5.
Wijdland, het door haar ingeschakelde incassobureau alsmede haar advocaat hebben The Old Bear Ranch diverse malen aangemaand om de openstaande facturen te betalen. The Old Bear Ranch is niet tot betaling overgegaan.
2.6.
Wijdland heeft vervolgens de beursstand (met uitzondering van de containers) voor een bedrag van € 9.750,- verkocht. Dit bedrag heeft Wijdland, evenals de waarde van de door The Old Bear Ranch gekochte, maar niet aan haar geleverde goederen ter waarde van € 16.936,24, op de openstaande facturen in mindering gebracht.

3.De vordering

3.1.
Wijdland heeft – na eisvermindering – gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 27.768,67 aan hoofdsom, een bedrag van € 1.222,05 aan buitengerechtelijke incassokosten en een bedrag van € 1.431,66 aan vervallen rente alsmede de rente vanaf 15 januari 2015. Daarnaast vordert Wijdland de proceskosten en – na eisvermeerdering – tevens de beslagkosten.
3.2.
Wijdland legt aan haar vordering jegens The Old Bear Ranch – samengevat – het volgende ten grondslag. Op The Old Bear Ranch rust de verplichting tot nakoming van haar betalingsverbintenis wegens het in opdracht verrichten van werkzaamheden en het leveren van goederen door Wijdland. The Old Bear Ranch heeft evenwel een deel van de facturen onbetaald gelaten, te weten een totaalbedrag van € 54.544,91. Na verrekening met de opbrengst van de beursstand van The Old Bear Ranch, die door Wijdland na toestemming is verkocht, en na verrekening met de waarde van de niet-geleverde goederen, resteert een bedrag van € 27.768,67. Ondanks diverse sommaties van Wijdland en haar gemachtigden is The Old Bear Ranch de betalingsverbintenis niet nagekomen. Wijdland maakt daarom tevens aanspraak op de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Wijdland legt aan haar vordering jegens Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] – samengevat – het volgende ten grondslag. Door namens The Old Bear Ranch verplichtingen aan te gaan waarvan zij wisten of behoorden te weten dat The Old Bear Ranch deze niet zou kunnen nakomen, zijn zij als (middellijk) bestuurder van The Old Bear Ranch aansprakelijk voor het gevorderde bedrag, althans hebben zij onrechtmatig jegens Wijdland gehandeld. Subsidiair dient [gedaagde 3] het gevorderde bedrag te voldoen wegens ongerechtvaardigde verrijking, aldus Wijdland.

4.Het verweer

4.1.
Gedaagden hebben geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, althans tot ontzegging van de vordering van Wijdland, met veroordeling van Wijdland – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – in de proceskosten.
4.2.
Gedaagden voeren daartoe – samengevat – het volgende aan. The Old Bear Ranch heeft geen opdracht gegeven tot het huren van de opslag en de containers alsmede het plaatsen van de advertentie, zodat zij de kosten daarvan niet verschuldigd is. Ook overigens is The Old Bear Ranch niets meer aan Wijdland verschuldigd. Wijdland heeft eigenrichting gepleegd door zonder toestemming van The Old Bear Ranch de beursstand te verkopen voor een bedrag van € 9.750,-, terwijl deze € 50.000,- waard was. Na aftrek van de gemiste opbrengst van de beursstand op de vordering van Wijdland, is The Old Bear Ranch niets meer aan Wijdland verschuldigd. Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] betwisten daarnaast dat zij als (middellijk) bestuurder aansprakelijk zijn voor de eventuele vordering op The Old Bear Ranch. The Old Bear Ranch heeft het grootste deel van de vordering (ruim € 215.000) betaald. Het resterende deel is slechts niet betaald door onvoorziene omstandigheden, die geen bestuurdersaansprakelijkheid opleveren. [gedaagde 3] betwist ook de gestelde ongerechtvaardigde verrijking, onder meer omdat er geen sprake van waardevermeerdering of besparing van kosten was. Tot slot maken gedaagden bezwaar tegen de eisvermeerdering, te weten de gevorderde beslagkosten.

