ECLI:NL:RBROT:2016:2632

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 april 2016
Publicatiedatum
8 april 2016
Zaaknummer
C/10/452380 / HA ZA 14-602
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regres door opstalverzekeraars inzake aansprakelijkheid aannemer voor waterschade door fouten onderaannemers

In deze zaak vorderen de opstalverzekeraars, na wijziging en vermeerdering van eis, een verklaring voor recht dat Cofely, [gedaagde 2] en Van Niel aansprakelijk zijn voor waterschade die is ontstaan door twee incidenten in het Forumgebouw van Wageningen Universiteit. De eerste waterschade vond plaats op 14 maart 2007, toen water uit een sprinklerinstallatie lekte door een defecte aansluiting. De tweede waterschade deed zich voor op 9 mei 2007, veroorzaakt door een losgeschoten koppeling van een warmwaterleiding. Beide incidenten leidden tot aanzienlijke schade aan de databekabeling en andere installaties in het gebouw. De rechtbank behandelt de aansprakelijkheid van de betrokken partijen, waarbij de opstalverzekeraars zich beroepen op hun rechten als gevolg van de schadevergoeding die zij aan Wageningen Universiteit hebben betaald. De rechtbank overweegt dat de vorderingen van de opstalverzekeraars voortvloeien uit de schade die door de onzorgvuldigheid van de door Cofely ingeschakelde hulppersonen is veroorzaakt. De rechtbank zal de zaak aanhouden voor verdere behandeling en verwijst de partijen naar de rol voor een akte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/452380 / HA ZA 14-602
Vonnis van 6 april 2016
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
AMLIN CORPORATE INSURANCE N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel, België,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
CHUBB INSURANCE COMPANY OF EUROPE SE,
gevestigd te Londen, Engeland,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ACE EUROPEAN GROUP LIMITED,
gevestigd te Londen, Engeland,
5. de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
kantoorhoudende te Amstelveen,
eiseressen,
advocaat mr. J.H. Duyvensz te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
COFELY WEST UTILITEIT B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.I. Nijenhof-Wolters te Utrecht,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. T.J. Dorhout Mees te Zwolle,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAN NIEL INSTALLATIETECHNIEK B.V.,
gevestigd te Twello,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna opstalverzekeraars en Cofely c.s. genoemd worden. Apart zullen Cofely c.s. worden aangeduid als Cofely, [gedaagde 2] en Van Niel.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 januari 2011, met producties;
  • de conclusie van antwoord in vrijwaring van 29 juni 2011 van Cofely, met producties;
  • de conclusie van antwoord in vrijwaring van 29 juni 2011 van [gedaagde 2] ;
  • de akte houdende toelichting tevens wijziging van eis van 28 mei 2014 van opstalverzekeraars, met producties;
  • het vonnis van 9 juli 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • de conclusie van antwoord tevens antwoordakte wijziging van eis van 22 oktober 2014 van Van Niel, met producties;
  • de brief van 21 november 2014 van de rechtbank aan partijen, waarin - op verzoek van partijen - nader beslissingen zijn genomen over het verdere verloop van de procedure;
  • de conclusie van repliek tevens vermeerdering van eis van 18 februari 2015, met producties;
  • de conclusie van dupliek van 8 juli 2015 van Cofely, met producties;
  • de conclusie van dupliek van 8 juli 2015 van [gedaagde 2] , met producties;
  • de conclusie van dupliek van 8 juli 2015 van Van Niel, met producties;
  • het op 9 december 2015 door Cofely overgelegde Adviesrapport 'Waterschade WUR' van Bruijnse Advies;
  • de akte overlegging productie van 9 december 2015 van [gedaagde 2] , met een productie;
  • de akte houdende overlegging producties van 9 december 2015 van Van Niel, met producties;
  • de akte houdende overlegging productie van 9 december 2015 van opstalverzekeraars, met een productie;
  • de pleitaantekeningen van 9 december 2015 van mr. T.J. Dorhout Mees;
  • de pleitaantekeningen van 9 december 2015 van mr. J.T. Suijdendorp;
  • de pleitnota van 9 december 2015 van mr. M.I. Nijenhof-Wolters (voor zover voorgedragen);
  • de pleitnota van 9 december 2015 van mr. J.H. Duyvensz.
1.2. Op 25 april 2012 is de zaak naar de parkeerrol verwezen, waarna de procedure op 3 april 2013 ambtshalve is doorgehaald. De zaak is op de rol van 28 mei 2014 weer opgebracht.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
1.4. Vandaag wordt tevens vonnis gewezen in de met deze zaak samenhangende zaak - oorspronkelijk de hoofdzaak waartoe deze zaak zich verhield als vrijwaringszaak - met zaak-/rolnummer C/10/459932 / HA ZA 14-960 tussen Wageningen Universiteit en Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (hierna gezamenlijk: WUR) als eiseressen tegen Cofely c.s. als gedaagden.

2.De feiten

2.1.
Wageningen Universiteit (hierna: WU) en Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek (hierna: DLO) opereren gezamenlijk onder het samenwerkingsverband: Wageningen University & Research Center, ook wel genoemd 'WUR'.
2.2.
WUR heeft een nieuw onderwijsgebouw laten realiseren. Dit zogenoemde Forumgebouw telt tien bouwlagen (inclusief kelder en begane grond). Het gebouw heeft een bruto vloeroppervlakte van 34.000 m2. De totale aanneemsom voor het werk bedroeg circa € 42 miljoen. Tot de te realiseren voorzieningen behoorde een elektra- en (data)bekabelingssysteem.
2.3.
Ter zake van de werktuigbouwkundige, water en sanitaire installaties heeft WUR op 1 september 2004 een aannemingsovereenkomst gesloten met Cofely, destijds genaamd GTI Utiliteit Midden B.V. Cofely trad op als nevenaannemer, naast bouwcombinatie Dura Vermeer / Trebbe Bouw v.o.f., de bouwkundig aannemer, en Croon Elektrotechniek B.V. (hierna: Croon), de aannemer voor de elektrotechnische installaties. Cofely was onder andere verantwoordelijk voor het aanleggen van een sprinklerinstallatie en voor de aanleg van de warmwaterleidingen.
2.4.
Cofely heeft [gedaagde 2] , destijds handelend onder de naam [naam] , ingeschakeld om als onderaannemer de sprinklerinstallatie aan te leggen. Voorts heeft Cofely Van Niel ingeschakeld om als onderaannemer de werkzaamheden met betrekking tot de warmwaterleidingen uit te voeren.
2.5.
Tijdens de afbouw heeft zich in bouwdeel C van het Forumgebouw tweemaal een gebeurtenis voorgedaan waardoor waterschade is opgetreden.
2.6.
De eerste waterschade (hierna ook: evenement I) ontstond op woensdag 14 maart 2007. Bij het vullen van de door [gedaagde 2] aangelegde sprinklerinstallatie is op de 6e verdieping water uit een leiding gestroomd. Over de gang van zaken met betrekking tot dit incident heeft de heer [medewerker 1] een verslag opgesteld. Dat verslag luidt als volgt:
'14 maart 2007 FORUMGEBOUW WAGENINGEN
Verslag lekkage 6e verdieping kern - C
Afgeperst met de lucht kelder t/m 8e verdieping kern -B en daarbij zit ook 6e en 7e verdieping kern -C.
