Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
O. SLOKKERS MARITIEM B.V.,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
gemachtigde: mr. J.C. van Zuethem,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 14 april 2015, met producties;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
- de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident, met producties.
2.Het geschilin de hoofdzaak
kantonrechter] zwaar beschadigd geraakt en gezonken als gevolg van onvakkundige belading door de bemanning;
3.De beoordeling van de incidentele vordering
ene argumentvan Provaart houdt het volgende in. In Box 3 van de Huurovereenkomst van 5 juli 2013, die betrekking heeft op de “Huurperiode”, is ingevuld “17-06-2013 t/m 30-06-2014” maar is voor het overige niets bepaald. In artikel 1.1 van de Huurovereenkomst van 5 juli 2013 is bepaald dat aan het einde van de in box 3 bepaalde periode de huur voor onbepaalde tijd wordt verlengd, tenzij één van de partijen de huur voordien heeft opgezegd. Opzegging van de Huurovereenkomst van 5 juli 2013 heeft niet plaatsgehad, zodat deze overeenkomst heeft voortgeduurd na 30 juni 2014. Gezien het feit dat Slokkers de “Espera 117” ook voor de periode van 1 tot en met 15 oktober 2014, derhalve ruim na 30 juni 2014, weer heeft verhuurd aan Provaart, kan het dan ook niet anders zijn dan dat de Huurovereenkomst van 5 juli 2013 ook van toepassing is op deze verhuur van de “Espera 117” in de periode van 1 tot en met 15 oktober 2014.
ander argumentvoert Provaart het volgende aan. Slokkers en Provaart doen al zaken sinds de oprichting van Provaart medio 2002/2003. Zij gaan steeds gelijkluidende schriftelijke huurovereenkomsten aan. Gezien deze lengte van de periode waarin Provaart en Slokkers al zaken met elkaar doen en gezien de hoeveelheid duwbakken die door Provaart op een dagelijkse basis werden gehuurd van Slokkers onder het regime van deze gelijkluidende huurovereenkomsten kan de stelling van Slokkers dat de onderhavige mondelinge huurovereenkomst inzake de “Espera 117” niet onder dit regime valt geen stand houden. Deze huurovereenkomsten moeten namelijk worden beschouwd als een bestendig gebruikelijk beding “in de relatie tussen Slokkers en Provaart als het gaat om de huur van duwbakken”, aldus Provaart.
De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:]
a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;