5.De beoordeling

Eiswijziging

5.1.
De eiswijziging van Wijdland bestaat uit een eisvermindering, te weten vermindering van de gevorderde hoofdsom tot een bedrag van € 27.768,67, en een eisvermeerdering in de vorm van de beslagkosten. Gedaagden hebben gemotiveerd bezwaar gemaakt tegen de eisvermeerdering.
5.2.
Wat betreft de eisvermeerdering geldt het volgende. Zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen is de eiser bevoegd zijn eis of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen, tenzij de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde (artikel 130 lid 1 Rv). De rechtbank stelt vast dat de beslagkosten bij akte ter comparitie zijn gevorderd. Van strijd met de goede procesorde is geen sprake. Wijdland heeft in verband met de vermeerdering van eis geen nieuwe feiten aangedragen, terwijl gelet op het tijdstip van indiening en de aard van de eisvermeerdering er in beginsel voldoende gelegenheid was voor gedaagden ter comparitie op de eisvermeerdering te reageren. Door de eisvermeerdering worden gedaagden dan ook niet onredelijk bemoeilijkt in hun verdediging en er is evenmin sprake van een onredelijke vertraging van het geding. Dat wordt niet anders doordat [gedaagde 3] – zowel in zijn hoedanigheid van procespartij als in zijn hoedanigheid van (middellijk) bestuurder van The Old Bear Ranch en Ouwe Beer BV – wegens ernstige ziekte afwezig was op de comparitie en gedaagden om die reden nog niet inhoudelijk op de eisvermeerdering hebben kunnen reageren. Dat gegeven brengt immers nog niet mee dat daarmee de eisvermeerdering in strijd is met de goede procesorde maar leidt er hooguit toe dat gedaagden waar nodig de mogelijkheid zullen krijgen inhoudelijk op de eisvermeerdering te reageren. Er zal derhalve recht worden gedaan op de gewijzigde eis.
Ten aanzien van The Old Bear Ranch
Betalingsverplichting The Old Bear Ranch
5.3.
Wijdland heeft aan haar vordering jegens The Old Bear Ranch tot betaling van het bedrag van € 27.768,67 ten grondslag gelegd dat zij in opdracht en voor rekening van The Old Bear Ranch werkzaamheden heeft verricht en goederen heeft geleverd, waarna The Old Bear Ranch heeft verzuimd om aan een deel van de daar tegenoverstaande betalingsverplichting te voldoen.
5.4.
The Old Bear Ranch heeft een deel van het gefactureerde betwist, te weten de kosten van het plaatsen van de advertentie alsmede de kosten van het huren van de containers en de opslag van de beursstand, nu zij hiertoe geen opdracht zou hebben gegeven. Blijkens het door Wijdland overgelegde overzicht van de openstaande facturen gaat het derhalve om betwisting van tien daarin genoemde facturen met een totaalbedrag van € 14.267,12 (inclusief de kosten van verplaatsing van de ene opslag- naar de andere opslagplaats). Dat betekent dat de verplichting van The Old Bear Ranch tot betaling van de overige zes facturen ter waarde van € 40.187,79 vaststaat. Wat de overige facturen betreft wordt het volgende overwogen.
5.5.
Ten aanzien van de kosten voor het plaatsen van de advertentie geldt het volgende. The Old Bear Ranch heeft erkend dat zij Wijdland heeft gevraagd om de beursstand voor haar te verkopen. Vast staat dat de genoemde banner door Wijdland is geplaatst met het oog op verkoop van de beursstand. Het gaat derhalve om kosten die Wijdland heeft gemaakt in het kader van de aan haar gegeven opdracht tot verkoop van de stand. Deze kosten komen in beginsel voor rekening van de opdrachtgever (artikel 7:406 BW), behoudens voor zover het maken van de kosten in de omstandigheden van het geval niet passend zou zijn. The Old Bear Ranch heeft daaromtrent niets gesteld, zodat de rechtbank tot uitgangspunt neemt dat het onkosten zijn die voor rekening van The Old Bear Ranch komen, zodat zij € 765,33 verschuldigd is.