Afgeperst op 2,5 bar luchtdruk.
Na 2 uur was er geen terugloop van druk en heb ik toen besloten om te gaan vullen met water.
Ik heb de pompen uitgezet en ben toen gaan vullen uit de tank vandaan, dus met de statische waterdruk uit de tank.
Intussen zijn twee man naar boven gegaan om te controleren of er geen lekkage zou zijn.
Tijdens het vullen was op het meldpaneel zichtbaar waar het water op dat moment was doordat de flowswitch melding maakte.
Toen de 6e -C de melding kwam heb ik de hoofdafsluiter (alarmklep 2) dicht gedraaid om ± 14.30 uur.
Op dat moment is op de 6e -C het water gaan stromen uit een 1'' lassok die op een 2 ½'' pijp zit in de gang bij schacht -C1, deze bevind zich tussen twee luchtkanalen met onder elk luchtkanaal een kabelgoot.
Het bleek dat hier een plastic dop op zat en die is er door het water afgegaan.
Het water is op de vloer gelopen maar een deel is terecht gekomen in de kabelgoot en is hierdoor in de schacht terechtgekomen en via kabels naar beneden gelopen en in de elektrakast op de 5e verdieping terecht gekomen en van naar kast gelopen tot op de 2e verdieping.
Net toen het water uit de leiding kwam waren onze mensen ter plaatse en hebben gelijk de itc op drain stand gezet en zijn begonnen met het water naar het betonnen trappenhuis te vegen.
Kort daarna kwam ik ook ter plaatse en heb toen de hoofduitvoerder ingelicht en die heeft de schoonmaakfirma Visscher die in het gebouw aanwezig is naar de 6e verdieping kern -C gestuurd met waterzuigers.
De mensen van Visscher zijn toen begonnen om van boven naar beneden toe alles droog te maken en waren hier om ± 15.30 uur mee gereed.
In de tussentijd zijn onze mensen samen met enkele mensen van GTI alle elektrakasten en bekabeling droog gaan maken waar nodig.
Daarna ben ik samen met de chef en projectleider van Croon gaan zien hoe het aan de binnenkant van de elektrakasten was gesteld.
Het bleek dat hierin waterdruppels op de bedrading zaten.
Na deze constatering heeft Croon de kasten weer afgesloten en totaal niets gedaan om de schade te beperken.
De kasten hadden naar mijn mening open gelaten kunnen worden en evt. met een föhn droog geblazen kunnen worden.
Ik heb zelf toen alle schacht deuren opengezet en ook zoveel mogelijk ramen in de buurt van de schacht zodat de ruimte goed ventileerde, ben toen alles nagelopen om ± 18.00 uur en toen was het in de kelder (archief) al droog en alleen op de 2e t/m 5e verdieping waren er nog enkele natte plekken zichtbaar op het tapijt.'
2.7.
Op maandag 19 maart 2007 heeft een 'site visit' plaatsgevonden door de heer [technical consultant] , 'technical consultant' van de fabrikant (Systimax/CommScope) van de in het Forumgebouw aangebrachte databekabeling. Het van dat bezoek opgemaakte rapport vermeldt het volgende:
'Woensdagmiddag 14 maart 2007: lekkage begint a.g.v. sprinkler op de 6e verdieping in de stijgschacht van bouwdeel C.
maximaal 14 Bar druk, 60-250 liter per minuut; 1-3000 liter water
Geïnspecteerde ruimtes:
Bouwdeel C: 5e, 4e, 3e en le verdieping. En kelder onder C: +/- 2 bij 4 meter; laag water = cm; dus nog 8x003 = 0,24m3 = 240 liter water, plus nog een deel in de goot naar bouwdeel A.
Om in aanmerking te komen voor het SYSTIMAX garantieprogramma dienen alle SYSTIMAX producten die nat zijn geworden te worden vervangen: zowel koper als glasvezel kabels. De panelen en outlets moeten ook op waterschade worden gecontroleerd. De modules van de PatchMAX panelen dienen voorzichtig en zonder beschadiging van bekabeling te worden ontdaan of de nieuw te installeren kabels moeten op nieuwe modules worden afgemonteerd. Dit geldt ook voor de MGS400 outlets.'
2.8.
WUR heeft Croon opdracht gegeven om de databekabeling te vervangen.
2.9.
Bij brief van 2 april 2007 heeft WUR Cofely aansprakelijk gesteld voor de door haar en door Croon geleden schade. Deze brief vermeldt het volgende:
'Zoals bij u bekend, is tijdens de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw Forumgebouw Wageningen bij het testen van de sprinklerinstallatie op woensdag 14 maart 2007 door uw bedrijf een aanzienlijke waterlekkage veroorzaakt doordat een kop van een sprinkler niet goed was bevestigd.
Hierdoor is directe schade aan het gebouw en de gebouwinstallatie ontstaan naast gevolgschade veroorzaakt door vertraging in de oplevering en ingebruikname van het gebouw.
Diverse malen is met mensen van uw bedrijf (evenals met uw verzekeraar) over deze schade gesproken. Onder andere is uw projectleider het schaderapport van Sistimax ter hand gesteld waaruit blijkt dat de databekabeling moeten worden vervangen. Dit rapport is u ook nog eens per fax toegestuurd. Tot op heden heeft GTI geen enkele actie ondernomen waardoor de afhandeling van deze schade nodeloze vertraging oploopt.
Integendeel, u heeft de schade tot op heden ontkend. In dit verband wijzen wij op § 01.02.44 van het bestek, Wanneer u schade toebrengt aan werken van derden, vloeit uit dit artikel voort dat de schade voor uw rekening dient te worden hersteld.
Vanwege het feit dat de sprinklerinstallatie door uw bedrijf wordt geïnstalleerd stellen wij u via deze brief, overeenkomstig hetgeen reeds mondeling aan u is bericht, formeel aansprakelijk voor de door ons en Croon BV te lijden en geleden (in)directe schade. De omvang van de totale schade wordt thans nog geïnventariseerd, maar bestaat o.a. uit de kosten van het vervangen van de databekabeling en vertragingsschade ten gevolge van de latere oplevering. Wij zullen u de resultaten daarvan zo spoedig mogelijk berichten.
Vanwege het feit dat wij de omvang van de vertragingsschade zoveel mogelijk dienen te beperken, is opdracht gegeven aan Croon BV om over te gaan tot vervanging van alle aangetaste bekabeling. Voor de goede orde wijzen wij u erop dat wij in verband hiermee alle betalingen zullen opschorten en in ieder geval de kosten gepaard gaande met het vervangen van de databekabeling zullen verrekenen met nog uitstaande termijnen.
Wij verzoeken u deze aansprakelijkheidstelling aan uw verzekeraar en de CAR verzekeraar te melden. Graag zien wij uw standpunt zo spoedig mogelijk tegemoet.'
2.10.
Bij brief van 11 juli 2007 heeft WUR ook [gedaagde 2] aansprakelijk gesteld.
2.11.
