Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaardingen van maart 2010, met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 3 november 2010 van Cofely, met een productie;
- de conclusie van antwoord van 3 november 2010 van [gedaagde 2] , met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van 3 november 2010 van Van Niel;
- het vonnis in het incident van 15 december 2010;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie van 9 maart 2011 van Cofely, met producties;
- de conclusie van antwoord van 9 maart 2011 van Van Niel, met een productie;
- de conclusie van repliek in conventie tevens houdende conclusie van antwoord in reconventie van 7 september 2011, met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie van 22 mei 2013 van Cofely, met producties;
- de conclusie van dupliek van 22 mei 2013 van [gedaagde 2] , met een productie;
- de conclusie van dupliek van 22 mei 2013 van Van Niel, met een productie;
- de conclusie van dupliek in reconventie van 3 juli 2013 van WUR;
- de akte wijziging eis, tevens houdende akte overlegging producties van 17 september 2014 van WUR, met producties;
- de akte uitlating wijziging eis, tevens houdende verzoek tot (rol)voeging wegens connexiteit tevens houdende verzoek tot nadere conclusie of pleidooi van 12 november 2014 van Cofely;
- de akte uitlating wijziging eis tevens houdende verzoek tot (rol)voeging wegens connexiteit tevens houdende verzoek tot pleidooi van 12 november 2014 van [gedaagde 2] ;
- de antwoordakte wijziging eis tevens houdende verzoek tot (rol)voeging wegens connexiteit tevens houdende verzoek tot pleidooi van 12 november 2014 van Van Niel;
- het op 9 december 2015 door Cofely overgelegde Adviesrapport 'Waterschade WUR' van Bruijnse Advies;
- de akte overlegging productie van 9 december 2015 van [gedaagde 2] , met een productie;
- de akte houdende overlegging producties van 9 december 2015 van Van Niel, met producties;
- de pleitaantekeningen van 9 december 2015 van mr. T.J. Dorhout Mees;
- de pleitaantekeningen van 9 december 2015 van mr. J.T. Suijdendorp;
- de pleitnota van 9 december 2015 van mr. M.I. Nijenhof-Wolters (voor zover voorgedragen);
- de pleitaantekeningen van 9 december 2015 van mrs. S. Baks en D.C. Theunis.
2.De feiten
"Ref: Water Contaminated Cabling"kunnen de nat geworden SYSTIMAX binnenkabels niet opgenomen worden in het garantieprogramma van SYSTIMAX Solutions. Reden hiervoor is dat de gebruikte kabels geproduceerd zijn om te gebruiken in een kantooromgeving en niet de samenstelling hebben van SYSTIMAX buitenkabels. De buitenkabels zijn voorzien van een waterdichte mantel met daarin een waterblokkerende en absorberende voering.
- Long-term corrosion effect to the cables with the likely hood being that the water has mixed with salts and other chemicals before entering the cables. Testing at this stage is unlikely to show irregularities & therefore any results obtained should be disregarded, the main concern would be the long-term effect of the water on the cabling.
- Electrical shorts in the connecting hardware can also occur if water has entered the ends of the cables
- Increase in attenuation (loss) of the cables at freezing temperature. At this temperature, the water present inside a cable will freeze and the ice will stress the glass fiber, resulting in higher attenuation and potentially interrupting service. If the stress is severe enough, it could potentially break the glass fiber, resulting in loss of service.
- The basic mechanical failure mechanism for optical fibers is the slow to rapid growth of any glass imperfections in the fiber caused by the fiber being under stress. This "fatigue" phenomenon can be accelerated with the presence of water molecules at the glass surface of the fiber. The greater the concentration of the water molecules at the glass surface, and the greater the stress applied to the glass, the more rapidly the surface imperfections will grow.
- The potential migration of water into the patch panels and cabinets. The cables can act like siphons or conduits for the water to flow into the cabinets which can be dangerous if electronic equipment are present.
has entered either end of the cabling, all the affected cables, connecting hardware and/or outlets must be replaced before a SYSTIMAX SCS extended warranty can be given or for the SYSTIMAX SCS extended warranty to remain valid.
has continuously flowed over portions of the cables, all the affected cables and connecting hardware (if applicable) must be replaced before a SYSTIMAX SCS extended warranty can be given or for the SYSTIMAX SCS extended warranty to remain valid.
portions of the cables have been submerged in water, all the affected cables and connecting hardware (if applicable) must be replaced before a SYSTIMAX SCS extended warranty can be given or for the SYSTIMAX SCS extended warranty to remain valid.
these affected cables must be replaced for a SYSTIMAX SCS extended warranty to be given.
Evenement I
Oorzaak
EUR 250.000,00
EUR 750.000,00
EUR 850.000,00
3.Het geschil
Terzake van de eerste wateroverlast
4.De beoordeling
In conventie
Uit de stellingen van Cofely kan ook niet worden afgeleid dat voorafgaande aan evenement I en/of evenement II de kabels reeds zodanig waren beschadigd dat redelijkerwijs aannemelijk was dat WUR in de hypothetische situatie waarin evenement I en II niet zouden hebben plaatsgevonden op enig moment in de toekomst (substantiële) kosten zou hebben moeten maken om (een relevant deel van) de bekabeling te vervangen. Integendeel, Cofely heeft juist betoogd dat het nat worden van de kabels niet leidt tot een verminderd functioneren van die kabels. Zij heeft zich in dat verband beroepen op overgelegde expertiserapporten. Als al zou moeten worden aangenomen dat (een relevant deel van) de bekabeling reeds voor evenement I nat is geworden (hetgeen is betwist), brengt dat niet mee dat aangenomen kan worden dat WUR er voordeel van heeft ondervonden dat ook betreffende kabels naar aanleiding van evenementen I en/of II zijn vervangen. Aangenomen mag worden dat indien evenementen I en II niet hadden plaatsgevonden de oorspronkelijk aangebrachte bekabeling niet zou zijn vervangen. Voor toerekening van een deel van de vervangingskosten aan WUR zou aanleiding kunnen zijn indien aannemelijk zou zijn dat WUR in de hypothetische situatie waarin de tekortkomingen niet zouden hebben plaatsgevonden de bekabeling, of een substantieel deel daarvan, ook zou hebben moeten vervangen voor het einde van de normale economische levensduur. Uit hetgeen door Cofely is gesteld en uit hetgeen overigens in deze procedure is gebleken, kan dat echter niet worden afgeleid. Er bestaat dan ook geen aanleiding om de kosten van de getroffen schadebeperkende maatregelen in het kader van de toepassing van artikel 6:101 BW geheel of ten dele aan WUR toe te rekenen dan wel om in het kader van eventuele toepassing van artikel 6:100 BW een voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening te brengen. Of een eventuele certificering van de volledige bekabeling volgens de normen die Systimax aanhoudt in de hypothetische situatie zonder de tekortkomingen - vanwege het eventueel in aanraking met vocht en/of roest geweest zijn van bepaalde kabels - al dan niet terecht zou zijn geweest, is in dit verband niet relevant. Uit de enkele mogelijkheid dat certificering in die hypothetische situatie onterecht zou hebben plaatsgevonden, zou voor WUR geen schade zijn voortgevloeid.
5.De beslissing
woensdag 4 mei 2016voor een akte aan de zijde van (eerst) WUR teneinde zich uit te laten als onder 4.4, 4.29 en 4.30 hiervoor vermeld,
[1729;1694;1980]