5.6.
Ten aanzien van het huren van de containers heeft Wijdland gesteld dat deze containers, in de facturen aangemerkt als “kantoorunit” en “halve projectunit”, zijn gebruikt als onderdeel van de in opdracht van The Old Bear Ranch gebouwde beursstand. The Old Bear Ranch heeft de huurkosten betwist, waarbij zij zich op het standpunt heeft gesteld dat geen opdracht is gegeven tot het huren van de containers.
Tussen partijen is niet in geschil dat The Old Bear Ranch aan Wijdland opdracht heeft gegeven tot het bouwen van de (tijdelijke) stand. De overeenkomst tussen partijen betreft aanneming van werk (artikel 7:750 BW). Gesteld noch gebleken is dat partijen reeds bij het sluiten van de overeenkomst een prijs hebben bepaald, zodat The Old Bear Ranch een redelijke prijs is verschuldigd (artikel 7:752 BW). Tussen partijen is niet in geschil dat Wijdland in het kader van de uitvoering van die opdracht de containers heeft gebruikt; zoals hiervoor aan de orde kwam zijn ze onderdeel van de door Wijdland gebouwde stand. Voor zover het huren van de containers redelijk was en sprake is van een redelijke huurprijs is The Old Bear Ranch de huurkosten in beginsel verschuldigd als onderdeel van de hiervoor genoemde redelijke prijs. Anders dan The Old Bear kennelijk veronderstelt is in dit kader derhalve niet bepalend of The Old Bear Ranch specifiek opdracht heeft gegeven aan Wijdland om de containers te huren; bepalend is of, met de huur van de containers in het kader van de uitvoering van de door The Old Bear Ranch gegeven opdracht, sprake is van een redelijke prijs voor het werk. Het lag tegen die achtergrond en mede gelet op het gegeven dat The Old Bear Ranch niet al in een eerder stadium bezwaar heeft gemaakt tegen de door Wijdland terzake gestuurde facturen, op de weg van The Old Bear Ranch te stellen dat het huren van die containers ter uitvoering van de opdracht niet redelijk was. Uit de stellingen van The Old Bear Ranch kan dat evenwel niet worden afgeleid. Evenmin heeft The Old Bear Ranch gesteld dat de gevorderde huurprijs niet redelijk was. De rechtbank neemt dan ook tot uitgangspunt dat de huurkosten onderdeel vormen van de redelijke prijs die The Old Bear Ranch aan Wijdland was verschuldigd voor de bouw van de stand. Gedaagden hebben verder gesteld dat het de bedoeling was dat de stand in de toekomst voor tal van promotieactiviteiten gebruikt zou worden. Dat impliceert dat de containers voor langere tijd gehuurd diende te worden. Ook de verbintenis van The Old Bear Ranch tot betaling van de kosten van huur van de containers ad € 7.623,- staat daarom vast.
5.7.
Wat betreft de gevorderde huur van de opslagruimte geldt het volgende. Wijdland heeft gesteld dat zij in opdracht van [gedaagde 3] opslagruimte heeft gehuurd om de inmiddels door haar afgebroken stand op te slaan. Uit de stelling van The Old Bear Ranch dat het de bedoeling was dat de stand in de toekomst voor tal van promotieactiviteiten gebruikt zou worden, vloeit in beginsel voort dat de stand tussen de activiteiten door ergens opgeslagen moest worden. Gedaagden hebben niet gesteld dat opslag onnodig was. Door gedaagden is ook niet betwist dat de gevorderde kosten zijn gemaakt in verband met de opslag van de stand. Gedaagden hebben evenmin gesteld dat zij de stand kosteloos hadden kunnen opslaan, of dat het in rekening gebrachte bedrag niet redelijk is. Zij hebben volstaan met de stelling dat geen opdracht is gegeven voor het huren van de opslagruimte. In het licht van de hiervoor genoemde omstandigheid dat de stand voor gebruik over een langere periode was bedoeld, hetgeen meebrengt dat de stand tussen het gebruik voor specifieke activiteiten door dan wel ergens moest staan, is dat een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de door Wijdland gevorderde kosten. Ook het in dit kader gefactureerde bedrag van € 5.878,79 is derhalve toewijsbaar.