De tweede waterschade (hierna ook: evenement II) ontstond op woensdag 9 mei 2007. Een in december 2006 door Van Niel gemonteerd koperen verbindingsstuk, een zogenoemde perskoppeling, is aan één zijde losgeraakt van de waterleiding op de 8e verdieping waarop deze koppeling bevestigd zat. Uit de warmwaterleiding lekte water weg naar lager gelegen verdiepingen.
2.12.
Op woensdag 9 mei 2007 heeft Van der Horst (van Systimax/CommScope) het Forumgebouw bezocht. Het van dat bezoek opgemaakte rapport vermeldt het volgende:
'Woensdag 9 mei 2007 rond 5.00u 's ochtends melding van het brandalarmeringssysteem; Inspectie ter plekke wijst uit dat de melding van het brandalarm een gevolg is van waterlekkage; een koppeling in de warmwaterleiding is losgesprongen op de 8e verdieping bij de Attema elektralasdoos gekenmerkt [kenmerk] . (zie foto 1) Op dit moment (9 mei 19.00u) is niet bekend hoe laat de lekkage precies begon.
Om 7.45u wordt de druk van de leiding gehaald; inmiddels staat er op deze verdieping al meer dan 3 centimeter water. Dit water bereikt ook de vertikale schacht in bouwdeel C en verspreidt zich via deze schacht naar de lager gelegen verdiepingen. Via de kabelgoten op en deels onder vloerhoogte kan het water in de flexbuizen komen. Via deze flexbuizen gaan de GigaSPEED XL kabels van de SER naar de aansluitingen in de kabelgoot. Het water stroomt via de flexbuizen van de 8e naar de 7e verdieping.
Geïnspecteerde ruimtes:
Bouwdeel C: 1 t/m 8e verdieping en de kelder.
Meerdere kabelbundels geïnspecteerd, indien bereikbaar met ladder; vochtigheid en natheid geconstateerd in de kabelbundels in de schacht. Foto’s gemaakt; sommige natte kabelbundels met rode stift gemarkeerd.
Kelder onder C: +/- 2 bij 4 meter. Volgens Willem Hartman van Croon was de laag water = 10 cm; dus nog 8x0,10 = 0,8m3 = 800 liter water, plus nog een deel in de goot naar bouwdeel A.
Om in aanmerking te komen voor het SYSTIMAX garantieprogramma dienen alle SYSTIMAX producten die nat zijn geworden te worden vervangen: zowel koper als glasvezel kabels. De panelen en outlets moeten ook op waterschade worden gecontroleerd. De modules van de PatchMAX panelen dienen voorzichtig en zonder beschadiging van bekabeling te worden ontdaan of de nieuw te installeren kabels moeten op nieuwe modules worden afgemonteerd. Dit geldt ook voor de MGS400 outlets.'
2.13.
Bij brief van 9 mei 2007 heeft Van der Horst namens Systimax Croon als volgt bericht:
'Met betrekking tot de door de waterleiding veroorzaakte waterschade aan de SYSTIMAX® producten in bovenvermeld gebouw en aanvullend op mijn rapport met bestandsnaam WURForuminspectie 9mei2007.pdf, informeer ik u als volgt:
Zoals beschreven in het document met titel
"Ref: Water Contaminated Cabling"kunnen de nat geworden SYSTIMAX binnenkabels niet opgenomen worden in het garantieprogramma van SYSTIMAX Solutions. Reden hiervoor is dat de gebruikte kabels geproduceerd zijn om te gebruiken in een kantooromgeving en niet de samenstelling hebben van SYSTIMAX buitenkabels. De buitenkabels zijn voorzien van een waterdichte mantel met daarin een waterblokkerende en absorberende voering.
Het gevolg is dat eerst de nat geworden SYSTIMAX binnenkabels vervangen dienen te worden, alvorens een certificaataanvraag kan worden gedaan.'
2.14.
Het document met titel 'Ref: Water Contaminated Cabling' van 17 september 2004 van Systimax vermeldt onder meer het volgende:
'(…) The effect of water on data cabling is becoming an important issue because of the increasing use of high performance twisted pair cables (such as Categories 5, 5E and 6 cables) and optical fibre cables to support high-speed local area networks (LANs). Internal grade (also referred to as premises) data cables, as their name implies, are intended for use in indoor applications where they are not expected to be exposed to significant amount of water. Unlike outdoor cables, internal grade data cables do not incorporate materials or constructions intended to block and/or minimize the effects of water penetration.
The risk of exposing premises data cables to significant quantities of water is the potential for water penetration into the interior of the cable due to the occasional microscopic pinholes that are inherent in any plastic insulated cable.
Water in twisted pair cables will have the following effects:
 Degradation of transmission performance of the cables since water is a dielectric material. Therefore over a period of time, the performance of the cabling system cannot be guaranteed. The major effects of water on copper data cables are:
 Increases capacitance and attenuation
 Decreased impedance
 Corrosion of the conductors
  • Long-term corrosion effect to the cables with the likely hood being that the water has mixed with salts and other chemicals before entering the cables. Testing at this stage is unlikely to show irregularities & therefore any results obtained should be disregarded, the main concern would be the long-term effect of the water on the cabling.
  • Electrical shorts in the connecting hardware can also occur if water has entered the ends of the cables
The presence of water in optical fiber cables can cause the following problems:
  • Increase in attenuation (loss) of the cables at freezing temperature. At this temperature, the water present inside a cable will freeze and the ice will stress the glass fiber, resulting in higher attenuation and potentially interrupting service. If the stress is severe enough, it could potentially break the glass fiber, resulting in loss of service.
  • The basic mechanical failure mechanism for optical fibers is the slow to rapid growth of any glass imperfections in the fiber caused by the fiber being under stress. This "fatigue" phenomenon can be accelerated with the presence of water molecules at the glass surface of the fiber. The greater the concentration of the water molecules at the glass surface, and the greater the stress applied to the glass, the more rapidly the surface imperfections will grow.
  • The potential migration of water into the patch panels and cabinets. The cables can act like siphons or conduits for the water to flow into the cabinets which can be dangerous if electronic equipment are present.
Annex A provides the necessary technical supporting data for twisted pair cables. Due to the nature of these short and long term effects, it is recommended that water damaged cable be replaced rather than relying on electrical testing to determine performance degradations. Electrical testing after the cable has been exposed to water only addresses the short-term potential for degradation. The long term potential for copper corrosion still exists even though the amount of moisture present may not cause significant transmission performance impairment. While this applies to any premises wiring cables, these issues are even more critical for high performance Category 5 or 6 data cables.
The provision of SYSTIMAX SCS extended warranty on premises data cabling when exposed to water is as follow:
 If water
has entered either end of the cabling, all the affected cables, connecting hardware and/or outlets must be replaced before a SYSTIMAX SCS extended warranty can be given or for the SYSTIMAX SCS extended warranty to remain valid.
 If water has not entered either end of the cabling but
has continuously flowed over portions of the cables, all the affected cables and connecting hardware (if applicable) must be replaced before a SYSTIMAX SCS extended warranty can be given or for the SYSTIMAX SCS extended warranty to remain valid.
 If water has not entered either end of the cabling but
portions of the cables have been submerged in water, all the affected cables and connecting hardware (if applicable) must be replaced before a SYSTIMAX SCS extended warranty can be given or for the SYSTIMAX SCS extended warranty to remain valid.
