ECLI:NL:RBROT:2016:2371
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een opgelegde boete voor het niet behalen van het inburgeringsexamen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 april 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Marokkaanse nationaliteit houdende vrouw die sinds 1989 in Nederland woont, en het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, verweerder. Eiseres kreeg een boete van € 250,- opgelegd omdat zij het inburgeringsexamen niet voor 1 september 2014 had behaald. Verweerder handhaafde deze boete in een bestreden besluit van 29 april 2015, waarop eiseres beroep instelde. Tijdens de zitting op 18 februari 2016 werd eiseres bijgestaan door haar gemachtigde en haar dochter.
De rechtbank overwoog dat eiseres in het bezit is van een verblijfsvergunning als langdurig ingezetene en dat de boete niet in strijd is met de Richtlijn 2003/109/EG. De rechtbank concludeerde dat de boete van € 250,- niet de verwezenlijking van de met deze richtlijn nagestreefde doelen in gevaar brengt. Eiseres had niet onderbouwd dat zij de boete niet kon betalen en de rechtbank oordeelde dat de termijn voor het behalen van het inburgeringsexamen niet onredelijk kort was. Ook de argumenten van eiseres over de omstandigheden waaronder zij het examen niet had behaald, werden door de rechtbank verworpen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 april 2016, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.