5.8.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is The Old Bear Ranch gehouden tot betaling van een bedrag van € 54.454,91 aan Wijdland.
Verrekening
5.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat op de uiteindelijke betalingsverplichting van The Old Bear Ranch nog de waarde van de niet-geleverde schijnlogs ad € 16.936,24 in mindering moet worden gebracht. Dit bedrag is gelijk aan de eisvermindering van Wijdland.
5.10.
Daarnaast heeft Wijdland de verkoopprijs van de beursstand ad € 9.750,- op de betalingsverbintenis van The Old Bear Ranch in mindering gebracht. The Old Bear Ranch heeft evenwel gesteld dat zij geen toestemming heeft gegeven voor verkoop van de beursstand voor de koopprijs van € 9.750,-, omdat de beursstand een waarde van € 50.000,- had en in eerste instantie ook voor die prijs te koop werd aangeboden. Nu de beursstand haar eigendom was en Wijdland door de verkoop tegen een lagere prijs eigenrichting heeft gepleegd, dient volgens The Old Bear Ranch het verschil tussen die bedragen eveneens op haar betalingsverplichting in mindering te worden gebracht.
5.11.
De rechtbank begrijpt het verweer van The Old Bear Ranch aldus dat zij zich beroept op verrekening van haar schuld met een vordering op Wijdland, die bestaat uit schadevergoeding ter waarde van € 40.250,- wegens onrechtmatig handelen van Wijdland. Op The Old Bear Ranch rust de stelplicht en bewijslast ten aanzien van de gestelde onrechtmatige daad.
5.12.
Wijdland heeft naar aanleiding van het verrekeningsverweer van The Old Bear Ranch aangevoerd dat zij wel degelijk toestemming voor de overdracht tegen een verkoopprijs van € 9.750,- had. Bovendien heeft Wijdland ter comparitie gesteld dat deze verkoopprijs ook de reële waarde van de beursstand was, nu de beursstand slechts gedemonteerd verkoopbaar bleek en de daarvan onderdeel uitmakende containers ter waarde van € 14.000,- geen eigendom van The Old Bear Ranch waren. Ter onderbouwing hiervan heeft Wijdland onder meer foto’s van de beursstand (in gemonteerde en gedemonteerde toestand) en de containers overgelegd.
5.13.
Tussen partijen is niet in geschil dat The Old Bear Ranch Wijdland heeft verzocht de beursstand te verkopen. Vaststaat voorts dat Wijdland de stand voor een bedrag van € 9.750,- heeft overgedragen aan de derde. Volgens The Old Bear Ranch heeft zij echter slechts toestemming gegeven de stand voor € 50.000 te verkopen, zodat, althans zo begrijpt de rechtbank de stellingen van The Old Bear Ranch, een verkoop van de stand voor een lagere prijs zonder toestemming en derhalve onrechtmatig is geschied, en Wijdland is gehouden de schade die daarvan het gevolg is te vergoeden.
5.14.
Het verrekeningsverweer zal worden afgewezen, omdat The Old Bear Ranch onvoldoende heeft gesteld om aan te nemen dat sprake is van schade. Ten aanzien van de waarde van de stand heeft The Old Bear Ranch volstaan met de stelling dat “op basis van eigen uitlatingen van Wijdland de stand zeker € 50.000 zou kunnen opbrengen”. Vaststaat echter dat Wijdland in eerste instantie heeft getracht de stand voor die prijs te verkopen, doch dat dat niet is gelukt. Het lag op de weg van The Old Bear Ranch om gemotiveerd te stellen dat en waarom de stand (desondanks) voor € 50.000 verkocht had kunnen worden, bijvoorbeeld door uiteen te zetten dat er gegadigden waren voor een verkoop tegen de genoemde prijs. Voornoemde blote stelling is daartoe onvoldoende.