 Minor splash contacts may be acceptable but the incident must be reported to SYSTIMAX SolutionsTM so that a judgement can be made with regard to the extended warranty. However, one of the conditions that SYSTIMAX Solutions will impose is that all the affected cables must be dried.
For the reasons discussed, the performance of data cables cannot be guaranteed when the cables have been exposed to water/moisture as described above. Hence, SYSTIMAX Labs is unable to offer the 20 year Extended Product Warranty and Applications Assurance on cables that have been contaminated as described above. Therefore,
these affected cables must be replaced for a SYSTIMAX SCS extended warranty to be given.'
2.15.
Een rapport uit 2004 van Systimax inzake 'Water / Flooding - the effect on structured cabling' vermeldt de volgende conclusie:
'Based on tests conducted at SYSTIMAX Solution Labs, and technical presentations made at international symposiums, high performance Category 3, 5 and 6 LAN cables transmitting signals at high rates could fail when subjected to significant quantities of water.
Some conclusions are noted below
•Cables with water are more vulnerable to errors due to crosstalk and impulse noise.
•If sufficient length of cable is water filled, the system will fail because of increased attenuation
•Impedance of Damp cables is smaller than that of Dry cable
•Reflections due to water in cable can cause errors in systems
It is therefore recommended that in the case of flood damage to premise cabling, all cables should be replaced. Category 5 and 6 cables are commonly used for high performance, critical networks, and failure to replace water damaged product could cause unexpected and costly network downtime and loss of data.'
2.16.
Bij brief van 10 mei 2007 heeft WUR Croon als volgt bericht:
'Gisteren, 9 mei jl., hebben wij u reeds op de hoogte gebracht van het feit dat er wederom waterschade is opgetreden in het Forumgebouw. Hierdoor is de bekabeling van de achtste tot de eerste verdieping nat geworden door een lekkende koppeling op de achtste verdieping.
Dit betekent dat u wederom niet kunt opleveren.
Omdat u formeel nog niet hebt opgeleverd met certificaat bent u degene die voor herstel moet zorg dragen. Immers, het is uw verantwoordelijkheid om met certificaat op te leveren, hierdoor wordt u hiervoor dan ook aansprakelijk voor alle schade die hieruit voortvloeit. Voor zover nodig stellen wij u hierbij hiervoor dan ook in gebreke.
Aangezien u de schade niet heeft veroorzaakt stellen wij voor dat u de verhaalsrechten op GTI, evenals vorige keer, aan ons cedeert en wij uw verplichting tot herstel overnemen, waarna wij u opdracht geven om de schade wederom te herstellen.
Tevens verzoeken wij u per omgaande de Car verzekering formeel te informeren dan wel te laten informeren door de hoofdaannemer. Ten overvloede bericht ik u dat bij het overleg gisteren de expert van de Car verzekering al aanwezig was.'
2.9.
Bij brief van 10 mei 2007 heeft WUR Cofely aansprakelijk gesteld voor de door haar en door Croon geleden schade. Deze brief vermeldt het volgende:
'Formeel stel ik u hierbij op de hoogte van het feit dat gisteren, 9 mei jl. wederom waterschade is ontstaan, aan de door Croon BV aangelegde bekabeling en andere zaken. De oorzaak van de schade is gelegen aan een losgeschoten 90o bochtstuk van de warmwaterleiding op de 8e verdieping van het Forumgebouw. Het bochtstuk is aangelegd door GTI of een onderaannemer van GTI. U bent hierover gisteren reeds mondeling geïnformeerd. Een schade-expert namens de aansprakelijkheidsverzekering van GTI was gisteren aanwezig om de schade op te nemen.
Wij stellen GTI hierbij, namens onszelf en Croon BV, aansprakelijk voor alle, dat wil zeggen directe en indirecte, hieruit ontstane en nog te lijden schade. Wij gaan ervan uit dat deze schade door GTI formeel wordt gemeld bij de aansprakelijkheidsverzekering van GTI en de CAR verzekeraar.
Vanwege het feit dat wij de omvang van de vertragingsschade zoveel mogelijk dienen te beperken, is opdracht gegeven aan Croon BV om over te gaan tot vervanging van alle aangetaste bekabeling met medeweten van de schade-expert namens de aansprakelijkheidsverzekering van GTI.
Voor de goede orde wijzen wij u erop dat wij in verband hiermee alle betalingen zullen opschorten en in ieder geval de kosten gepaard gaande met het vervangen van de databekabeling zullen verrekenen met nog uitstaande termijnen.'
2.17.
Bij brief van 11 juli 2007 heeft WUR ook Van Niel aansprakelijk gesteld. Deze brief vermeldt het volgende:
'Zoals u bekend is op 9 mei 2007, tijdens de uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw "Forumgebouw Wageningen" een aanzienlijke lekkage opgetreden. In dit kader bericht ik u als volgt.
De lekkage is veroorzaakt doordat een 90°-bochtstuk van de warmwaterleiding op de 8e verdieping van het Forumgebouw is losgeschoten.
Het bochtstuk is door uw bedrijf in opdracht van GTI aangelegd. Opdrachtgever van GTI is Wageningen Universiteit en Stichting DLO, tezamen handelend onder de naam Wageningen UR.
Door de lekkage is aanzienlijke schade aan het gebouw en de gebouwinstallaties ontstaan. Daarnaast is er sprake van aanzienlijke gevolgschade door vertraging in de gebruikname en oplevering van het gebouw.
Gezien het vorenstaande is de schade het gevolg van een ondeugdelijke uitvoering van de werkzaamheden. Wageningen UR stelt uw bedrijf hierbij formeel aansprakelijk voor de door haar terzake geleden en nog te lijden directe en indirecte schade.
De omvang van de schade wordt thans nog door de Wageningen UR (althans in haar opdracht) geïnventariseerd, maar bestaat onder andere uit de kosten van het vervangen van de databekabeling en vertragingschade ten gevolge van de latere oplevering. Wij zullen u terzake zo spoedig mogelijk verder berichten.
Ter beperking van de omvang van de vertragingschade is intussen opdracht gegeven aan Croon B.V. tot herstel van de beschadigde installaties en andere onderdelen.
Wellicht ten overvloede verzoeken wij u deze aansprakelijkstelling aan uw aansprakelijkheidsverzekeraar door te leiden en terzake melding te doen. Wageningen UR aanvaardt hierbij eventuele derdenbeding(en) in de betreffende polis(sen).'
2.18.
In opdracht van WUR heeft Troostwijk Taxaties B.V. (hierna: Troostwijk) onderzoek gedaan naar de toedracht en oorzaak van de ontstane waterschaden. Voorts heeft Troostwijk schade vastgesteld. Een rapport van bevindingen van 3 juli 2007 van Troostwijk vermeldt het volgende:
'
Evenement I
Waterschade d.d. 14 maart 2007
Toedracht
Op 14 maart 2007 manifesteerde zich wateroverlast op de 6e etage van vleugel C van het in aanbouw zijnde Forumgebouw. Het water drong via kabelgoten en een leidingschacht naar onderliggende etages en bereikte zoals wij vernamen zelfs de kelder.
Oorzaak
De oorzaak van de schade moet worden toegeschreven aan een defect van de sprinklerinstallatie.
A.B.T.: De heer [directievoerder] , directievoerder van de uit te voeren werkzaamheden namens W.U.R.
Croon TBI Techniek: Aannemer van elektrotechnische werkzaamheden waaronder de levering en aanleg van datakabels van het fabrikaat Systimax.
Hoofdaannemer Dura Vermeer/Trebbe Bouw
GTI: Sprinklerinstallatie onderaannemer Heukelen B.V.
Verzekeringen:
•CAR verzekering:
door de hoofdaannemer is een CAR verzekering afgesloten via ING Bank. De CAR verzekering dekt het werk van alle bij de bouw betrokken aannemers.
•Opstal, inventaris en extra kosten verzekering:
via AON Nederland Risicomanagement te Rotterdam, makelaar in assurantiën, is vorenstaande verzekering afgesloten.
Deze verzekering dekt schade ten gevolge van brand, water, etc.
De opstal en inventarisverzekering gaan in bij oplevering van het werk.
De extra kosten verzekering dekt schade bij alle in gebruik zijnde adressen van verzekerde.
Experts
•Namens CAR verzekering: Vanderwal & Joosten te Amsterdam.
•Namens aansprakelijkheidsverzekering van Croon TBI techniek: Lengkeek, Laarman & De Hosson te Zwolle.
•Namens GTI: GAB [expert 1] .
•Namens Heukelen B.V.: [expert 2] .
Aard van de schade
Door de wateroverlast van 14 maart 2007, werd schade veroorzaakt aan gebouw en installaties, Met name werden datakabels van het merk Systimax, geleverd en gemonteerd door Croon TBI Techniek, nat.
De betreffende kabels worden onder toezicht (steekproefsgewijze controle) van Systimax aangelegd, Na oplevering worden de kabels voor een periode van 20 jaar gegarandeerd door de fabrikant. Dit is vastgelegd in het bestek.
Na het ontstaan van de waterschade is Systimax benaderd, die gezien het feit dat de kabels met water in aanraking zijn geweest, geen garantie bij oplevering wenst te verstrekken, De kabels zijn steekproefsgewijs na de waterschade doorgemeten door Croon TBI Techniek en hierbij is, zoals wij vernamen, binnen de specificatie van de datakabels, type Cad 6 gemeten.
Door Systimax is een rapport van haar laboratorium overgelegd waaruit proefondervindelijk is vastgesteld, dat de betreffende datakabel na gedurende aantal uren met water in aanraking te zijn geweest in capaciteit terugloopt. Dit is zoals eerder gesteld voorlopig nog niet bij meting van de kabels geconstateerd.
De CAR expert stelt zich voorlopig op het standpunt, dat geen fysieke beschadiging zich aantoonbaar aan de kabel heeft gemanifesteerd en dat er derhalve geen schade in de zin van de polis is opgetreden.
Ondanks het feit, dat het werk van Croon TBI Techniek was beschadigd, wenste deze vooralsnog niet tot vervanging over te gaan. Gelet op het feit, dat de oplevering/ingebruikname van het gebouw in het geding was heeft A.B.T. besloten de bekabeling vanaf de 6e tot de begane grond te vervangen.
Met Croon TBI Techniek is toen besproken om middels een akte van cessie de rechten ten aanzien van de CAR polis door de W.U.R. over te nemen. Voor het opmaken van een akte van cessie werd advies gevraagd bij CMS advocaten.
Voorts werd door A.B.T. besloten ter voorkoming van te late oplevering, extra arbeid te besteden voor verwijderen en aanleggen van de bekabeling. Voor de goede orde delen wij u mede, dat een CAR verzekering, mocht deze dekking bieden, geen voorziening heeft voor deze extra kosten.
Door CAR verzekeraars werd voorlopig niet akkoord gegaan met het vergoeden van schade aan de databekabeling.
Oplevering
Op 17 april 2007 werd het gebouw opgeleverd behoudens de door het water beschadigde databekabeling van de kelder t/m de 6e etage in de betreffende vleugel.
Evenement II
Wateroverlast d.d. 9 mei 2007
Op 9 mei 2007 manifesteerde zich wederom wateroverlast in dezelfde vleugel van het gebouw en nu op de 8e etage.
Oorzaak
De oorzaak van deze waterschade was een defect geraakte knelkoppeling van een warmwaterleiding. De betreffende fitting wordt onderzocht door KIWA. De betreffende fitting behoorde tot het werk van GTI, de onderaannemer van GTI heeft deze fitting gemonteerd. Rapportage is nog niet voorhanden, maar volgens voorlopige mededeling zou de knelkoppeling onjuist zijn gemonteerd.
De omvang van de schade
Nagenoeg dezelfde situatie manifesteerde zich, echter nu met 2 extra etages, namelijk de 7e en 8e etage. De 7e en 8e etage waren op 17 april 2007 opgeleverd. Op de 6 overige etages was wel de bekabeling opnieuw na de schade van 9 maart 2007 aangelegd, echter nog niet opgeleverd.
Betrokken experts
•Experts namens CAR verzekeraars: Vanderwal & Joosten
•Experts namens opstal en extra kosten verzekering: [expert 2]
•Experts namens aansprakelijkheidsverzekering GTI: GAB [expert 1] .
•Expert namens aansprakelijkheidsverzekering onderaannemer GTI: Van der Bos & Boon
•Experts namens aansprakelijkheidsverzekering Croon TBI Techniek: Lengkeek, Laarman & De Hosson
Maatregelen/beslissingen
Direct na het evenement werden experts ingeschakeld, deze zijn op 9 mei ter plaatse geweest van welke bijeenkomst een verslag door [expert 2] is gemaakt, zie bijlage. Gelet op het feit, dat de schade met name aan de databekabeling identiek was aan de eerste schade, werd door A.B.T. namens W.U.R, beslist, dat wederom thans vanaf de 8e etage alle bekabeling moest worden vervangen.
Standpunt experts
De betrokken experts hebben voorlopig wederom het standpunt ingenomen dat nog geen materiële schade aan de kabel is aangetoond.
Opdracht verstrekking
Door A.B.T. is opdracht verstrekt tot vervanging van de databekabeling. Kosten inclusief extra kosten € 825.000,--
De kosten van de eerste vervangen kabel bedragen inclusief extra kosten 600.000,--.
Aansprakelijkstelling
Door A.B.T./WUR is CMS Advocaten ingeschakeld ter veiligstelling van de belangen inzake de aansprakelijkstelling van de diverse betrokken partijen. Met name omtrent de aansprakelijkstelling van Croon TBI Techniek verschillen de heer [medewerker 2] van A.B.T., CMS Advocaten en W.U.R. nog van mening. Na aandringen van W.U.R. gaat CMS Advocaten toch tot aansprakelijkstelling over.
Dekking onder de CAR polis
Aangetoond aan experts dient te worden, dat in de onderhavige gevallen aan de voorwaarden van de polis is voldaan namelijk:
Beschadiging
"Fysieke aantasting, die zich manifesteert in een blijvende verandering van vorm en structuur." Hieronder wordt mede verstaan, schade als gevolg van roet en rook, alsmede schade door blusmiddelen.