5.15.
Dat betekent dat een bedrag van € 26.686,24, te weten een bedrag van € 16.936,24 en een bedrag van € 9.750,-, in mindering op de betalingsverplichting van The Old Bear Ranch komt. The Old Bear Ranch is derhalve gehouden aan Wijdland te betalen een bedrag van € 27.768,67.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.16.
Wijdland maakt daarnaast aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De rechtbank stelt vast dat Wijdland voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 1.222,05 is niet hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief en zal daarom worden toegewezen.
Rente
5.17.
Wijdland heeft tevens de tot 15 januari 2015 verschenen rente van € 1.431,66 alsmede de rente vanaf die datum gevorderd. The Old Bear Ranch heeft de gevorderde rente niet betwist. De verschenen rente van € 1.431,66 zal daarom als op de wet gegrond en niet betwist worden toegewezen. Verder zal de wettelijke (handels)rente ex artikel 6:119a BW over de hoofdsom en de verschenen rente vanaf 15 januari 2015 worden toegewezen. Tot slot zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de buitengerechtelijke incassokosten vanaf 15 januari 2015 worden toegewezen.
Ten aanzien van Ouwe Beer BV en [gedaagde 3]
(Bestuurders)aansprakelijkheid Ouwe Beer BV en [gedaagde 3]
5.18.
Vervolgens zal de gestelde bestuurdersaansprakelijkheid van Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] worden beoordeeld.
5.19.
Wijdland heeft gesteld dat Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] als (middellijk) bestuurder aansprakelijk zijn voor de schade van Wijdland, nu zij bij het verstrekken van de opdracht wisten of behoorden te weten dat The Old Bear Ranch niet aan de daaruit voortvloeiende verplichting tot betaling zou kunnen voldoen. Wijdland heeft het vermoeden dat Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] al eerder in financiële problemen zaten en daarom de overeenkomsten in naam van The Old Bear Ranch hebben gesloten. The Old Bear Ranch was echter pas in november 2013 opgericht en beschikte niet over een zodanig eigen vermogen dat betaling van de facturen van Wijdland verzekerd was. Desondanks hebben Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] bovenmatige bestellingen gedaan en zijn zij bijvoorbeeld de containers en de opslag blijven huren. Voor zover de ziekte van [gedaagde 3] hierop invloed heeft gehad, dan komt dat voor zijn eigen risico, aldus Wijdland.
5.20.
Het niet nakomen van de verbintenis tot betaling door The Old Bear Ranch brengt niet zonder meer mee dat ook Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] als (middellijk) bestuurder hiervoor aansprakelijk zijn. Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Aldus gelden voor het aannemen van aansprakelijkheid van een bestuurder naast de vennootschap hogere eisen dan in het algemeen het geval is. Een hoge drempel voor aansprakelijkheid van een bestuurder tegenover een derde wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat ten opzichte van de wederpartij primair sprake is van handelingen van de vennootschap en door het maatschappelijk belang dat wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt als zojuist bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. Indien de bestuurder namens de vennootschap een verbintenis is aangegaan en de vordering van de schuldeiser onbetaald blijft en onverhaalbaar blijkt, kan persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder worden aangenomen indien deze bij het aangaan van die verbintenis wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem persoonlijk ter zake van de benadeling geen ernstig verwijt kan worden gemaakt. In de kern houdt dit zogenoemde ‘Beklamel-criterium’ de eis in dat de bestuurder bij het aangaan van de verbintenis wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser van de vennootschap als gevolg van zijn handelen schade zou lijden (HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627).
5.21.
Verder rust op grond van artikel 2:11 BW de aansprakelijkheid van een rechtspersoon als bestuurder van een andere rechtspersoon tevens hoofdelijk op ieder die ten tijde van het ontstaan van de aansprakelijkheid van de rechtspersoon daarvan bestuurder is.
5.22.
Nu Wijdland zich op de rechtsgevolgen daarvan beroept, dient zij feiten en omstandigheden te stellen waaruit blijkt dat Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] verbintenissen namens The Old Bear Ranch zijn aangegaan waarvan zij wisten of redelijkerwijze behoorden te begrijpen dat The Old Bear Ranch deze niet kon nakomen en waarvoor zij geen verhaal zou bieden.
5.23.
Wijdland heeft gesteld dat Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] vermoedelijk al vanaf de start van de samenwerking wisten dat The Old Bear Ranch niet aan haar verplichtingen jegens Wijdland zou kunnen voldoen. De omstandigheid dat The Old Bear Ranch net was opgericht en nauwelijks over eigen vermogen beschikte, biedt voor deze stelling echter onvoldoende steun. Hierbij is tevens van belang dat een substantieel deel van de vordering van Wijdland, te weten € 215.321,24 van het totaalbedrag van € 269.866,15, wel door The Old Bear Ranch is betaald.
5.24.
Wijdland heeft verder geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat in de periode waarin Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] namens The Old Bear Ranch verplichtingen zijn aangegaan, zij wisten of behoorden te weten dat The Old Bear Ranch niet aan deze verplichtingen kon voldoen en geen verhaal zou bieden. De enkele stelling dat Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] ondanks financiële problemen zijn blijven doorgaan met het huren van de containers en de opslagruimte, is zonder nadere motivering voor die conclusie onvoldoende.
5.25.
Daar komt bij dat Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] hebben aangevoerd dat er diverse onvoorziene omstandigheden waren waardoor de facturen van Wijdland onbetaald zijn gebleven. Volgens Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] gingen zij er bij het aangaan van de verplichtingen vanuit dat The Old Bear Ranch binnen afzienbare tijd omzet zou gaan genereren. Het verwerven van omzet door The Old Bear Ranch is echter zeer vertraagd door de ernstige ziekte van [gedaagde 3] , die pas in het voorjaar van 2014 werd vastgesteld maar vermoedelijk al eerder bestond. Bovendien bleek volgens Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] pas na oplevering van de buitenrijbak dat de gemeente niet voornemens was om de benodigde vergunning te verlenen. Deze omstandigheden zijn niet door Wijdland betwist. Hoewel deze omstandigheden – zoals Wijdland ook heeft aangevoerd – voor eigen risico en rekening van The Old Bear Ranch komen, bieden zij wel steun aan het standpunt van Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] dat zij ten tijde van het aangaan van de betalingsverplichtingen jegens Wijdland niet wisten en ook niet behoorden te weten dat The Old Bear Ranch hieraan niet kon voldoen en ook geen verhaal zou bieden.
5.26.
Mede gelet op de gemotiveerde betwisting van Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] heeft Wijdland derhalve onvoldoende aan haar stelplicht op dit punt voldaan. De vordering jegens Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] als bestuurder komt dan ook bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing van de grondslag niet voor toewijzing in aanmerking.
5.27.
Ter comparitie heeft Wijdland nog gewezen op de uitspraak van de Hoge Raad van 23 november 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BX5881; “Spaanse Villa”). In dat verband stelt de rechtbank voorop dat voornoemd arrest volgens de Hoge Raad geen betrekking had op het handelen van de betrokkene bij zijn taakvervulling als bestuurder van een vennootschap, maar op de vraag of de betrokkene, optredend als deskundig bemiddelaar (dienstverlener), had gehandeld in strijd met een op hem in die hoedanigheid van deskundig bemiddelaar rustende zorgvuldigheidsnorm (HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2628). Wijdland heeft in de onderhavige procedure gesteld dat [gedaagde 3] in de hoedanigheid van bevoegd (middellijk) bestuurder van The Old Bear Ranch Wijdland opdracht heeft gegeven tot de werkzaamheden en levering van goederen (en daarom het volledige bedrag aan openstaande facturen van The Old Bear Ranch gevorderd). Mede gelet op die stelling heeft Wijdland onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat [gedaagde 3] een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden. Het noemen van de eventuele waardevermeerdering van de boerderij van [gedaagde 3] zonder daarbij te stellen welke concrete zorgvuldigheidsnorm is geschonden, is daarvoor onvoldoende.