Vaststelling fysieke beschadiging
Door experts zal in gezamenlijk over1eg een erkende onderzoeksinstelling worden ingeschakeld om te bepalen in hoeverre in de onderhavige gevallen van fysieke aantasting kan worden gesproken.'
2.19.
[expert 2] B.V., bij evenement II optredend als expert voor de verzekeraars betreffende verzekering van de opstal en extra kosten, heeft op 16 mei 2007 gerapporteerd aan Aon Risico Management. Dat rapport vermeldt onder meer het volgende:
'(…)
Oorzaak
De oorzaak van de wateroverlast is gelegen in het losschieten van een 90° bochtstuk van de warmwaterleiding. Voornoemd bochtstuk was middels een zogenaamde knelverbinding tussen de metalen buizen van de warmwaterleiding gemonteerd. (…)
In verband met het voorkomen van twijfel/discussie over de oorzaak van de wateroverlast hebben wij - in overleg met de experts namens de CAR- en de aansprakelijkheidsverzekeringen - KIWA NV uit Rijswijk opdracht gegeven de oorzaak van het losschieten van het bochtstuk te onderzoeken. KIWA heeft op 10 mei 2007 het bochtstuk verwijderd en voor nader onderzoek meegenomen.
Schadeomvang
Materiële schade
Het uitgestroomde water heeft zich verspreid over de 8e verdieping en via de leidingschacht van bouwdeel C, het trappenhuis en kieren verspreid naar onder liggende verdiepingen.
Op de 8e en 7e verdiepingsvloer is water via de kabelplinten in de kabelgoten van de databekabeling gestroomd, waardoor de databekabeling nat is geworden. Voorts is water over marmoleum en tapijtvloerbedekking gestroomd. Wij verwachten dat de schade aan de marmoleumvloerbedekking beperkt blijft tot schoonmaakkosten en enkele reparaties. De schade aan de tapijtvloerbedekking op de 8e verdieping en de onderliggende verdiepingen is beperkt gebleven tot een tiental vierkantenmeters. Voorts is waterschade ontstaan aan de onderzijde van vaste kasten e.d. Na droging zullen wij beoordelen in hoeverre de kasten beschadigd zijn geraakt.
Vanaf de 6e verdieping tot aan de kelder is waterschade gelokaliseerd in de leidingschacht van bouwdeel C. In deze leidingschacht bevinden zich per verdieping elektra verdeelkasten en knooppunten van de databekabeling. Vanuit deze knooppunten loopt databekabeling naar verdeelkasten en rechtstreeks naar de in kabelplinten gesitueerde aansluitpunten ten behoeve computerapparatuur. De in de leidingschacht gemonteerde schakelkasten zijn als gevolg van het warme water onherstelbaar beschadigd geraakt en moeten worden vervangen.
Zoals vermeld is op 14 maart 2007 eveneens in bouwdeel C waterschade ontstaan. Toen is tijdens het vullen van de sprinkler installatie ter plaatse van de 6e verdieping, een plastic dop van de sprinkler installatie losgeschoten en is eveneens water in voornoemde leidingschacht gestroomd. In het kader van deze 1e waterschade is besloten de elektra schakelkasten en de data bekabeling vanaf de kelder tot aan de 6e verdieping te vervangen. Het herstel van de elektra schakelkasten was voor de oplevering gereed en de schakelkasten zijn dan ook op 19 april 2007 opgeleverd. Het vervangen van de databekabeling was ten tijde van de oplevering nog niet gereed en zou op 15 mei 2007 worden opgeleverd; de nu weer nat geworden data bekabeling van de kelder tot aan de 6e verdieping was dus nog niet opgeleverd.
Met betrekking tot de nat geworden databekabeling hebben wij nog in onderzoek in hoeverre sprake is van schade alsmede of de eventuele materiële schade het gevolg is van onderhavige wateroverlast en/of van de wateroverlast van 14 maart. Met betrekking tot de wateroverlast van 14 maart heeft de leverancier van de databekabeling (Systimax BV) gesteld, dat nat geworden databekabeling onbetrouwbaar is geworden, waardoor geen garantie certificaat kan worden afgegeven. Echter, betrokken experts namens de CAR en AVB-verzekeringen, hebben voornoemde stelling ter discussie gesteld en Systimax om nadere onderbouwing van haar stelling verzocht. Omdat Croon in verband met de discussie geen opdracht tot vervanging wilde verlenen heeft verzekerde Croon - zowel met betrekking tot de schade van 14 maart als de schade van 9 mei 2007 - opdracht tot vervanging van de data bekabeling gegeven, ondanks het feit dat de oplevering nog niet heeft plaatsgevonden en verzekerde dus nog geen juridisch eigenaar is van de databekabeling. De motivatie voor het geven van de opdracht was/is voor verzekerde gelegen in het feit, dat in verband met de noodzakelijke ingebruikname van het Forumgebouw, geen vertraging in de opleveringsdatum van 19 april 2007 zou mogen ontstaan.
De oorspronkelijke opleveringstermijn van 1 januari 2006 was door allerlei tegenvallers in het bouwproces al uitgesteld tot 19 april 2007 en verder uitstel zou leiden tot ernstige operationele consequenties. (…)
Extra kosten
Zoals reeds aangegeven is in een eerder stadium al vertraging ontstaan in de bouw en oplevering van het onderhavige pand. De ingebruikname met ingang van het aankomende studiejaar is cruciaal. Door de wateroverlast van 9 mei 2007 en de daarmee samenhangende herstelwerkzaamheden loopt de algehele ingebruikname per eind augustus 2007 gevaar, hetgeen onaanvaardbaar is. Met name de inrichting van de bibliotheek is een omvangrijke en tijdrovende operatie.
De beschikbaarheid van boeken en overige literatuur is voor de studenten van belang om hen in de gelegenheid te stellen de vakken die gedoceerd worden te behalen en vertraging in hun studie te voorkomen. De databekabeling is uiteraard van belang voor de operationele aansturing van de bibliotheek.
Door de vertraging zal de boekencollectie deels langer in opslag gehouden moeten worden en zullen de bestaande ruimten langer gehuurd moeten worden dan wel op een later tijdstip aan derden kunnen worden opgeleverd. Hierdoor ontstaan extra kosten dan wel worden opbrengsten gederfd.
Voorts is met de hogeschool Van Hall Larenstein, welk onderwijsinstituut de Hoger Beroepsonderwijs opleiding verzorgd, afgesproken dat men per 1 juli een aantal verdiepingen kan betrekken in het Forum gebouw. De hogeschool heeft namelijk tijd nodig om de verdiepingen in te richten zodat eind augustus gestart kan worden met de onderwijsactiviteiten. Vanwege de wateroverlast en de uit te voeren herstelwerkzaamheden is in overleg met de hogeschool inmiddels een latere datum afgesproken, te weten 17 juli 2007. Verder uitstel is echter onbespreekbaar of zal financiële consequenties hebben die niet te overzien zijn. Van Hall Larenstein moet vanaf de start van het studiejaar 2007/2008 in Wageningen gevestigd zijn.