5.28.
Voor zover Wijdland nog heeft aangevoerd dat [gedaagde 3] voor het deel van de werkzaamheden dat ziet op de boerderij een verbintenis in privé is aangegaan, wordt dat op dezelfde gronden verworpen. Gelet op de stellingen van Wijdland dat [gedaagde 3] ten aanzien van alle facturen als bevoegd (middellijk) bestuurder van The Old Bear Ranch heeft gehandeld en gezien de betwisting van [gedaagde 3] , ziet de rechtbank zonder nadere motivering niet in dat [gedaagde 3] zich tevens in privé voor deze opdracht heeft verbonden.
Ongerechtvaardigde verrijking [gedaagde 3]
5.29.
Subsidiair heeft Wijdland gesteld dat [gedaagde 3] het openstaande bedrag dient te voldoen wegens ongerechtvaardigde verrijking. Omdat het perceel met daarop de boerderij in eigendom aan [gedaagde 3] toebehoort, is volgens Wijdland de waarde van de door haar verrichte werkzaamheden en door haar geleverde goederen door natrekking in het vermogen van [gedaagde 3] gevallen en heeft [gedaagde 3] tevens kosten bespaard.
5.30.
Voor toewijzing van de vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking is nodig dat sprake is van (i) een verrijking van [gedaagde 3] , (ii) die ongerechtvaardigd is en (iii) die tot verarming van Wijdland heeft geleid. Verder geldt dat van een ongerechtvaardigde verrijking ook sprake kan zijn indien en voor zover de uitgaven ten behoeve van een verbouwing, ook al heeft die verbouwing niet tot een waardestijging geleid, voor rekening van de verarmde zijn gekomen en de verrijkte zich die uitgaven aldus heeft bespaard (HR 5 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD4745). Is aan genoemde voorwaarden voldaan, dan geldt een verplichting tot vergoeding van de schade tot het bedrag van de verrijking en overigens voor zover dit redelijk is. Tegen deze achtergrond overweegt de rechtbank als volgt.
5.31.
Tussen partijen is niet in geschil dat de eerste vier openstaande facturen uit het door Wijdland overgelegde overzicht met een totaalbedrag van € 26.845,54 zien op werkzaamheden en goederen ten behoeve van de boerderij van [gedaagde 3] . Wat betreft de in rekening gebrachte tweede termijn ten aanzien van de schijnlogs ad € 15.321,02 staat verder vast dat deze schijnlogs nimmer aan The Old Bear Ranch zijn geleverd en dus ook niet in het vermogen van [gedaagde 3] zijn gevloeid. Dit is ook de reden waarom Wijdland ter comparitie de waarde hiervan op de openstaande vordering in aftrek heeft gebracht en haar eis heeft verminderd. Dat betekent dat slechts sprake kan zijn van een eventuele waardevermeerdering of kostenbesparing ter waarde van de overige drie facturen ad € 11.524,52.
5.32.
Ook ten aanzien van deze drie facturen heeft [gedaagde 3] betwist dat sprake is van waardevermeerdering of kostenbesparing. Het in rekening gebrachte straatwerk ziet op de door Wijdland aangelegde buitenrijbak, die vanwege het ontbreken van een vergunning niet bruikbaar is. De overige twee facturen zien op de keuken van de boerderij. Voorafgaand aan de opdracht aan Wijdland beschikte [gedaagde 3] al over een mooie keuken. De boerderij is bovendien door de door Wijdland aangebrachte westernstijl juist minder goed verkoopbaar, aldus [gedaagde 3] .
5.33.