Het ongestoord functioneren van de databekabeling, dat door de installateur en leverancier van de bekabeling gegarandeerd dient te worden voor een periode van 20 jaar, is een eerste vereiste voor de operationele activiteiten van de Universiteit en aan haar gelieerde instellingen. Door de installateur en leverancier is schriftelijk aan verzekerde kenbaar gemaakt dat een garantiecertificaat niet meer kan worden afgegeven daar de bekabeling, al dan niet gedeeltelijk, nat is geworden. Door de Universiteit is dan ook direct opdracht gegeven om de bekabeling te vervangen, waartoe zal worden overgewerkt. De maximale hersteltermijn is namelijk zes weken, waarbinnen meer dan 200 kilometer databekabeling zal moeten worden verwijderd en ingebracht. Het mag voor zich spreken dat de meerkosten weliswaar aanzienlijk zijn, doch te verwaarlozen zijn in vergelijking met de kosten die zouden ontstaan bij vervanging nadat het gebouw volledig operationeel is. Volledigheidshalve merken wij nogmaals op dat een aanzienlijk deel van de databekabeling formeel nog niet aan de Universiteit is opgeleverd. Gezien de financiële belangen heeft de Universiteit gemeend het initiatief tot vervanging naar zich toe te moeten trekken, ondanks dat de (mate van) materiële beschadigdheid nog niet definitief is vastgesteld.
Schaderaming
Op grond van onze bevindingen tot dusver adviseren wij u zeer voorlopig rekening te houden met de volgende schadebedragen:
Opgeleverde zaken:
- Elektra schakelkasten EUR 125.000,00
- Data bekabeling 7e/8e verdieping EUR 300.000,00
- Reconditioneringskosten, vloerbedekking, vaste kasten e.d. EUR 75.000,00
- Bedrijfsschade
EUR 250.000,00
Totaal inclusief BTW
EUR 750.000,00
Nog niet opgeleverde zaken:
- Data bekabeling kelder t/m 6e verdieping, exclusief BTW
EUR 850.000,00
(…)'
2.20.
Kiwa heeft in mei 2007 het rapport 'Onderzoek perskoppeling Forumgebouw Universiteit Wageningen' uitgebracht. De conclusie van Kiwa naar aanleiding van het door haar uitgevoerde onderzoek luidt als volgt:
'Uit het onderzoek concluderen wij het volgende.
  • Het verticale leidinggedeelte voor de bocht heeft als expansiestuk kunnen functioneren in zowel horizontale als verticale richting.
  • Er is geen markeringsstreep op de buis aangetroffen zoals de technische documentatie voorschrijft.
  • Het uiteinde van de buis, uit het Forum gebouw is niet meer rond maar duidelijk vervormd door de persing.
  • De leiding is niet voldoende in de koppeling gemonteerd geweest ten tijde van de persing.
Door een niet juiste montage van de leiding in de perskoppeling, is deze na verloop van tijd uit elkaar geschoven.'
2.21.
In een brief van 12 januari 2015 heeft Kiwa naar aanleiding van een aan haar voorgelegd rapport van oktober 2014 van DRG, Dynaflow Research Group, haar bevindingen als volgt nader toegelicht:
'Uit het onderzoek van Kiwa is duidelijk gebleken dat de perskoppeling onvoldoende in elkaar is geschoven tijdens het persen van de leiding. Hierdoor is er geen juiste vervorming van de verbinding tot stand gebracht volgens de instructies van de fabrikant. Hierdoor is de verbinding niet trekvast en kan door thermische uitzetting of eventueel de theoretische mogelijkheden zoals door DRG benoemd losschieten.'
2.22.
Tussen enerzijds WUR en anderzijds de betrokken CAR-verzekeraars en opstalverzekeraars is een op 19 maart 2014 door al die partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst gesloten. Op grond van die overeenkomst heeft WUR betalingen van die verzekeraars ontvangen.

3.Het geschil

3.1.
Opstalverzekeraars vorderen, na wijziging en vermeerdering van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
'I Te verklaren voor recht dat Cofely aansprakelijk is ten opzichte van Opstalverzekeraars voor de schade in de omvang zoals hierna genoemd onder IV tot en met VII die het gevolg is van de eerste wateroverlast d.d. 14 maart 2007 en de tweede wateroverlast d.d. 9 mei 2007;
II Te verklaren voor recht dat [gedaagde 2] aansprakelijk is ten opzichte van Opstalverzekeraars voor de schade in de omvang zoals hierna genoemd onder IV en VI die het gevolg is van de eerste wateroverlast d.d. 14 maart 2007;
III Te verklaren voor recht dat Van Niel aansprakelijk is ten opzichte van Opstalverzekeraars voor de schade in de omvang zoals hierna genoemd onder V en VII die het gevolg is van de tweede wateroverlast d.d. 9 mei 2007;
IV Cofely en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Opstalverzekeraars van een bedrag van € 53.750, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2014 tot aan de dag van algehele betaling;
V Cofely en Van Niel hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Opstalverzekeraars van een bedrag van € 419.214,26, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 115.464,26 vanaf 20 december 2011, over een bedrag van € 250.000 vanaf 21 januari 2008 en over een bedrag van € 53.750 vanaf 30 april 2014 steeds tot aan de dag van algehele betaling;
VI Cofely en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Opstalverzekeraars van een bedrag van € 20.707,36, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 november 2011 tot aan de dag van algehele betaling;
VII Cofely en Van Niel hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Opstalverzekeraars van een bedrag van € 55.898,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 november 2013 tot aan de dag van algehele betaling;
VIII Cofely, [gedaagde 2] en Van Niel ieder te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van EUR 131 zonder betekening, dan wel EUR 199 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na )kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.'
3.2.
Cofely c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van opstalverzekeraars in de kosten van de procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tegen de wijziging en vermeerdering van eis is geen bezwaar gemaakt, anders dan dat van de zijde van Cofely c.s. is aangevoerd dat nu deze procedure het karakter van een vrijwaringsprocedure heeft verloren, opstalverzekeraars niet ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen. De rechtbank acht de wijziging en vermeerdering van eis niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. Na de wijziging van eis heeft deze procedure het karakter van vrijwaringsprocedure inderdaad verloren. De noodzaak tot de doorgevoerde wijziging van eis vloeide echter voort uit de tussen WUR en opstalverzekeraars gesloten vaststellingsovereenkomst. Opstalverzekeraars hebben een deel van de door WUR gevorderde schade vergoed. Voor het overige maakt WUR geen aanspraak meer op vergoeding van schade door opstalverzekeraars. De tussen WUR en opstalverzekeraars aanhangige hoofdprocedure is op basis van de tussen die partijen gemaakte afspraken geroyeerd. Opstalverzekeraars hebben er thans belang bij om deze procedure ter zake van de rechten waarin zij door betaling aan hun verzekerden eventueel zijn gesubrogeerd, na wijziging van eis, voort te kunnen zetten tegen Cofely c.s. De belangen van Cofely c.s. worden daardoor niet geschaad. Waar de door opstalverzekeraars vergoede bedragen eerst door WUR van hen werden gevorderd in de parallelle procedure worden deze thans op dezelfde gronden door opstalverzekeraars van hen gevorderd. De doorgevoerde wijziging van eis dient de proceseconomie. Derhalve zal in deze procedure op de hiervoor onder 3.1 weergegeven eis, zoals deze na wijziging en vermeerdering luidt, recht worden gedaan. Het verweer dat opstalverzekeraars in hun vorderingen niet ontvankelijk dienen te worden verklaard omdat het vrijwaringskarakter daaraan is komen te ontvallen, wordt op grond van hetgeen hiervoor is overwogen verworpen.