Wijdland heeft niet betwist dat de reeds vóór de verbouwing aanwezige buitenrijbak bruikbaar was, terwijl dit vanwege het ontbreken van een vergunning niet geldt voor de nieuwe buitenrijbak. Ook heeft Wijdland erkend dat de boerderij van [gedaagde 3] voorafgaand aan de werkzaamheden en levering van de goederen compleet ingericht was. Los van de eventuele waardevermindering door het aanbrengen van de westernstijl, staat in elk geval vast dat door opschorting van de werkzaamheden door Wijdland het plaatsen van de schijnlogs oftewel halve boomstammen aan de buitenzijde van de boerderij niet meer is voltooid en de boerderij naar eigen zeggen van Wijdland ‘half was afgebouwd’. Dit wijst naar het oordeel van de rechtbank niet op een waardevermeerdering aan de zijde van [gedaagde 3] .
5.34.
Dit geldt eveneens voor de gestelde kostenbesparing. Nog daargelaten dat (nog) niet vaststaat dat de uitgaven ten behoeve van de verbouwing voor rekening van Wijdland zijn gekomen (vanwege de mogelijkheid dat The Old Bear Ranch deze alsnog betaalt), heeft Wijdland onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit een kostenbesparing aan de zijde van [gedaagde 3] blijkt. Tussen partijen staat op zichzelf niet ter discussie dat de reden voor de verbouwing de beoogde exploitatie van de boerderij door The Old Bear Ranch was. Zoals reeds overwogen was de boerderij vóór de verbouwing compleet ingericht en goed bewoonbaar. Wijdland heeft niet gesteld dat – indien geen sprake van exploitatie door The Old Bear Ranch was – [gedaagde 3] in privé hoe dan ook opdracht zou hebben gegeven voor de werkzaamheden en levering van goederen door Wijdland, zodat niet zonder meer van daadwerkelijk bespaarde kosten kan worden gesproken. Dat geldt te meer nu, zoals Wijdland ook heeft erkend, de verbouwing van de boerderij nog niet voltooid was en de buitenrijbak bij oplevering onbruikbaar was. Dit wijst er op dat – om de boerderij weer in dezelfde mate bewoonbaar als of in elk geval verkoopbaar te maken – er mogelijk juist nog kosten voor [gedaagde 3] zullen ontstaan.
5.35.
Gezien het voorgaande en gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde 3] heeft Wijdland onvoldoende aan haar stelplicht ten aanzien van de ongerechtvaardigde verrijking voldaan. Aan bewijslevering op dit punt wordt dan ook niet toegekomen.
Conclusie
5.36.
De vordering jegens Ouwe Beer BV en [gedaagde 3] (inclusief de gevorderde hoofdelijkheid) komt gezien het voorgaande niet voor toewijzing in aanmerking.
5.37.
De vorderingen jegens The Old Bear Ranch terzake van de hoofdsom, de rente en de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
Beslagkosten
5.38.
Wijdland vordert – bij toegestane eisvermeerdering – The Old Bear Ranch te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering zal als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen, omdat Wijdland heeft verzuimd de beslagstukken in het geding te brengen.
Proceskosten
5.39.
The Old Bear Ranch zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Nu Wijdland in de zaak tegen Ouwe Beer B.V. en [gedaagde 3] in het ongelijk wordt gesteld, zullen de kosten aan de zijde van Wijdland tot de helft worden toegewezen. De kosten aan de zijde van Wijdland worden begroot op:
- dagvaarding € 122,10
- griffierecht 1.909,00
- salaris advocaat
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 3.189,10 × 0,5 = € 1.594,55

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt The Old Bear Ranch om aan Wijdland te betalen een bedrag van € 30.422,38 (dertig duizendvierhonderdtweeëntwintig euro en achtendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het bedrag van € 29.200,33 met ingang van 15 januari 2015 tot de dag van volledige betaling alsmede vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 1.222,05 met ingang van 15 januari 2015 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt The Old Bear Ranch in de proceskosten, aan de zijde van Wijdland tot op heden begroot op € 1.594,55,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.A. Hut en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2016.
2148 / 2355