4.2.
Als eiseres sub 2 trad aanvankelijk op Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. Haar rechtsopvolgster is Allianz Benelux N.V. tevens handelend onder de naam Allianz Nederland Schadeverzekering, statutair gevestigd te Brussel en mede kantoorhoudende te Rotterdam. Tegen het voortzetten van de procedure door deze rechtsopvolgster is door de wederpartijen geen bezwaar gemaakt. Gesteld noch gebleken is dat als gevolg van het voortzetten van de procedure door Allianz Benelux N.V. de belangen van gedaagden worden geschaad. Derhalve merkt de rechtbank thans Allianz Benelux N.V. aan als eiseres sub 2.
4.3.
Als eiseres sub 5 trad aanvankelijk op Erasmus Verzekeringen B.V. Erasmus Verzekeringen B.V. is op 19 mei 2010 opgehouden te bestaan. Haar rechtsopvolgster is Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. Van de zijde van Cofely c.s. is erop gewezen dat een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid geen risicodrager kan zijn, en is aangevoerd dat Erasmus Verzekeringen B.V. om die reden in haar vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard. Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. heeft in reactie daarop gesteld dat Erasmus Verzekeringen B.V. optrad als gevolmachtigde van de rechtspersoon naar buitenlands recht Wurttembergische Versicherungen. In de visie van Cofely c.s. is dit niet mogelijk nu Erasmus Verzekeringen B.V. bij dagvaarding niet heeft vermeld dat zij optrad in haar hoedanigheid van gevolmachtigde. De rechtbank is van oordeel dat niet valt in te zien waarom Erasmus Verzekeringen B.V als gevolmachtigde van Wurttembergische Versicherungen niet gerechtigd was om de vordering op eigen naam in te stellen. Het instellen van een vordering op eigen naam ten behoeve van een derde, zonder die derde bij dagvaarding uitdrukkelijk te noemen, is mogelijk op basis van lastgeving (HR 26 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP9665). Het ligt in de rede dat Erasmus Verzekeringen B.V. in de gegeven omstandigheden als gevolmachtigde tevens uit hoofde van lastgeving bevoegd was om op eigen naam ten behoeve van de rechthebbende op te treden, hetgeen door opstalverzekeraars bij gelegenheid van het pleidooi alsnog onbetwist is gesteld. Nu evenmin is gesteld of gebleken dat als gevolg van het voortzetten van de procedure door Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. de belangen van gedaagden worden geschaad, acht de rechtbank eiseres sub 5 ontvankelijk in haar vorderingen en merkt de rechtbank thans Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. aan als eiseres sub 5.
4.4.
Opstalverzekeraars gronden hun vorderingen, na wijziging en vermeerdering van eis, op de stelling dat zij op grond van artikel 7:962 BW voor een bedrag van in totaal € 472.964,26 in de rechten van WUR zijn gesubrogeerd. Daartoe stellen zij - kort weergegeven - het volgende. Ter zake van de schade aan de datakabels hebben opstalverzekeraars naar aanleiding van de vaststellingsovereenkomst € 87.500 uitgekeerd. Van dit bedrag heeft 50% betrekking op evenement I en 50% op evenement II. Daarnaast hebben opstalverzekeraars een bedrag van € 20.000 aan kosten voor de expert van WUR vergoed. Dit bedrag dient tevens voor 50% aan evenement I en voor 50% aan evenement II te worden toegerekend. Ter zake van schade anders dan die aan de kabels hadden Opstalverzekeraars ter zake van evenement II reeds een bedrag uitgekeerd van € 365.464,26. Het betrof schade aan onder meer plafonds, bouwkundige afwerkingen, vloerbedekking en meubilair. Voorts hebben opstalverzekeraars aan hun expert (Dekra) vergoed een bedrag van € 20.707,36 (evenement I) alsmede een bedrag van € 55.898,03 (evenement II). Deze kosten hadden betrekking op het vaststellen van de oorzaak en de omvang van de schade en komen op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW eveneens voor vergoeding in aanmerking. Opstalverzekeraars vorderen wettelijke rente vanaf de data waarop zij betalingen hebben gedaan. Cofely is op grond van artikel 6:76 BW ter zake van evenement I en II aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door (onzorgvuldig handelen van) de door haar ingeschakelde hulppersonen, respectievelijk [gedaagde 2] en Van Niel. [gedaagde 2] en Van Niel zijn op grond van artikel 6:162 BW juncto artikel 6:170 BW aansprakelijk voor de schade die is voortgevloeid uit respectievelijk evenement I en evenement II.
4.5.
Opstalverzekeraars hebben in feite een deel van de door WUR tegen Cofely c.s. gevoerde procedure overgenomen. In hoofdlijnen zijn de vorderingen gebaseerd op dezelfde gronden. Hetzelfde geldt voor de daartegen gevoerde verweren. Het belangrijkste verschil betreft de aard van de schade. De door opstalverzekeraars vergoede schade betreft in belangrijke mate andere schade dan de schade die is voortgevloeid uit de beslissingen van WUR om de datakabels te doen vervangen. Voor de voortzetting van deze procedure in relatie tot de parallelle procedure van WUR tegen Cofely c.s. acht de rechtbank mede van belang dat in artikel 13 van de vaststellingsovereenkomst die is gesloten tussen WUR en opstalverzekeraars is bepaald dat opstalverzekeraars niet ten nadele van WUR regres zullen nemen. De rechtbank zal de procedures gevoegd blijven behandelen en in deze procedure in beginsel niet eerder eindvonnis wijzen dan in de parallelle procedure.
4.6.
Voor wat betreft de beslissingen die in de parallelle procedure zijn genomen, verwijst de rechtbank naar het daarin heden gewezen vonnis, waarvan een kopie aan dit vonnis zal worden gehecht. Hetgeen de rechtbank in dat vonnis onder 4.4 tot en met 4.31 heeft overwogen en beslist, is mutatis mutandis van toepassing in deze procedure tussen opstalverzekeraars en Cofely c.s. Alvorens verder te oordelen zal de rechtbank derhalve ook deze zaak naar de rol verwijzen voor een akte aan de zijde van - eerst - opstalverzekeraars, waarna Cofely, [gedaagde 2] en Van Niel bij antwoordakte mogen reageren. In die akte en antwoordakten kunnen zij zich - ieder voor zover het die partij aangaat - uitlaten naar aanleiding van hetgeen in de parallelle procedure onder 4.4, 4.29 en 4.30 is overwogen. In afwachting van de akten van partijen zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 4 mei 2016voor een akte aan de zijde van (eerst) opstalverzekeraars teneinde zich uit te laten als in het aangehechte vonnis van heden in de parallelle procedure onder 4.4, 4.29 en 4.30 vermeld,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman, mr. R.J.A.M. Cooijmans en mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2016.
[1729;1694;1980]